na
Waarheen
de zesde klas?
Het goede voorbeeld geven!
^0oor de ^Orouw van Wet ^Platteland
Kleuren Nederlandse vlag
favoriet in voorjaars- en zomermode
21
Onder redactie van
Mevrouw L. N. Huijsman - Griep
Veel nieuws is er niet van het modefront te melden. Zelden heb ik na de Parijse shows
zulke weinig enthousiaste recensies gelezen als deze keer. Tijdens de show van het mo
dehuis Dior heerste een ware dommelstemming bij inkopers en pers. Een Amerikaanse
viel van haar stoel, omdat zij in diepe slaap was weggezakt en haar evenwicht verloor.
Twee gedienstige heren hielpen haar hoffelijk overeind en de show ging gewoon door.
Vele inkopers keken zuinig. Hadden ze voor dit schouwspel hun 2000 nieuwe franken
neergeteld om het voorrecht te kopen deze show te bezoeken? Het geld zou beter aan
een leuke vakantiereis besteed zijn geweest, want ze zijn niet veel wijzer van de markt
gekomen dan toen ze erheen gingen. De rokken blijven kort, al waaieren ze wijder uit dan
m vorige seizoenen. Rood, wit en blauw zullen veel worden gezien. Crêpe, yersey, lin
nen, organza, shantung en mousseline zijn in alle collecties opgenomen. Willen we een
beetje aan de mode mee doen, moeten we nu al uitkijken naar een lange witte sjaal.
Een paar witte rozen of camelia's, vormen ook een moderne garnering, benevens een
witte gesteven kraag plus manchetten.
Met de kale decolleté's is het uit. Wie zo gelukkig is een paar mooie kettingen te be
zitten, kan ze weer voor de dag halen. Overigens zijn er kettingen in alle variëteiten te
koop.
De voorspelling, dat we naar een maxi-mode toe holden is tot dusver niet bewaarheid,
zodat we deze zomer nog heel wat mini te zien zullen krijgen.
Wist u, dat er in Nederland om en nabij een half
miljoen schoolgaande kleuters zijn en er een stij
gend aantal kinderverkeersongelukken van 0—8
jaar te bespeuren valt? De Nederlandse vereniging
„Bescherming voetgangers" is hiervan terdege op
de hoogte. In samenwerking met het comité ter be
vordering van de kleuterbescherming en daartoe in
staat gesteld door De Nederlanden van 1845 is er een
boekje verschenen „De kleuter in het verkeer
nóóit alleen." In het afgelopen jaar werden via dit
boekje 275000 ouderparen in Nederland voorgelicht
over de wijze waarop zij hun kleuter de beste be
scherming kunnen bieden in het verkeer. Meestal
werden deze boekjes door de scholen besteld. He
laas kon er niet aan alle aanvragen worden voldaan,
maar men hoopt deze actie in 1968 te kunnen
voortzetten. Er wordt kort en bondig uiteengezet
wat ouders moeten dóén en nalaten om de veilig
heid van hun kind in het verkeer te bevorderen.
De meeste ouders menen, dat hun kind geen kleu
ter meer is als het van de kleuterschool naar de
lagere school gaat. Er zijn wilde kinderen en rusti
ge kinderen, nette, slordige, vlugge en langzame
kinderen, maar allen zijn ze tot en met hun zesde
jaar „kleuters". De kleutertijd neemt echter niet
opeens een einde en de overgangsperiode duurt t/m
het achtste levensjaar voort. Kleuters reageren als
kleuters overal en altijd. Zij reageren zonder wijs
heid, zonder kennis, zonder ervaring. Maar bijna
altijd reageren zij onmiddellijk, impulsief, ondoor
dacht. Juist in het verkeer.
EEN KLEUTER MAG NOOIT ALLEEN OP DE
RIJWEG KOMEN.
Sommige volwassenen menen, dat men een kind
vroeg met het verkeer vertrouwd moet maken, maar
ze vergeten, dat het kind klein is en de wereld van
een te laag standpunt beziet. Alleen daardoor al
kan hij zich geen goed beeld vormen van wat er
om hem heen gebeurt. Bovendien kan hij het ver
keer niet juist beoordelen. Hij kan snelheden niet
goed schatten. De kleuter neemt door zijn verkeer
de beslissingen. Hij reageert doorgaans ondoor
dacht. Hij is speels en concentreert zijn aandacht
niet op het verkeer. Een kleuter mag nooit alleen
naar school gaan als hij een rijweg moet kruisen.
Het is voor vele moeders een hele opgave de kin
deren naar en van school te begeleiden. Maar met
wat goede wil en overleg met andere ouders, is er
altijd wel een oplossing te vinden. Laat een kind,
ook al is hij zeven jaar oud nooit alleen een bood
schap doen als hij daarbij een rijweg moet over
steken. Hij moet toch al op zijn geld en zijn bood-
schappenbriefje passen. U kunt ervan verzekerd
zijn, dat hij niet voldoende op het verkeer let. Een
kind, dus niet alleen een kleuter mag nooit en te
nimmer met een bal op straat spelen. Een bal rolt
altijd wel een keer de rijweg op en het kind holt
er achteraan. Het ziet door de geparkeerde wagens
niet de auto, die nadert. De automobilist ziet het
kind niet. Zien ze elkaar eindelijk, dan hangt veel
af van het reactievermogen van de bestuurder, de
conditie van de remmen ende afstand. Want als
een kind plotseling op een paar meter afstand van
achter een geparkeerde wagen komt aanhollen, is
een aanrijding praktisch niet te vermijden!
Op latere leeftijd moet het kind alleen het ver
keer in. Dit is onvermijdelijk. Maar dan moet het
kind daartoe in staat zijn. Er moet in zijn kleutertijd
voor worden gezorgd, dat hij het dan ook werkelijk
kan. Evenmin als een kind plotseling volwassen is,
kan het zich plotseling als verantwoordelijk wegge
bruiker gaan gedragen. Daartoe moet het opgevoed
worden.
ZIJN VERKEERSOPVOEDING BEGINT REEDS
IN DE WANDELWAGEN.
U kunt hem later duizend dingen zeggen en uit
leggen. U kunt dit doen, maar het is niet genoeg.
Het meest en het best leert het kind door het voor
beeld. Uw voorbeeld. Het kind begint u al vroeg
gade te slaan, eerst nog onbewust, maar al gauw
wil het groot zijn als vader en moeder.
Als u nog gauw de stoep afholt als het voetgan
gerslicht juist op rood springt, dan verliest voor
uw kleuter de verkeersbeveiliging de betekenis van
„bescherming" en betekent in zyn later levn elk
vekeerslicht een ergerlijke hindernis.
Laatst zag ik in Bergen op Zoom hoe een ouder
paar twee jonge kinderen haastig over een zebra
pad meesleurden, terwijl het voetgangerslicht
op rood stond, daar ze bang waren de trein, die ze
moesten hebben, niet meer te kunnen halen. Dood
jammer dat er geen politieagent in de buurt was.
Een bon zou in dit geval goed zijn besteed. In de
eerste plaats zou het de kinderen duidelijk zijn ge
worden, dat zelfs papa en mama het rode licht niet
straffeloos kunnen negeren en de ouders zouden
zich mogelijk hun verantwoordelijkheidsgevoel
ten opzichte van hun kinderen beter bewust zijn
geworden.
Als een kleuter naast zijn vader in de auto zit en
deze glipt door het gele verkeerslicht en neemt
het verder niet zo nauw met de verkeersregelen,
dan gaat die kleuter straks met een zeer slechte
mentaliteit het verkeer in. Een intensief verkeer,
waar wij nu nog niet de juiste voorstelling van heb
ben. Reeds nu eist het verkeer in Nederland jaar
lijks veel meer doden dan de nationale watersnood
ramp in 1953. Moet het nog meer worden?
Wy volwassenen moeten dus het goede voorbeeld
geven!
Wilt u de Nederlandse vereniging bescherming
voetgangers steunen? Dan moet u hiervan lid wor
den! Individueel kost het lidmaatschap minimaal
3,50 per jaar; per gezin 10 per jaar. U krijgt hier
voor een abonnement op „de voetganger", waardoor
u op de hoogte wordt gehuden van nieuwe ontwik
kelingen op het gebied van de voetganger. Boven
dien bent u ongeacht uw leeftijd gratis verzekerd
tegen ongevallen als voetganger; 2000 bij blijvend
letsel; 1000 bij overlijden, respectievelijk ver
hoogd tot 3000 en 1500 indien het ongeval op
een oversteekplaats gebeurd. Bovendien ontwikkelt
de N.V.B.V. nog andere activiteiten die de bescher
ming van de voetganger bevorderen. Het adres is:
Nederlandse vereniging bescherming voetgangers.
Buitenhof 5, Den Haag, gironummer 1269.
Het is niet langer mogelijk „de mammoetwet" te
negeren, zoals zeer velen lange tijd hebben gedaan.
Tegelijk met het nieuwe leerjaar treedt deze wet in
werking en als een wet van kracht wordt, moeten
wij ons daaraan houden. De meeste mensen kennen
de nieuwe schoolnamen alleen van horen zeggen
en weten niet precies wat deze inhouden. Zo ver in
ons vermogen ligt hebben wij ons in deze materie
verdiept en geven hiervan een kort overzicht.
Allereerst het V.W.O., voorbereidend wetenschap
pelijk onderwijs. Eén V.W.O.-schoo] heeft men niet
kunnen verwezenlijken vanwege het zelfstandig
voortbestaan van het gymnasium. Naast deze on
derwijsinstelling vinden we nu het atheneum, dat
de vroegere taak van de H.B.S. heeft overgenomen,
beide met afdelingen alpha en bèta. Behalve tot het
wetenschappelijk onderwijs geven de eindexamens
of bepaalde tussen-examens tot verschillende be
roepsopleidingen. Bij het atheneum zijn de studie
rechten veel ruimer dan bij de vroegere H.B.S. Het
leceym blijft bestaan als combinatie van atheneum
en gymnasium. Wie voor zijn kinderen een acade
mische toekomst verantwoord acht, heeft een ge
makkelijke keus: lyceum, atheneum of gymnasium.
A. V. O.
Na het VW.O. komt het algemeen vormend onder
wijs opgedeeld in hoger (havo) of meer (mavo).
Deze schoolvormen geven geen directe toegang tot
het wetenschappelijk onderwijs, maar toch is het
mogelijk door tussentijdse overgang naar het athe
neum, wat dan wel een jaar langer duurt dan bg
een atheneum opleiding van 't begin af aan. Ouders,
die er niet zeker van zijn of belangstelling en capa
citeiten van hun kinderen voldoende zijn om aan
een academische studie toe te komen, doen het bes
te te kiezen voor havo of als de twijfel heel groot is
het toch maar met mavo te proberen. Óm een idee
te krijgen, kan men het havo gelijkstellen met de
vroegere m.m.s. en het mavo met de m(ulo). Het
havo geeft toegang tot de lerarenopleiding en het
hoger landbouwonderwijs. Langs een omweg kan
men van het mavo na 5 jaar ook wel tot dit laatste
komen. (Niet de lerarenopleiding. Mavo geeft recht
streeks toegang tot hoger technisch-, zeevaart-, so
ciaal pedagogisch, economisch en administratief
(heao) huishoud- en nijverheids-, kunst- en kunst
nijverheidsonderwijs en kweekscholen voor onder
wijzers. Voor 't middelbare arbeidskader is hier dus
een even ruime keuze als voor het hogere kader van
de academische opleidingen, (waar dus V.W.O. aan
is voorafgegaan). Na vier jaar havo of mavo heeft
de leerling toegang tot opleidingsscholen voor kleu
terleidster, middelbaar detailhandels-, landbouw-
en na drie jaar zelfs sociaal-pedagogisch, econo
misch- en adminstratief (meavo)-zeevaart- en huis
houd- en nijverheidsonderwijs. Alles dus op mid
delbaar niveau.
In het havo/mavo-onderwijs liggen de grootste
mogelijkheden tot uitstel van definitieve beroeps
keuze, omdat men vandaar kan doorgaan naar
gymnasium/atheneum of onderweg na 3 of 4 jaar
kan kiezen voor een niet-academische beroepsoplei
ding uit de vele variaties daarvan.
L.A.VwO.
Alle tot nu toe genoemde schoolvormen hebbben
allen dezelfde brugklas, zodat men pas na het eer
ste jaar een keuze behoeft te doen. Daarnaast is er
nog een andere geprogrammeerde brugklas, die een
introductie vormt voor het l(ager) a(lgemeen)
v(ormend) o(nderwijs) en de volgende beroepsop
leidingen: lager technisch-, landbouw-, detailhan
del-, administratief- en huishoudonderwijs. Voor
kinderen, wier aspiraties of capaciteiten beslist niet
hoger reiken, de keus moeten zijn. De welbestaan-
de doorloop naar havo/mavo is theoretisch moge
lijk, maar zal alleen voorkomen als blijkt, dat een
vergissing is begaan en de capaciteiten van het
kind zijn onderschat.
Wilt u zich nog verder oriënteren, dan geef ik
hieronder een paar titels van brochures en een
boekje, waarmee ik belangstellende lezeressen en
lezers van dienst hoop te zijn.
Na de lagere schooi? Publicatie van het ministe
rie van O. en W. Te koop bij de boekhandel of
staatsdrukkerij te Den Haag. Een overzichtelijke
en populair gestelde instructie, bedoeld voor alle
ouders.
De zesde klas door. Wat nu? Dit is een brochure,
die wordt verspreid door de Amsterdamse raad
voor beroepskeuze. In deze uitgave is de nieuwe
onderwijsstructuur met behulp van schema's, ver
duidelijkt. Bij de brochure is een lijst gevoegd van
scholen, die aansluiten op de lagere school.
Wat moet ik met „De Mammoet"?, door dr. M.
Brok, uitgave A. W. Bruna en Zn. te Utrecht. Een
niet al te uitvoerige, maar wel grondige uiteenzet
ting over hoe en waarom de mammoetwet tot stand
kwam en welke consequenties ervan zijn voor het
onderwijs. Het geeft een helder inzicht in de struc
tuur van het voortgezet onderwijs, dat echter wel
een iets ruimere belangstelling voor het onderwijs
veronderstelt.