Verantwoord
spuiten (o
fc
9
P. VERHAGE
R.L.V.D, Axel/Goes
Onder dit motto zou men kunnen samenvatten
wat op de Zeeuwse Spuitdag, op 5 januari j.l. te
Goes gehouden, naar voren werd gebracht. Een
viertal sprekers heeft dit de 5 a 600 bezoekers
duidelijk onder het oog gebracht.
IVE voorzitter, de heer J. Weststrate te Goes, stelde
daarbij de gevaren voor mens en dier op de
eerste plaats. Maar ook wees hij er op dat een on
oordeelkundig gebruik van chemische middelen ook
kan leiden tot voor de boer minder gunstige
financiële uitkomsten.
Ir M. A. van der Beek ging in zijn slotbeschou
wing op deze spuitdag eveneens nader in op de
economische zijde van de toepassing van de chemi
sche middelen in de landbouw. Hierbij noemde hij
o.a. het achterwege laten van (te) hoge doseringen.
Efficiënt werken door de vakbekwaamheid op te
voeren en het werk goed te organiseren is noodza
kelijk om de kosten te drukken en zo onze concur
rentiepositie in de E.E.G. te handhaven. De samen
hang tussen de chemische bestrijdingen en de an
dere landbouwkundige maatregelen is vaak nog on
voldoende op onze bedrijven.
Zo dient de chemische bestrijding van kweek en
klein hoefblad in de stoppel gevolgd te worden
door de teelt van een goed de grond bedekkend
gewas in het jaar daarop. En juist deze wortelon
kruiden zouden wel eens het moeilijke punt kun
nen gaan vormen bij de moderne bietenteelt, met
zaaien op eindafstand, enz. Aldus de Goese rijks-
landbouwconsulent.
ERVARINGEN IN 1967
Ir. ML Heuver, rykslandbouwconsulent voor plan
tenziekten te Wageningen, gaf in de morgen
vergadering een overzicht van de ervaringen in
1967, met in aansluiting daarop de adviezen voor
1968. Hij zette hiermee de lijn voort van zijn voor
ganger ir. H. J. de Bruin, die reeds enkele jaren
achtereen op de eerste vrijdag van het jaar zijn
visie op de spuitproblemen op de Zeeuwse Spuitdag
ten beste gaf.
Wat de insektenbestrijding betreft, wees spreker
er in de eerste plaats op dat aldrin, dieldrin en
heptachchloor niet meer gebruikt mogen worden
voor de zaadbehandeling tegen insekten zoals b.v.
koperwormen, bij zomergranen en peulvruchten.
Alhoewel dit verbod voor Zeeland bepaald geen
vérstrekkende gevolgen zal hebben, is een en ander
toch wel een aanwijzing dat wij als landbouw
,,in een glazen kooi" zitten. Een goede vervanger in
de vorm van lindaan is aanwezig: minder gevaar
lijk voor vogels en een goede werking. Bij de stam-
bonen komt tegen de bonevlieg ook resistentie een
woordje meespreken. Hier kan dus ook lindaan
geen uitkomst bieden, maar gelukkig is er een
uitwijkmogelijkheid naar de fosforesters. Zeer
waarschijnlijk is tegen dit voorjaar beschikbaar
het middel AAtifon. Dit bevat thiram en dichlo-
fenthion. Met 4 gram per kg zaad wordt dus zowel
de ontsmetting tegen kiemschimmels als de behan
deling tegen de bonevlieg uitgevoerd.
UIEVLIEG EN SCHIMMELBESTRIJDING
OOK bij de uievlieg kan men voorlopig nog met
de fosforesters vooruit. In de praktijk bleek de
rijenbehandeling met granulaten goed uitvoerbaar
en wat het resultaat betreft, voor de volveldsgrond-
behandeling niet onder te doen. Een moeilijkheid
bij de granulaten vormen de uiteenlopende hoeveel
heden die per ha van de middelen gebruikt moeten
worden. Bovendien is het ene middel veel zwaarder
dan het andere (verschil in soortelijk gewicht).
Vóór het zaaien zorgvuldig afdraaien is noodzake
lijk. Mogelijk zal dit voorjaar ook het zaadbehan-
delingsmiddel Phytosol, zij het voorzichtig, geïn
troduceerd worden. De kans op kiembeschadiging
is bij zaadbehandeling namelijk niet denkbeeldig,
vooral op slempige grond.
Ten aanzien van de knopmadebestrijding bleek
dat DDT nog steeds het aangewezen middel is.
Maar ook dat, zeker bij -een zware aantasting, DDT
nooit voor 100 het optreden van dikke knoppen
tegengaat. Vroeg beginnen met spuiten, 57 dagen
vóór de bloei is noodzakelijk.
Bij de schimmelbestrijding noemde ir. Heuver in
de eerste plaats de valse meeldauw in uien. Plaat
selijk blijkt echter ook de bladvlekkenziekte van
betekenis en hiertegen blijken de zineb/maneb-
mengsels beter werkzaam dan zineb of maneb af
zonderlijk. Bij de bestrijding van valse meeldauw
verdienen de mengsels dus wat de voorkeur, zeker
als tevens bladvlekkenziekte voorkomt.
Tegen koprot in uien is er op dit moment geen
chemisch middel beschikbaar. Tijdig stoppen met
de valse meeldauwbestrijding en daarnaast een
juiste wijze van drogen toepassen zijn de enige
mogelijkheden.
Ook de zaad grondbehandeling tegen witrot
bij uien gaf dit jaar zoveel kiembeschadiging dat
ze afgeraden moet worden. Grondonderzoek ten
aanzien van deze schimmel is wel op zijn plaats.
DE AARDAPPELZIEKTE
AP tijd beginnen en regelmatig volhouden is bij
de bestrijding van de aardappelziekte nog
steeds belangrijk. Op tijd doodspuiten echter niet
minder. De spreker waarschuwde er tegen van het
aantal keren spuiten een wedloop te maken. Het
uitgangspunt kan zijn dat de middelen 7 dagen be
scherming geven. Ten aanzien van de middelen is
bij afwezigheid van de ziekte in 1967 er weinig
nieuws te melden. Maneb/tin kan, voorzover wii nu
weten, rustig het gehele seizoen gebruikt worden,
mits men regelmatig spuit en ook tijdens de graan
oogst daarin niet verslapt.
Wellicht dat er nog een aantal maneb/tincombi-
naties in de handel zullen zijn, die nog onvoldoen
de zijn onderzocht en daarom dit jaar nog alleen
voor de eerste bespuitingen worden aanbevolen.
Dat het doodspuiten van de aardappelen met na-
triumarseniet, zoals dat in Nederland veel gebeurt,
met name in Duitsland nog al wat bedenkingen on
dervindt, wordt steeds duidelijker. Het is echter
niet onmogelijk dat zelfs bij normaal doodspuiten
met arseniet aan de dit jaar verscherpte Duitse,
eisen kan worden voldaan. Interessant daarbij is
dat zowel de grond als het gewas ook zonder ge
bruik van natrium-arseniet al een zekere hoeveel
heid arsenicum bevatten.
Los hiervan kan natuurlijk een Nederlandse ex
porteur de eis stellen bij het afsluiten van een
contract, dat de te leveren aardappelen niet met dit
middel doodgespoten mogen worden. Dat men na-
triumarseniet om mee te werken een allesbehalve
prettig middel vindt, bleek wel uit de vragen die
over dit onderwerp gesteld werden. Een zekere
geruststelling hierbij is dat een mengsel van DNOC
of dinoseb in olie met natrium-arseniet, in
werking niet onderdoet voor natrium-arseniet puur.
DE CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
HET grootste deel van de inleiding wijdde ir.
Heuver aan de chemische onkruidbestrijding.
Bij de bieten traden er in 1967 plaatselijk wel
wat teleurstellende resultaten op, hoewel de nawer
king vaak weer meeviel. Toevoeging van IPC bleek
zeker niet ongevaarlijk (chloor-IPC is helemaal
geen bietemiddel). Dus IPC alleen gebruiken als
het strikt noodzakelijk is en maar niet als men een
beetje varkensgras verwacht er meteen met dit mid
del op af. Op grond met minder dan 20-25% afslib-
baar. IPC helemaal niet gebruiken, daar liever het
(duurdere) Avadex inschakelen tegen duist. Op
grond met meer dan 40% afslibbaar, is verhoging
van de hoeveelheid Pyramin van 4 tot 5 kg aan te
bevelen.
Of en zo ja hoeveel, TCA toegevoegd kan worden
aan de Pyramin voor bestrijding van zaadonkrui
den, is nog niet uit de verf gekomen. Ook was de
spreker, ondanks de gunstige ervaringen hiermede
in Zeeland opgedaan, nog bepaald huiverig van
hoeveelheden TCA van meer dan 20 kg ter onder
drukking van de kweek in bieten.
Voor Venzar blijft de norm: niet toepassen op
grond met minder dan 4V6% humus. Trisubit heeft
beperkte mogelijkheden, alleen op voor bodemher
biciden zeer moeilijke gronden (zwaar en humus-
rijk). Ganon wordt in 1968 opnieuw „bekeken".
Naast genoemde bodemherbiciden is in 1967 ook
een middel beproefd voor na-opkomstbehandeling
in de bieten. De mogelijkheid bestaat dat dit middel
(in 1967 beproefd onder de naam Schering 4075)
voorjaar 1968 op de markt zal komen. De naam zal
dan luiden: Betanal, toe te passen tegen 6IVz liter
per ha tegen een prijs van plm ƒ22,50 per liter.
Dit middel heeft géén nawerking, doodt dus alleen
(klein) aanwezig onkruid maar is zeer veilig voor
de bieten. Tegen grasachtigen is de werking gering.
Varkensgras, kleefkruid en wat grotere kamille zijn
weinig gevoelig. Een middel dat onder de Zeeuwse
omstandigheden moeilijk de bodemherbiciden zal
kunnen vervangen. Bij een minder goede werking
van Pyramin, b.v. als middel „achter de hand" dus,
zeker geschikt. Maar dan moet men er ook wel vlot
bij zijn en snel een beslissing nemen, want op grote
re onkruiden stelt het beslist teleur.
Wat de bieten betreft kwam tenslotte nog naar
voren dat inwerken van Pyramin over het alge
meen volgens de huidige ervaring niet veel zin
heeft. En ook dat het achterwege blijven van
schoffelen bij afwezigheid van onkruid zelden
opbrengstverhogend werkt. Dit laatste bleek op een
35 proeven, de laatste jaren door het I. R. S. te
Bergen op Zoom genomen.
DE BODEMHERBICIDEN
DE bodemherbiciden in vlas bleken in het afge
lopen jaar gemiddeld voldoende selektief. Met
de middelen Gesudin 2079 (enkele dagen voor op
komst) en Eptapur (kort na het zaaien) werd in de
praktijk al enige ervaring opgedaan. Dit jaar komt
daar hoogstwaarschijnlijk nog Venzar bij, te ge
bruiken in een hoeveelheid van 0,75 tot IV2 kg. Bij
later zaaien en drogere toestand van de grond meer
middel gebruiken. Bij toepassing van de bodem
herbiciden in vlas is het W®1 uitkijken wat de
ondervruchten betreft. Gras gaat helemaal niet.
luzerne gaat nog het best en dan nog weer het beste
bij Venzar. De klavers verdragen ze weer nog min
der, het minst slecht is Venzar 9P witte klaver. Met
de toepassing van bodemherbiciden in vlas op zeer
lichte zavel of zandgrond, is nog géén of weinig
ervaring opgedaan.
Naast de bodemherbiciden zal wellicht als nieuw
middel in vlas worden toegelaten het middel Cer-
trol A (ioxynil MCPA) tegen 1 liter per ha bij
46 cm gewaslengte.
De bodemherbiciden Alicep en Ramrod hebben
in 1967 in de uien dooreengenomen goed gewerkt.
Volgens mededelingen van de S.N.Ui.F. werd in het
zuidwesten zeker 95 van het areaal hiermee be
handeld. Bij veel regen blijkt spuiten kort.na het
zaaien meer kans op kiembeschadiging te geven
dan spuiten 1 a 2 weken later. Wachten tot de laat
ste week voor opkomst moet echter ook weer af
geraden worden.
Zowel bij Alicep als bjj Ramrod is vrijwel steeds
de nawerking te kort om een behandeling na op
komst achterwege te kunnen laten. Gebleken is dat
beide middelen ook na opkomst door de uien goed
verdragen worden. Tweemaal Alicep is echter net
iets te veel van het goede, dus bij Alicep vóór op
komst later eventueel Ramrod of chloor-IPC ge-
(Zie verder pag. 11)