Raming aardappeloogst 1967 Verplicht of vrijwillig verzekeren c"o GEEN LACHERTJE VAN MAKEN I Aan concentraties van onze coöperaties, waar onder fusies, zijn zowel in woord als geschrift al zoveel woorden vuil gemaakt, dat met succes van afstomping kan worden gesproken. Velen, ja zeer velen, zijn ervan overtuigd, dat de coöperaties tot meer concentratie dienen te geraken, zowel om financiële, technische en markttechnische redenen. In dit verband wordt dan graag gesproken over con centratie van het beleid, hen topbeleid onder andere ten aanzien van de investeringen en de afzet. Dit mede gekoppeld aan andere, aangetaste afzetme- thoden. Deze laatsten houden onder meer een gro tere binding van de boeren en tuinders aan hun co- operaties, waaronder veilingen, in. ledereen praat er over, maar in feite gebeurt er weinig en in bepaalde gevallen bijzonder weinig of zelfs helemaal niets. Opmerkelijk daarbij is, dat men elkaar vaak de schuld geeft. Soms zijn het de direkteuren die een concentratie tegenhouden, dan weer de besturen en in een ander geval krijgen de leden de, schuld van de trage aanpassing. De vraag is: willen we het serieus anders gaan doen in onze samenwerkingsvormen van land- en tuinbouw? Zo ja, dan moeten we niet al te zwaar tillen aan de bezwaren, anders komen we nooit ver der. We moeten in iederê situatie het nut tegen de offers afwegen en het nut vooral op een wat langere termijn bezien. Welke produkten het ook betreft zuivel, fruit of aardappelen we zeggen al jaren, dat er wat moet veranderen. Als we daar van overtuigd zijn, moeten we er ook met elkaar achter gaan staan en vooral niet te klein denken. Als we dat doen ver liezen we ons in details, die tot enorm belangrijke zaken worden opgeblazen. Iedere concentratie moet goed doordacht en be keken worden, maar dan dient er ook een besluit te vallen. Laten we er alstublieft geen lachertje van maken. Dat zal ons zuur opbreken. Elders gaat men door! Achteraan komen is funest voor onze boeren en tuinders. Geen gesol met hun belangen J. D. INTEGRATIE PEULVRUCHTENBELANGEN De gedachten over de integratie, die de heer ir. IJ. de boer in de Cebeco-vergadering in de publici teit heeft gebracht, beginnen voor wat de peul vruchten betreft te leven. In coöperatieve kring wordt daarover thans druk van gedachten gewis seld. Het betreft de aan- en verkoopcoöperaties in het zuidwesten en elders in den lande, die peul- vruchtenbelangen hebben, het Cebeco in Rotter dam en het C.P.C. in Middelburg. Tot nu toe lopen de belangen bij de inkoop (aan voer, de bewerking en de afzet niet geheel parallel. De bedoeling is thans deze drie stadia voor ge zamenlijke rekening te gaan uitvoeren, zodat de be langen worden geïntegreerd. Hiervoor wordt een model van een gelijkrichter ontworpen. Een studie commissie gaat althans aan het werk. Er is reeds een voorlopige nota verschenen, die door de heer F. de Wit, direkteur van Cebeco, nader is toegelicht. De ideeën die daarin vervat zijn, hebben de belang hebbenden aangesproken. Over één ding is men het namelijk al eens: integratie moet er komen. Voorshands zal in de verhouding streekcoöperatie- teler geen wijziging worden gebracht. Hetgeen wij menen te moeten betreuren. J. D. ST.O.P. A.-NIEUW S Binnenkort begint de periodieke aanbiedingsmoge lijkheid van overschotten pootaardappelen aan de St.O.PA. (tussen 31 januari en eind april). In verband daarmede zijn de Contractvoorwaarden van de St.O.P.A. (inclusief de garantieprijzen e.d.) verkrijg baar bij de Gewestelijke Keuringsdiensten van de N. A. K. en de Gewestelijke Raden van het Landbouw schap. Tevens zult u van de keuringsdiensten van de N. A. K. alle gegevens omtrent de wijze van aan bieding en de terugverkoopprijzen voor elke aanbie dingsperiode kunnen verkrijgen. GROOTSTE VEEHOUDERIJBEDRIJF VAN NEDERLAND Over vier weken zal in het ruilverkavelingsge- bied Dantumadeel in Friesland worden begonnen met de bouw van een mammoetveehouderij, die plaats zal bieden aan meer dan 270 stuks vee. Het bedrijf dat wordt gebouwd in opdracht van de heer Y. F. Hellinga te Leeuwarden, wordt de grootste veehouderij van Nederland en het groot ste particuliere veebedrijf van West-Europa. Er hoort 182 ha weiland bij. De kosten worden ge raamd op ƒ550.000. Het bedrijfsgebouw, waarvan alleen de stalling reeds een oppervlakte krijgt van meer dan 2000 m2, is ontworpen door architect A. van der Meer te Drachten. Het bedrijf wordt uit gerust met twee doorloop melkstallen, waarin 16 koeien tegelijk worden gemolken. De bedrijfsvoe ring zal zoveel mogelijk worden gemechaniseerd en geautomatiseerd. Naast de eigenaar zullen op het bedrijf nog vier werkkrachten werkzaam zijn. het c. B. s. heeft de definitieve raming aardappelen van o.ogst 1967 reeds aangepast aan de wijzigingea die in 1968 bij de oppervlakte-inventarisatie en derhalve ook bij de oogstraming zullen worden doofl» gevoerd. Aan de hand van de bij het Produktschap voeraardappelen ter beschikking staande cijfers zijn deze ge» gevens van het C. B. S. zo goed mogelijk herleid om en vergelijking met de oogstramingscijfers van vorig* jaren mogelijk te maken. Deze herleide opbrengstcijfers laten dan „onder zeker voorbehoud" het volgende beeld zien: in 1.000 ton Vroege aardappelen (incl poters) Late aardappelen (incl. poters) 1964 229 1965 157 1966 189 1967 228 waarvan op kleigrond incl. uitval excl. uitval 1.721 1.411 1.489 1.204 1.823 1.470 2.210 1.827 waarvan op zandgrond incl. uitval excl. uitval fabrieksaardappelen (voor zetmeelindustrie) 754 584 1.508 550 421 1.034 gemiddeld in 750 593 1.362 tonnen per ha 770 616 1.632 Vroege aardappelen (incl. poters) late aardappelen (incl. poters) 1964 26,6 1965 20,9 1966 24,7 1967 25,0 waarvan op kleigrond excl. uitval 35,7 29,3 30,2 24,4 34,0 27,4 37,0 31,0 waarvan op zandgrond incl. uitval excl. uitval Fabrieksaardappelen (voor zetmeelindustrie) 30,9 24,0 34,7 24,5 18,8 23,7 29,2 23.1 31.2 32,0 25,5 35,4 Onder uitval worden niet alleen beschadigde, groene benedenmaatse knollen e.d. verstaan, maar ook slechte partijen die niet voor normale afzet klaar te maken zijn. Bij de in begin december gehouden oogstraming was het uiterst moeilijk een inzicht te hebben in de omvang van de slechte partijen resp. om uit te maken wat onder slechte partijen moest worden verstaan, en hoe het met de verdere houdbaarheid gesteld zou zijn. Het geraamde uitschot was in tonnen per ha: Late aardappelen 1964 1965 1966 196 waarvan op kleigrond 6,4 5,8 6,6 6,0 op zandgrond - 6,9 5,7 6,1 6,5 Zoals alle oogstramingscijfers moeten deze voor oogst 1967 opgestelde cijfers met het nodige voorbehoud worden beoordeeld. Het bedrijfsleven kan deze cijfers naar eigen inzicht interpreteren, aldus het Produkt schap voor Aardappelen. INGEZONDEN IN uw blad van 12 januari 1968 (56e jaargang No. 2913) lazen wij op bladzijde 5 een artikel onder het hoofd „Verplicht of vrijwillig verzeke ren?", zo schrijft ons het A.S.F. te Den Haag. Enkele zinsneden in dit artikel geven ons aanleiding het volgende onder uw aandacht te brengen. Bedoeld artikel vestigt de indruk, dat een vader, die een zoon op zijn bedrijf heeft werken, geheel vrij zou zijn om deze zoon al dan niet onder de ver plichte verzekering te laten vallen, ongeacht de voorwaarden waaronder hij werkt en het „loon" dat hij verdient. Zo zou bijvoorbeeld een zoon, die uitsluitend kost en inwoning plus 10,zakgeld per week ont vangt alleen door het afsluiten van een arbeids overeenkomst onder de verplichte verzekering kun nen worden gebracht. Weliswaar zou hij dan bij ziekte en invaliditeit slechts voor een gering bedrag gedekt zijn, doch hij zou wel volledig verzekerd zijn tegen zieken huiskosten etc. DEZE voorstelling van zaken is niet juist. Bij de beoordeling of een op ouderlijk bedrijf wer kend kind al dan niet onder de verplichte verzeke ring valt gaat het niet alleen om de vraag of vader en zoon een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, doch wordt tevens nagegaan of deze overeenkomst ook door de feitelijke omstandigheden wordt ge dekt. Over het algemeen genomen wordt dit laatste m de agrarische sektor slechts aanvaard, wanneer de zoon qua loon en andere arbeidsvoorwaarden, zoals werktijden, vakanties e.d. op het bedrijf vrijwel de zelfde positie inneemt als een vreemde kracht. Bij een zoon, die, zoals in het gestelde voorbeeld, minder dan de helft ontvangt van hetgeen hij met hetzelfde werk elders zou kunnen verdienen, wordt de arbeidsverhouding kennelijk zodanig beheerst door de familierelatie, dat het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet is aan te nemen. In de fiscale rechtspraak werd een dergelijke situatie met de aanduiding „thuis-bestwerken" wel goed ge typeerd. OM te voorkomen, dat zij, die in de mening ver keren verplicht verzekerd te zijn soms te laat ontdekken dat dit niet het geval ia, bijvoorbeeld doordat om die reden uitkering wordt geweigerd, is het gewenst, dat men zich bij enige twijfel daar omtrent tijdig voor een beslissing wendt tot het A.S.F. (regionaal kantoor, districtsagent of inspec teur). In het algemeen kan men zeggen dat dit geldt voor alle gevallen waarin het „loon" afwijkt van hetgeen bij vreemde werknemers gebruikelijk is. Blijkt alsdan dat de zoon niet als verplicht ver zekerde kan worden aangemerkt, dan kan tot het afsluiten van particuliere verzekeringen worden overgegaan, aldus het A.S.F. ONDERSCHRIFT SyAARNE voldoen wij aan het verzoek van het A. S. F. om hun kanttekeningen, aangaande ons artikel over het verplicht of vrij- willig verzekeren, onder de aan- dacht van onze lezers te brengen Van deze gelegenheid willen wij gebruik maken om ook een paar op merkingen te maken. In het bewuste artikel van 12 januari 1968 is de zaak inderdaad simpel voorgesteld. Daar in hebben wij gesteld, dat de vader t.o.v. zijn minderjarige zoon thans kan overwegen hem al of niet onder de verplichte verzekeringen te bren gen. Dat het A. S. F. hiertegen rea geert begrijpen wij volkomen. Toch houden wij vol, dat de zaak zo ligt. Onze opvatting is n.l., dat er thans t.o.v. een minderjarige mee werkende zoon op geen enkel be drijf sprake is van een normale dienstverhouding. Wanneer dus de arbeidsovereenkomst met de zoon getoetst moest worden op de feite lijke omstandigheden dan ligt het o i. helemaal aan de vader en/of zoon welke kant hij uit wil; verplicht ver zekeren en niet. Men kan er wel van maken, dat de zoon de voorgeschreven C.A.O. uren werkt, zijn vakantie opneemt, toeslagen ontvangt etc., maar de praktijk is dan anders. Vandaar, dat wij simpelweg stel- Zen, dat men de minderjarige zoon nu onder de verplichte verzekering KAN brengen en niet MOET bren gen. Ons standpunt is tenslotte, dat een meewerkende minderjarige zoon, die voorbestemd is binnen afzien bare tijd zelfstandig ondernemer te worden, niet verplicht verzekerd dient te worden. De L.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 5