Erwten
Zomertarwe
7
Bento. Dit nieuwe ras geeft hoge opbrengsten. Stelt wat minder hoge eisen
aan de grond dan Astor. Heeft een middelmatige grondbedekking en is daarom
een goede dekvrucht. Het stro is vrij kort en goed stevig. Bento is vrij laat rijp
en vrij gevoelig voor schot en korreluitval. De korrel heeft een goede kwaliteit.
Condor. Geeft op kleigronden goede opbrengsten, doch is wat minder pro-
duktief dan Astor. Het stro is vrij kort en goed stevig. Heeft een matige stro
ontwikkeling en grondbedekking. Is iets vroeger rijp dan Astor. De korrel is
gevoelig voor schot en grauwkleuring.
Marino. Kan op goede kleigronden goede opbrengsten geven, doch is de laat
ste jaren iets minder produktief dan de andere rassen. Stelt hoge eisen aan de
grond. Het gewas is kort, fijn van stro, weinig bladrijk, doch behoorlijk stevig.
Dit ras is vroeg rijp. De korrel is vrij groot en van goede kwaliteit
Resultaten havei*rassenproeven
OPBRENGST DOPERWTEN RASSENPROEVEN 1963 T/M 1967
Kg per are
Gemiddelde
Opbrengst
Rassen
zaadopbrengst
in verhoudingsgetallen
in kg/are
1962-1967
Astor
64.—
108
Condor
58.—
105
Marino
58.6
102
Bento (MGH 63-274)
60.4
109
Tarpan
58.—
100
OPBRENGSTEN RASSENPROEFVELDEN IN KG PER ARE
Rassen
Gem.
1967
Gemiddelde 1963
t/m 1967
a. KLEINE GROENE
Rondo CB
47.7
39.3
99
7
1
7
Dik Trom
51.0
41.4
105
8.5
1
7
Pauli
51.7
42.4
107
8
1
7
Laga
53.3
42.8
108
8
10
7
Rovar
50.7
41.2
104
8
10
6
b.
GELE
Flavanda
50.8
40.8
103
7
10
6
Porta
52.8
41.1
104
8
10
6
Dippe's
Gele Victoria
27.3
69
8
10
7
c.
SCHOKKERS
Maro
54.0
41.9
107
9
10
7
Big Ben
50.9
39.3
100
9
10
5
Emigrant
39.9
102
8.5
10
6
d.
KAPUCIJNERS
en ROZIJNERWTEN
Imposant
53.1
49.8
108
9
10
6
Iyora
52.6
45.0
97
7
10
5.5
Koroza
37.9
82
8.5
10
7
Gastro
50.5
45.9
99
8
10
7
Rassen Gem, '67 Gem. '63-'67
peul erwt peul erwt
Rassen Gem. '67 Gem. '63-'67
peul erwt peul erwt
Gloire
Finette
172
62.9
137
49.0
de Quimper
125
39.0
118
38.4
Supcovert
154
53.7
133
47.8
Onyx
156
55.7
117
42.0
Hurst 87
202
88.9
152
62.0
Petit Breton
161
48.5
127
41.0
Cobri
182
69.7
147
56.3
Aurora
137
43.5
104
30.7
Small Sieved
Sprite
224
89.2
163
68.1
Freezer
191
75.8
162
65.6
Kelva
138
55.9
Wyola
149
56.6»
Alaska
102
36.0»
Imposant
160
48.0
144
43.1
Kelvedon
Aureool
137
45.4»
Wonder
178
72.9
144
59.6
Vitalis
156
68.5
Hurst 12
188
73.2
149
56.8»
Dark Skin
Rovar
159
55.0»
Perfection
194
84.0
152
60.1
Ram to
148
51.9
126
43.1
Double one
155
61.7»
Waardering van
resistentie tegen
Kg/are Top ver- Am. vaat- Valse
geling ziekte meeldauw
Na enkele jaren met matige opbrengsten en veelal een hoog percentage
uitschoonsel, heeft 1967 een uitstekende oogst gegeven van een goede kwa
liteit. Weliswaar heeft deze grote produktie nog niet het rendement gegeven
dat er van verwacht kon worden. Een grote konkurrentie uit andere landen
en de toenemende produktie in een belangrijk importerend land geven moei
lijkheden bij de afzet.
De uitbreiding van de erwtenteelt in Engeland gaat gepaard met een ont
wikkeling naar zo min mogelijk handenarbeid bij de oogst. Het doodspuiten
van een vrijwel rijp gewas wordt toegepast. Veel belangstelling bestaat in
Engeland voor een ras dat bij de oogst ongunstig weer beter kan verdragen.
In 1967 trad op het proefveld in West-Brabant reeds vroegtijdig voetziekte
op, die snel en hevig uitbreidde. Deze ziekte deed de planten vroegtijdig ver
kleuren en had een sterke invloed op de opbrengst. Rondo CB, Pauli en de
gele erwten Flavanda en Porta leden het minst van deze ziekte. Andere ras
sen gaven een opbrengstverlaging van wel 1000 kg per ha. Van de schokkers,
kapucijners en rozijn-erwten zijn nog geen reakties op deze ziekte bekend.
Andere meer bekende ziekten, zoals topvergeling, Amerikaanse vaatziekte
en valse meeldauw vragen, ook voor 1968, onverminderd de nodige aandacht.
De ervaring heeft geleerd dat alleen voldoende onvatbaar ras een rendabele
teelt kan waarborgen.
Kleine groene- en gele erwten
De hoogste opbrengst bereiken de rassen Laga, Pauli en Dik Trom. Laga
is resistent tegen de Amerikaanse vaatziekte. Dit ras is een verbetering van
de eveneens voor deze ziekte onvatbare Rovar. Het van ouds bekende ras
Rondo geniet nog veel belangstelling. Toch wordt met dit ras (en dan voor
al op de gronden die gemakkelijk veel stro geven) niet de hoogste opbrengst
bereikt. Op gronden waar weinig stro is te verwachten is de mogelijkheid
niet uitgesloten dat Laga, Pauli en Dik Trom te weinig grondbedekking geven,
hetgeen moeilijkheden kan geven bij de onkruidbestrijding en de oogst.
Van de gele erwten geeft Flavanda beduidend langer stro dan Porta. Het
zaad van Porta heeft een betere kwaliteit en veelal een. mooiere kleur.
Schokkers
Maro staat in opbrengst duidelijk bovenaan. Daarnaast heeft dit ras dooi-
zijn betere resistentie tegen de, valse meeldauw een aantrekkelijke zijde.
Maro bereikt de hóógste opbrengst op de stro-arme gronden. Dit omdat het
ras vooral in natte jaren veel stro kan maken.
Big Ben is korter van stro en daarom op de meer stro-rijke gronden op
zijn plaats.
Emigrant heeft door het langere stro de hoogste produktiviteit op de min
der stro-rijke gronden.
Kapucijners en rozijn-erwten
Imposant is de enige kapucijner die voor verbouw in aanmerking komt.
Het ras is minder gevoelig voor slecht oogstweer dan zijn voorganger Aureool.
De konsumptie-kwalita.it, van het ?aad is. zeer goed. Het sortiment rozijn
erwten bestaat uit Ivor a en Gastro., Koroza blijft in opbrengst en kwaliteit
beneden deze rasseii. Gastro is béter resistent tegen de valse meeldauw, stelt
geen hoge eisen aan de grond en is minder gevoelig voor zwartverkleuring
bij de oogst door slecht oogstweer.
minder dan drie jaren in onderzoek.
Ook voor de doperwtenteelt was 1967 een jaar met enorm hoge opbreng
sten; dit niet alleen op praktijkpercelen maar ook op de proefvelden. Op
de proeven kwamen opbrengsten van rond de 20 ton peulen voor. Hierbij
moet opgemerkt worden dat een proefveld veelal op een goed gelijkmatig
deel van het perceel ligt.NDë invloed van minder vruchtbare kanten e<, plek
ken is op een proef minder. Vandaar dat voor een goede vergelijking met de
praktijk de proefveldopbrengsten met een 10 a 15 moeten verlaagd worden.
Wel zijn de oorspronkelijk gewogen kilogrammen op eenzelfde TM-waarde
gebracht, zodat het effekt van een lagere opbrengst bij te vroeg maaien of
een hogere bij te laat maaien werd uitgeschakeld. De omrekening vond plaats
voor de ronde erwten op een TM-waarde van 120 en voor de gekreukte erw
ten op een TM-waarde van 110.
De rondzadige rassen zijn vooral bestemd voor de blikkonserven; de kreuk-
erwten worden gebruikt voor de vrieskonserven.
Bij de rondzadige erwten komen de rassen met fijner zaad meer in de be
langstelling. Het is duidelijk dat fijnzadiger rassen meestal een lagere op
brengst zullen bereiken. De kg-prijs houdt daarmee verband. Zo neemt b.v.
de belangstelling van de konservenindustrie voor een ras als Gloire de Quim-
per en Supcovert af. Cobri wordt meer en meer vervangen door de veel daar
mee overeenkomende Cobrette.
In grote lijn zijn de rassen op de opbrengsttabel gerangschikt in volgorde
van vroegrijpheid en wel zo, dat de vroegr ij penden bovenaan staan. De op-
brengstcijfers tonen duidelijk het verband tussen vroegrijpheid en opbrengst.
De vroegste rassen halen de hoogste opbrengst niet. Een uitzondering hier
op maakt Sprite, die in alle drie jaren van beproeving zeer produktief bleek.
Daarnaast maken de vroegrijpende rassen weinig stro. Op gronden die de
neiging hebben de erwt weinig stro te geven, kan ondanks de gebruikelijke
nauwere rijenafstand een tekort gewas ontstaan. De vroegrijpende rassen
voelen zich het best thuis op de meer stro-rijke gronden.
Later rijpende doperwten zijn belangrijk stro-rijker en geven een hogere
opbrengst. Deze rassen passen het best op de minder stro-producerende gron
den. Ontstaat een te sterke stro-ontwikkeling, dan is het niet uitgesloten
dat vooral in regenrijke zomers een sterke aantasting van peulrot optreedt.
Daarnaast zijn een aantal ziekten zoals topvergeling en Amerikaanse vaat
ziekte van groot belang. Alleen verbouw van onvatbare rassen kan grote
schade of zelfs misgewassen voorkomen. Hierna volgt een overzicht van enkele
eigenschappen van de belangrijkste rassen.
Gezien de overwegende invloed van het ras op de financiële uitkomst van
de teelt is het van groot belang te weten van welk ras men uitgaat. Het ge
bruik van fantasie-namen werkt in dit verband verwarrend.
Ras Oogst- Stro- Stevig Resistentie tegen
tijdstip lengte heid Topver- Am. vaat-
geling ziekte
RONDZADIG
Alaska
Gloire de Quimper
Aurora
Onyx
Supcovert
Finette
Cobri
KREUKZADIG
vroeg
70
cm
5
1
10
vroeg
30
cm
7
1
1
vroeg
30
cm
7
1
10
vroeg
30
cm
7
1
10
midden
50
cm
7
8
10
midden
45
cm
5
6
1
laat
50
cm
6
10
10
Kelva
vroeg
30
cm
5
10
10
Sprite
vroeg
40
cm
6
6
10
Kelvedon Wonder
midden
40
cm
5
10
1
Hurst 87
laat
70
cm
6
1
10
Dark Skin Perfection
laat
70
cm
4
1
10
Small Sieved Freezer
laat
60
cm
6
6
10
Het areaal zomertarwe in het zuidwestelijk kleigebied wijzigt de laat
ste jaren vrijwel niet. In 1967 bedroeg de oppervlakte zomertarwe ruim 13.000
ha. De rassen Orca, Gaby èn Opal zijn de belangrijkste rassen, hiervan neemt
Orca de voornaamste pla"ats in.
Een nadeel van zomertarwe in het algemeen is de gemiddeld lagere kg-op-
brengst en dé late rijping van het gewas ten opzichte van wintertarwe. In
het bijzonder geldt dit late rijpen voor Orca. Verder is het een produktief
en oogstzeker ras.
Gaby viel het afgelopen jaar tegen in opbrengst. De gele roest-aantasting
was hiervan de oorzaak.
Opal kan op goede klgjgronden in opbrengst niet meekomen. Dit ras ia
ook zéér gevoelig voor gele roest. Het ras is geschikt voor doorzaai in win
tertarwe.
Het nieuwe ras Toro (MGH 62-64) heeft in 1967 weer goede opbrengsten
gegeven. Vooral op de proeven in Zeeland kwam dit ras goed naar voren.
De raszuiverheid laat echter nog te wensen over. Het ras is nog niet in de
rassenlijst geplaatst.
In onderstaande tabel zijn enige belangrijke eigenschappen van de rassen
in cijfers weergegeven.