De situatie in de Nederlandse vlasteelt
I
Gewestelijke Raad voor Zeeland vergaderde
16
Ir. J. C. FRIEDERICH,
Consulent
voor de Handelsgewassen
DE moeilijke situatie in de Nederlandse vlas
industrie heeft uiteraard ook zijn weerslag
gehad op het vlasareaal dat de laatste jaren in
Nederland is uitgezaaid. Dit areaal is voor Zee
land na de grote uitzaai in 1964 met 12.093 ha
geleidelijk aan teruggelopen tot 4050 ha in 1967,
hetgeen een teruggang met rond 66 betekent.
Dit stemt nagenoeg overeen met de daling van
rond 70 voor de totale uitgezaaide oppervlakte
in Nederland, die van 30.651 ha in 1964 is terug
gelopen tot 9529 ha in 1967.
In België valt dezelfde tendens te bespeuren.
Alleen Frankrijk heeft door zijn goedkopere be
werkingsmethode en zijn protectionistische maat
regelen het vlasareaal de laatste jaren op onge
veer 50.000 ha weten te handhaven. Hiertoe heeft
de evolutie in de spintechniek, waarbij men van
dauwrootlint en lokken hogere garennummers dan
voorheen kan spinnen, eveneens bijgedragen. De
spinindustrie in Noord-Ierland schijnt n.l. meer
belangstelling aan de dag te gaan leggen voor de
import van het dauwrootlint en de lokken, die
als grondstof goedkoper in prijs liggen dan het
traditionele warmwaterrootlint uit België en
Nederland.
Constateren wij dan nog het feit, dat de steun
regeling in de vorm van teelt- en verwerkings
premies zich voor België thans laat berekenen
op rond ƒ325,per ha en voor Frankrijk op rond
317,per ha, dan blijkt wel duidelijk dat de
Nederlandse vlasindustrie met uitsluitend een
verwerkingspremie van 232,per ha, waarvan
nog 32,voor onderzoek bestemd is, wel in een
uitermate moeilijke concurrentiepositie komt te
verkeren. Een spoedige harmonisatie van het sub
sidiebeleid in het kader van de E.E.G.-regeling
blijft dan ook dringend geboden. Dit zal echter
niet de oplossing geven voor de kritieke situatie,
waarin de Nederlandse vlasindustrie verkeert. Men
zal zelf door rationalisatie en concentratie tot een
lagere kostprijs moeten zien te komen. De over
heid steunt hierbij dan ook terecht het onderzoek
van het VITNO-procédé en het project roten in
containers en kunstmatig drogen om langs deze
kant eveneens tot een kostprijsverlaging te kun
nen komen. Het dauwroten van vlas, wat even
eens tot een kostprijsverlaging zou kunnen leiden,
stuit in Nederland door allerlei cultuur- en weers
omstandigheden op moeilijkheden. Om dit systeem
op grotere schaal te gaan toepassen zou de teler
zelf hiermee eerst ervaringen moetefti opdoen, ten
einde, met gebruik van alle thans beschikbare
mechanisatiemogelijkheden, het risico van mis
lukkingen zoveel mogelijk te beperken.
IIOEWEL de hoge opbrengsten van de afgelo
pen oogst, die voor goede prijzen van de
hand zijn gegaan, een uitbreiding van de vlas
uitzaai voor 1968 zouden mogen doen verwachten,
blijkt de belangstelling voor de uitzaai van vlas
nog niet groot te zijn. De vlasser neemt doorgaans
voor het afsluiten van teeltcontracten nog een af
wachtende houding aan, in afwachting van een
eventuele stijging van de lintprijs op de wereld
markt. De huidige prijs van ca. 1,50 per kg
laat nl. momenteel geen enkele rendabele verwer
kingsmogelijkheid over. Weliswaar is het beschot
aan lange vezel per ha dit jaar bijna tweemaal
zo hoog geweest als het vorige jaar, en van betere
kwaliteit, maar de spinners dekken zich slechts
mondjesmaat in. Toch is het totale linnen verbruik
de laatste 10 jaren zeker niet teruggelopen en
bieden de mogelijkheden van vermenging met
synthetische vezels zeker perspectief voor nieuwe
afzetmogelijkheden. Op de laatste bijeenkomst van
de Internationale Vlasconfederatie in Parijs werd
dan ook een vezelproduktie van 100.000 ton voor
1968 wenselijk geacht. Op basis van de gemiddelde
vezelopbrengst van 1500 kg per ha voor dit jaar
zou dit neerkomen op een uitzaai van minstens
66.000 ha. De van jaar tot jaar wisselende vezel
opbrengsten per ha maken een juiste vaststelling
van het gewenste vlasareaal praktisch niet moge
lijk. Indien de berichten uit Frankrijk, waar men,
ondanks de gestegen graanprijzen een uitzaai van
maximaal 45.000 ha verwacht, juist zijn, blijft er
voor België en Nederland slechts een goede 20.000
ha over. Hiervan zal België, gezien de huidige
subsidiepolitiek, zeker het grootste deel voor zijn
rekening willen nemen.
UOEWEL het in het huidige stadium dan ook
wel bijzonder moeilijk is zich aan voorspel
lingen te wagen, zal toch ook in Nederland een
zekere vlasuitzaai verantwoord blüven. Zowel als
dekvrucht (luzerne, graszaad) als in verband met
de geringe keuze in de vruchtwisseling, zullen
verschillende telers, mede gezien de gunstige
prijzen van oogst 1967. het vlas nog niet uit hun
bouwplan willen schrappen. Bovendien zal men
toch ook op een zekere export van zaailijnzaad
mogen bliiven rekenen, al is deze in twee iaar
tijds met bijna 50 teruggelopen. Hiervoor heeft
men thans, met de opname van de nieuwe rassen
Hera en Primo in de Rassenlijst 1968, een keuze
uit vijf rassen.
In tabel I is een overzicht van de opbrengst
resultaten in relatieve verhoudingsciiferr van de
vlasrassenproeven opgenomen, zoals deze door het
Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouw
gewassen (IVRO) zijn samengevat.
Hieruit blijkt dat Wiera zich in stro-opbrengst
nog aardig weet te handhaven, maar dat dit ras
in vezelopbrengst door alle overige rassen voor
bijgestreefd wordt. Ook uit de zaaizaadprijzen
blijkt wel dat de vraag naar Fibra- en vooral
Reina-zaailijnzaad groter is dan voor Wiera-zaai-
zaad. De achteruitgang van het percentage Wiera
van 73 naar 60 in 1967 spreekt bovendien voor
zichzelf. Gaat de vraag van de vlasser vooral uit
naar stevige rassen met een hoog vezelgehalte,
met name Fibra en Hera, voor de teler zullen
Reina en Primo gezien hun hoge stro-opbrengst
aantrekkelijker zijn.
Toch zijn ook deze laatste rassen, in het bij
zonder Reina, wel zonder veel risico voor legering
te telen, indien men de zaaizaad- en stikstofhoe-
veelheid maar aan de lage kant houdt. Boven
dien zijn beide rassen roestresistent en Primo
voorts, evenals trouwens Fibra. resistent tegen
vlasbrand. Tenslotte zal men aan de keuze van
zijn grond voor vlasuitzaai de uiterste zorg moe
ten besteden.
Hoewel de concurrentiepositie van Nederland
ongetwijfeld zwaar op de proef zal worden ge
steld zal men er toch van uit dienen te gaan
dat er ook in het kader van het gemeenschap
pelijk beleid plaats zal zijn voor de teelt en ver
werking van vlas in Nederland. Wil men nog
even de kat uit de boom kijken, dan kan men
beter het verloop van de vlaslint prijzen in de
komende weken afwachten.
Geschatte gemiddelde stro-opbrengst, vezelgehalte,
vezelopbrengst en zaadopbrengst in verhoudings
getallen per grondsoort
Stro-opbrengst Vezelopbrengst
■+->
4) <U 4) R <V 5?
2 2 22 2 S
Rasnaam gtgg g g-og 0g sll
o; 73 73 UjOTS ~V 'O TJ bfi73 .Gr o
"D C 'c C -T3 C T5 C 'SC E 'SI® c2
go co o o co «O Cn Ces
t-i ais-, f- o u <a i-> a)4) ox
sjogo üd cuo G go tti tuo GO GO G GO GO OJj n
Reina 102 103 104 1
Fibra 98 97 95 103 102 99 105 95
Wiera 100 100 100 95
Hera 99 97 96 102
Primo 103 102 100 101
In 1967 besloeg Reina 26 van het areaal,
Fibra 14 en Wiera viel terug van 73 op 60
Samengesteld door het IVRO, Wageningen.
<u
2
4>
4)
2«
2 c
T3 aj
■o-c
4) t*
t>C tuo
matige
gronden
<U rC
73 <1>
73 Of
'2
G N
o; 4)
GC
103
104
100
102
99
105
95
96
95
100
98
103
99
96
97
Op 15 december 1967 vergaderde de Gewestelijke
Raad voor Zeeland van het Landbouwschap. Aan
het kort verslag ontlenen wij dat betreffende de
persleiding Bergen op ZoomWaarde de Raad ken
nis nam van de resultaten die waren bereikt, nadat
intensief overleg met belanghebbenden had plaats
gehad Goedkeuring aan het betreffende tracé werd
gegeven en de voorstellen inzake het cultuurtech
nisch herstel werden aanvaardbaar geacht, waarbij
instemming werd betuigd met een zekere supervi
sie van de Cultuurtechnische Dienst. De samenstel
ling van de schadecommissie ontmoette kritiek. Be
sloten werd hierover een schrijven aan het gemeen
tebestuur van Bergen op Zoom te richten. Aangaan
de de schaderegelingen voor het leggen van leidin
gen werd een concept-regeling van de Waterlei
dingmaatschappij „Zeeuwsch-Vlaanderen" behan
deld en verklaarde de raad zich in principe met
deze regeling akkoord. Op enkele punten zullen
wijzigingsvoorstellen worden ingediend. Naar de
mening van de Raad dient op dit terrein zoveel mo
gelijk naar coördinatie te worden gestreefd. De met
Dow-Chemical getroffen overeenkomst inzake een
afkoopregeling werd aanvaardbaar geacht.
De Raad besloot een aantal bezwaren tegen het
ontwerp-streekplan Midden-Zeeland in te dienen
bij de Provinciale Staten van Zeeland, daar met de
wensen die tijdens het vooroverleg werden inge
diend op onvoldoende wijze rekening is gehouden.
De bezwaren richten zich in hoofdzaak tegen het
landschappelijk waardevolle agrarisch gebied, de
rooilijnafstanden voor de diverse wegen, de plan
ning van industrieterreinen aan de Oosterschelde
en de verklaring van geen bezwaaj- van Gedepu
teerde Staten, die regelmatig wordt geëist, zonder
enige mogelijkheid van beroep.
De Raad sprak zich uit voor een krachtige aan
pak van de rattenbestrijding en zal hierover op
korte termijn overleg plegen met de betrokken
diensten. Naar aanleiding van het terzake met de
Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling ge
voerde overleg werd besloten de Melkwinningscom-
missie met ingang van 1 mei 1968 over te dragen aan
de Raad voor de Bedrijfsontwikkeling, gezien de
voorlichtende taak die deze commissie heeft.
Het door de H.I.D. van de Cultuurtechnische
Dienst voorgelegde voorbereidingsprogramma ruil
verkavelingen voor de jaren 1968/1972 werd door
de Raad goedgekeurd. Het voorgestelde schema
omvat le Kieldrecht (4000 a 5000 ha); 2e Ossehisse
(760 ha); 3e KapelleWemeldinge (4000 ha) en 4e
Braakmanpolders (5100 ha).