Brouwgerst in 1968
De politie van het gerstras Delisa
11
Ondanks het grote areaal, dat aan wintertarwe
zal zijn uitgezaaid, zal er komend voorjaar in het
zuidwestelijk kleigebied weer zomergerst worden
uitgezaaid.
Daar men in dit gebied volkomen is ingericht op
het ontvangen, drogen en goedhouden van de zo
mergerst, terwijl bovendien de hoogst opbrengende
rassen brouwgerstrassen zijn, zal aan de uitzaai
daarvan weer de voorkeur worden gegeven.
DE SITUATIE VAN DE GERST IN 1967
Volgens de gegevens van de statistiek is in 1967
in Nederland uitgezaaid: 98.600 ha zomergerst.
Dit aantal hectaren betekent, vergeleken met het
gemiddelde van de laatste vijf jaren een voor
uitgang van 11 Helaas kan dit niet worden
gezegd voor de gerst dn het brouwgerstgebied.
Daar werd in 1967 23.100 ha uitgezaaid, hetgeen
in vergelijking tot het gemiddelde van de laatste
vijf jaren een vermindering betekent van 27
We zien dus, dat de toename van het gerstareaal
in Nederland geen toename betekent van de gerst-
verbouw op de zuidwestelijke kleigronden. In
wezen is dit dus een achteruitgang van het brouw-
gerstareaal.
Uitgezaaide arealen zomergerst in Nederland
(volgens de Rassenlijsten)
Zuidwestelijke
Jaar
Nederland
Kleigebied
1962
886
383
1953
894
349
1964
759
266
1965
847
269
1966
1072
309
Gemiddeld
892 (100)
315 (100)
1967
986 (111)
231 (73)
Verschil met
5-jarige gemiddelde 11
27
RASSENKEUZE
In het brouwgerstgebied beslaat Balder nog
slechts 3 van het areaal (v.j. 9 Het areaal
van Cambrinus is wat afgenomen en van 70
naar 63 teruggelopen, dit tengevolge van de
concurrentie van het ras Zephyr. Voor dit ras
werd nogal wat reclame gemaakt, zodat het in
areaal van 13 naar 24 klom. Enige uitbreiding
van Delisa had plaats van 47
Delisa niet medegerekend is 90 van het areaal
in het zuidwesten met brouwgerstrassen bezaaid.
Gezien over geheel Nederland zijn de voor
naamste rassen
Herta, Impala, Cambrinus 20 gevolgd
door Zephyr en Volla (4- 10
Op de centrale zeekleigronden, waarheen wij
onze blik graag richten als we aan een uitbreiding
van brouwgerstareaal denken is Delisa reeds het
voornaamste ras (40 gevolgd door Impala en
Zephyr (elk 20
KORRELOPBRENGSTEN
van de verschillende rassen
Elders in dit blad worden de korrelopbrengsten
weergegeven van de interprovinciale proefvelden
(inclusief de N.I.B.E.M. - TNO-proefvelden) uit
gezaaid in het zuidwestelijk kleigebied.
We zien daaruit, dat Cambrinus als basis ge
nomen, het ras Zephyr 2 en Delisa 4 meer
korrelopbrengst geven.
Over een aantal jaren genomen worden deze
cijfers wat afgevlakt, maar ook dan blijft de ge
constateerde tendentie aanwezig.
Behalve de korrelopbrengst spelen de overige
landbouwkundige eigenschappen een rol bij het
bepalen van de rassenkeuze in 1968.
Uit proeven is gebleken, dat de gevoeligheid
van de rassen voor D.N.O.C. wel verschillend is.
Er wordt nog slechts sporadisch gerst in zakken aangevoerd
Cambrinus is gevoeliger dan Delisa en Zephyr.
Het schijnt echter zo te zijn, dat ook een volledige
vergeling nauwelijks enige invloed heeft op de
korrelopbrengst.
Ook wat stevigheid van stro betreft bestaan
tussen de drie rassen een groot verschil: Delisa
is duidelijk steviger van stro dan de andere ras
sen, heeft echter een bijzonder geringe veer
kracht en kan onder omstandigheden een zeer
onaangename legering vertonen.
Vooral op grond van de korrel opbrengsten be
staat er in de praktijk een grote belangstelling
voor de uitzaai van Delisa. Dit ras heeft in de
mouterij-praktijk een goede indruk gemaakt en
het is dan ook wel teleurstellend, dat proeven
in de brouwerij enkele bezwaren naar voren
brachten, waardoor nog niet aan het Centraal
Brouwerij Kantoor kon worden geadviseerd dit
ras reeds volledig als brouwgerst te erkennen.
Dat betekent, dat de Nederlandse industrie van
oogst 1968 de rassen Balder, Cambrinus en Zephyr
bereid is op de gebruikelijke voorwaarden als
brouwgerst te kopen, maar dat van Delisa slechts
beperkte kwanta zullen worden gekocht. Men
dient zich daarvan bij de uitzaai van het ras
Delisa terdege bewust te zijn.
RASVERMENGING
Daar de raszuiverheid nog steeds een eis is,
welke de mouterijen aan brouwgerst stellen, kan
toename van het aantal te verbouwen rassen in
het zuidwestelijk kleigebied een toenemende ras
vermenging betekenen,
In de tijd, dat alleen Balder werd verbouwd,
was dit geen probleem, later met de komst van
Cambrinus leerde men met een tweetal ontvangst-
punten werken en vele graanontvangende bedrij
ven beschikken nog steeds over een tweetal ge
scheiden ontvangstbakken, waarbij de ene voor
Zephyr en de andere voor Cambrinus is bestemd.
Een derde ras zou moeilijkheden opleveren.
Daar de vermenging meestal bij de ontvangst
plaats heeft, dient de man, die de granen ontvangt
deze goed van elkaar te kunnen onderscheiden.
Ik meen er goed aan te doen op de verschillen»
kenbaar aan de korrel, nogmaals te wijzen:
a. kortbehaarde basaalnaald (met een goede loupe
duidelijk te zien) Zephyr.
b. langbehaarde basaalnaald
1. zonder rode kleurstof in de nerven
Cambrinus.
2. mt rode kleurstof in de nerven - Delisa.
Samenvattend komen we tot de conclusie, dat
1. de Nederlandse mout- en brouwindustrie
slechts de rassen Cambrinus en Zephyr als
brouwgerst erkend en bereid is deze van oogst
1968 aan te kopen.
2. Delisa niet onbeperkt als brouwgerst al wor
den aangekocht wegens de in enkele brouwe
rijen vertoonde moeilijkheden bij de filtratie
van de wort en de te lange „slepende" gisting:
3. landbouwkundig de korrelopbrengst van Cam
brinus wat lager ligt dan van Zephyr (ver
schil 2 en wat lager dan van Delisa
verschil 4
4. het stro van Zephyr en Cambrinus duidelijk
minder stevig is dan van Delisa, van dit laatste
ras echter onvoldoende veerkrachtig is, zodat
een onaangename legering kan optreden.
5. de pakhuishouder de drie genoemde gerstras
sen op de hand dient te kennen, zodat rasver
menging kan worden voorkomen.
door Ir. W. WIETEN
N.I.B.E.M.-TNO
Rotterdam
PR heerst in het brouwgerstgebied een zekere on-
duidelijkheid betreffende het gerstras Delisa.
Niet zozeer over de landbouwkundige kwaliteiten,
als wel over de mogelijkheden als brouwgerst. Op
de steeds weerkerende vraag: Hoe is het nu met
Delisa als brouwgerst?, hoopt het onderstaande een
antwoord te geven.
Om als brouwgerst acceptabel te zijn moet een
ras allereerst landbouwkundig goed zijn. Een ras
kan nog zo goed zijn als brouwgerst, wanneer het
landbouwkundig voor de boer niet aantrekkelijk is,
dan zal het niet verbouwd worden.
Welnu, over de landbouwkundige eigenschappen
van Delisa is men het wel eens: een ras met kort,
stevig stro en voldoende resistentie tegen ziekten;
zeer geschikt als dekvrucht voor groenbemesters
en een korrelopbrengst, die nogal wat hoger is dan
van de andere brouwgerstrassen. Delisa heeft dus
veel pluspunten boven andere rassen.
MU de waarde als brouwgerst. Op het gebied van
onderzoek naar brouwgerst-eigenschappen
wordt door het N.I.B.E.M. vruchtbaar werk gedaan.
Het eist echter een aantal jaren alvorens men een
definitief advies kan uitbrengen aan de mout- en
brouwindustrie (C.B.K.) over de waarde van een
bepaald ras als brouwgerst. Aan dit eindadvies is
men voor het ras Delisa nog niet toe^ om reden
dat uit oogst 1963 en 1964 geen betrouwbare resul
taten verlegen konden worden. Het feit dat Delisa
uit oogst 1968 door het C.B.K. nog niet onbeperkt
aangekocht wordt, is dan ook verklaarbaar.
De resultaten, die in de afgelopen drie jaren ver
kregen zijn, wijzen in de richting van een alleszins
aanvaardbare brouwgerst.
De uiterlijke korrelkwaliteit wordt hoog gewaar
deerd wegens de mooie korrel (heel weinig door-
val!) en het ontbreken van naakte korrels. De
mouterijen hebben dan ook goede resultaten met
Delisa gehad en op 't ogenblik kan gesteld worden
dat dit ras door de mouterijen als een goede brouw
gerst beschouwd wordt.
rINSLOTTE nog het onderzoek in de brouwerijen.
Over oogst 1965 oordeelden drie van de vijf
brouwerijen, die aan het N.I.B.E.M.-onderzoek
meewerkten, gunstig over Delisa, terwijl er twee
nog een verder onderzoek gewenst achtten. De re
sultaten van een gelijksoortig onderzoek over oogst
1966 zijn nog niet bekend gemaakt. Er is echter geen
reden om aan te nemen, dat deze resultaten niet
goed zouden zijn.
Van de totale Nederlandse brouwgerst wordt
echter meer dan de helft geëxporteerd. En nu is
het juist het grootste importland van brouwgerst
(Duitsland), waar de importeurs steeds meer voor
keur geven aan Delisa, zodat er nu al twee jaar
een behoorlijke export van Delisa als brouwgerst
heeft plaatsgehad. Op 't ogenblik is het zelfs zó, dat
als er brouwgerstvraag uit Duitsland is, speciaal
Delisa wordt gevraagd. Omdat Cebeco als de groot
ste brouwgerst-exporteur dan ook het volste ver
trouwen heeft in de afzet-mogelijkheden van Del-
lisa-gerst, zowel voor de Nederlandse industrie als
op de exportmarkt, kan zonder bezwaar aan de teelt
van Delisa ook in het brouwgerst-gebied een be
hoorlijke uitbreiding gegeven worden.