De Engelse devaluatie en onze land- en tuinbouw
Wist U dat....?
3
GUNSTIGER VERDEELSLEUTEL
BIJ PARTICIPATIETEELT GRASZADEN
IN juli j.l. schreef de Nederlandse Kontrakt-
telers Vereniging der 3 C. L. O.'s in haar or
gaan onder meer het volgende:
,,ln plaats van tariefverhoging, achten wij juist de
tyd rijp om de tarieven voor schonen en drogen in
die zin te wijzigen, dat de risico's van de gras
zaadteelt op redelijke basis over firma's en telers
worden verdeeld". Het blijkt nu, aldus de kontrakt-
telersvereniging dat de N. V. H. Mommersteeg te
Vlijmen begrip heeft voor deze situatie. In een
openhartig artikel, in haar oktober j.l. verschenen
teeltperiodiek, komt deze firma tot de conclusie
dat de tot nu toe gehanteerde verdeling 8020 in
feite te eenzijdig is.
De teler ontvangt hierbij 80 van de gemiddel
de netto-verkoopprijs, met aftrek van alle kosten
aan schonen, drogen, zaaizaad, vrachtkosten voor
vulzakken en zaaizaad etc. Vooral in slechte oogst
jaren, gepaard gaande met matige of slechte prij
zen wordt de teler dan veel te zwaar in de kosten
belast, soms zelfs van 30 tot 40 van de totaalsom.
Teneinde aan het redelijk verlangen van telers
tegemoet te komen om met name bij slechte finan
ciële resultaten een deel van deze hoge kosten
voor haar rekening te nemen, wil de firma Mom
mersteeg voor de nu voor oogst 1969 af te sluiten
participatie-contracten de nieuwe verdeelsleutel
van 7228 toepassen.
Bij deze indeling ontvangt de teler dus 72 van
de gemiddelde netto-verkoopprijs, met dien ver
stande dat de kosten van schonenj drogen, zaai
zaad, vrachtkosten voor vulzakken en zaaizaad
voor rekening van de firma komen. Alleen droog-
kosten zijn om praktische redenen buiten dit sys
teem gehouden.
De kontrakttelersvereniging is met de N. V.
H. Mommersteeg van mening, dat deze nieuwe par-
ticipatievorm het werkelijke karakter van de par
ticipatie-teelt beter dan voorheen tot uitdrukking
komt. In werkelijkheid betekent deze gewijzigde
verdeling immers een medeparticiperen van de fir
ma in de kosten, terwijl zij bij de oude verhouding
8020 steeds min of meer .buiten schot" bleef.
Een lofwaardig initiatief, dat naar wij van harte
hopen navolging zal vinden, want op deze voor
waarde komt het er in feite op neer, dat bij lage
prijzen van het graszaad de firma met lagere ver
werkingskosten genoegen neemt, maar daarentegen
bij hoge prijzen wat meer kan inhouden. Voor de
teler is de afrekening- overzichtelijker daar direkt
bij een bepaalde groothandelprijs kan worden af
gelezen welke prijs de teler voor zijn produkt krijgt.
Deze nieuwe vorm van participatiecontracten gel
den voorlopig alleen voor de Roodzwenksoorten en
Veldbeemd. Het ras Merion Blue valt hier buiten.
Men kan zich afvragen of het niet gewenst is dit
ras ook in de participatie „nieuwe stijl" te betrek
ken.
HERZIENING INVESTERINGSAFTREK
BEDRIJFSMIDDELEN
De Minister van Financiën heeft een wetsontwerp
ingediend, waarin wordt voorgesteld, de gehele
investeringsaftrek op roerende en onroerende be
drijfsmiddelen met ingang van 1 januari 1969 ge
leidelijk af te breken. Dit houdt verband met de
voorgestelde invoering van de Belasting over de
Toegevoegde Waarde (B. T. W.). Zonder deze
overgangsmaatregelen zou een zogenaamde ko
persstaking bij de investeringen van bedrijfsmid
delen kunnen worden gevreesd. Tevens beoogt het
wetsontwerp de parlementaire goedkeuring van de
Sedert 19 september j.l. reeds bij ministeriële be
schikking herstelde investeringsaftrek voor gebou
wen.
De investeringsaftrek voor bedrijfsmiddelen
houdt in, dat wanneer in een kalenderjaar voor
méér dan f 2.000,wordt geïnvesteerd, 5 van
het investeringsbedrag extra ten laste kan worden
gebracht van de winst over dat jaar benevens 5
extra ten laste van het daarop volgende jaar.
Aanvaarding van dit voorstel betekent dat de
schorsing van de investeringsaftrek ten behoeve
van bedrijfsgebouwen en opstallen (waaronder
veestallen, landbouwschuren, kassen, kippenhok
ken enz.) wettelijk wordt opgeheven, waardoor de
landbouw een stimulans tot verdere modernisering
en aanpassing zal verkrijgen. Hiermede wordt de
concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw
vooral in de E. E. G. versterkt. Bovendien wordt ér
de intensivering van het structuurbeleid in onze
landbouw mee gediend.
Bij aanvaarding zal de afbraak van de gehele in
vesteringsaftrek als volgt verlopen:
van in 1967 bestelde bedrijfsmiddelen twee
maal 4
- van die in 1970 tweemaal 3%;
van die in 1971 tweemaal 1terwijl voor
de bestellingen in 1972 in het geheel geen
aftrek meer zal worden verleend.
OP de zaterdag 18 november door de Engelse
regering bekend gemaakte devaluatie van het
pond sterlnig met 14,3 een devaluatie die door
een aantal landen zoals Denemarken (7,9 Ier
land (14,3%), Spanje (16,6%), Israël (14,3%) en
Nieuw-Zeeland (19,45%) werd gevolgd, is reeds
veel commentaar geleverd. Ook betreffende de mo
gelijke gevolgen die deze devaluatie voor de Neder
landse handelsbalans kan betekenen, zijn de nodige
verwachtingen uitgesproken.
HET blijkt een bijzonder moeilijke zaak te zijn
om deze gevolgen van de devaluatie voor de
Nederlandse land- en tuinbouw te voorspellen. Dit
omdat de invloed daarvan op de prijsvorming en
de vraag moeilijk te schatten zijn. Bovendien zullen
deze gevolgen in de loop van de tijd veranderen.
Onze concurrentiepositie naar Engeland en naar
landen die ook gedevalueerd hebben, wordt zonder
meer verzwakt. Tien a vijftien procent van onze
uitvoer gaat naar deze landen. In het algemeen zul
len voor Nederland de textielnijverheid, de scheeps
bouw, het transport en de landbouw het meest ge
voelig zijn. Ter informatie volgen hieronder nog
enkele cijfers van de Nederlandse uitvoer van land
en tuinbouwprodukten naar Engeland. In de
periode januari-september 1967 bedroeg de agrari
sche export naar Engeland 11 van onze totale
agrarische export, n.l. ƒ467 miljoen, vergeleken
met een totale agrarische uitvoer van circa ƒ4.220
miljoen. Voor de diverse sectoren was de uitvoer
als volgt:
V.K. Totale
uitvoer
vee en vlees 141 milj. 925 milj.
pluimvee en eieren 14 milj. 369 milj.
melk- en zuivelprod. 83 milj. 854 milj.
granen en graanprod. 23 milj. ƒ240 milj.
groenten en fruit 133 milj. 890 milj.
siergewassen 47 milj. ƒ455 milj.
DOORDAT van agrarische produkten veelal
geen grote voorraden aangehouden kunnen
worden zal men het effect van de devaluatie snel
merken. Daarnaast zal de Nederlandse concurren
tiepositie voor wat betreft onzè agrarische produk
ten verder benadeeld worden, doordat een aantal
landen eveneens gedevalueerd hebben, met name
Denemarken, Ierland, Spanje en Nieuw Zeeland.
Het is ook mogelijk dat de landen met staatshan-
del (de z.g. Oost-bloklanden) zich aan de nieuwe
marktsituatie zullen aanpassen.
Het een en ander overziende moet tot de conclu
sie gekomen worden, dat het niet is uitgesloten
dat de uitvoer van land- en tuinbouwprodukten
van ons land en de E. E. G. naar Engeland zal af
nemen. Op langere termijn zou dit ook van invloed
kunnen zijn op de prijzen binnen de E. E. G., in
dien de gemeenschap geen andere markten zou kun
nen vinden waarop zij de produkten kunnen af
zetten die zij in Engeland niet meer kwijt kunnen.
Maar zo merkt „Economisch Statistische Berich
ten" in een commentaar o.m. op:
„Het risico, dat het overschot op onze handels
balans met Engeland en Denemarken (en op lan-
„gere termijn door de verbeterde concurrentiepo
sitie van de devaluerende landen, ook met de rést
„van de wereld) zal worden aangetast zal evenwel
„blijmoedig worden gedragen door de spreekwoor
delijke Nederlandse offervaardigheid. Daarbij ge
steund door de wetenschap maar dat zeggen we
„niet hardop dat het met die risico's nu ook
„weer niet zo'n vaart zal lopen. We zitten tenslotte
„in de hechte E. E. G.-vriendenclub en al mag het
„laaiend vuur van de onderlinge politieke overeen
stemming tot een laag pitje zijn teruggedraaid,
„economisch eigen belang van de zes zal er wel
„voor zorgen dat bijv. Denemarken er niet over
„hoeft te piekeren dat er met zijn agrarische pro
dukten nu meer te verdienen valt op de E.E.G.-
„markt. En ook Engeland moet niet denken dat
„als er sprake is van de verbetering van zijn inter
nationale concurrentiepositie, de gemeenschap
„onder dat „internationaal" valt. We vinden er
„heus wel wat op. We zijn me daar een beetje
„aldus C. S. B.!"
BI.
IK enkele weken geleden enkele opmerkingen heb gemaakt over de nieuwe regeling van de inves
teringsaftrek in verband met de nieuwe omzetbelasting van de toegevoegde waarde B.T.W.
Toen ik vorige week me op de Goese markt tussen de beursbezoekers bewoog hoorde ik een gesprek
over de investeringen en werd een opmerking gemaakt als zou die investeringsaftrek veel voor de in
dustrie en weinig of althans veel minder voor de landbouw betekenen. Hoe dit gesprek verder uitliep
heb ik niet meer kunnen horen, maar toch heeft mij deze gesprekflitsertoe gebracht hierover eens een
en ander na te slaan. Ik heb eens nagegaan de bruto-investeringen in vaste activa. De volgende tabel ont
leen ik aan het kivartaalbericht no. 10 van de Amrobank, waarbij de cijfers die gegeven worden voor
1967 alleen op het eerste kwartaal daarvan betrekking hebben.
Bruto-investeringen in vaste activa (in miljoenen guldens)
BESTEMMING
Jaren
Landb.
en
Visserij
Mijnb.
Nijverh.
openb.
nutsbedr.
Handel Expl. Verke ei-
woningen en
vervoer
Overige Totaal
bedrijven
Overheid Totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1951
248
1467
203
779
584
197
3478
705
4183
1952
219
1419
197
868
644
193
3540
686
4226
1953
244
1479
250
1046
710
243
3972
1074
5046
1954
302
1759
336
1090
905
301
4693
986
5679
1955
334
2180
488
1120
1208
384
5714
1084
6798
1956
332
^2652
507
1510
1475
398
6874
1245
8119
1957
310
2698
441
1825
1850
424
7548
1496
9044
1958
288
2249
403
1764
1525
436
6665
1395
7060
1959
361
2482
512
1820
1587
564
7326
1587
8913
1960
384
2937
640
1808
1928
626
8323
1750
10073
1961
474
3402
731
1847
1839
671
8964
1947
10911
1962
472
3880
710
1870
1850
665
9447
2164
11611
1963
513
4194
845
2013
1547
788
9900
2483
12383
1964
697
5305
1020
2879
1435
1079
12433
3047
15480
1965
740
5659
1146
3440
1595
1171
13751
3278
17029
1966
825
6507
1240
3928
1816
1285
15601
3496
19097
1967
200
1537
402
1064
380
402
3913
827
4740
T\EZE tabel bevat verschillende zeef interessante gegevens. Als we nu nagaan hoe de investeringen
sedert 1951 zijn verlopen en hoe die zijn gestegendan zien we het volgende. De totale investerin
gen stegen in 16 jaar als we 1951 op 100 stellen tot 457 daarvan. In de bedrijven was dit cijfer 447
en bij de Overheid 496 Bij de landbouw, bosbouw en visserij is dit 333-%. De stijging bij de landbouw
is dus lager dan bij de andere bedrijfstakkenmaar daarom is ook hier de investeringsaftrek niet waar
deloos maar zeer waardevol.
Bij een aftrek als thans van 2X5% gaat dit toch nog altijd over een belastingvrije winst van 10
van 825.000.000 is f 82.500.000wat bij een gemiddeld percentage van 30 inkomstenbelasting toch nog
een belastingbesparing geeft van ongeveer 25.000.000.
Toegegeven moet worden dat de investeringen in de industrie inclusief de openbare nutsbedrijven en
de mijnbouw veel meer is, maar niettemin zijn we met de herleving van de investeringsaftrek blij, ook
al neemt het percentage weer geleidelijk af.
ME1JERS.