Engeland opnieuw geweigerd VRIJDAG 1 DECEMBER 1967 55e Jaargang No. 2908 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en teetcelt in Zeeland Algemene Vergadering der Z.L.M. Frankering bij abonnement: Terneuzen Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN GENERAAL De Gaulle heeft eerder het beslissende woord gesproken dan verwacht werd. Of eerder dan velen hoop ten tegen beter weten In. Want vanaf het begin van de tweede aanvrage van Groot-Brittannië tot het lidmaatschap van de E.E.G., bleek al dadelijk dat het Franse staatshoofd en de Franse regering niets of heel weinig voelden voor de uitbreiding ven het Europa van de Zes met Engeland, Denemarken, Noorwegen en Ierland. Terwijl de vijf andere E.E.G.-landen onderhandelingen wilden be ginnen en de Britse regering reeds een officiële onderhandelaar aanwees in de persoon van Lord Chalfont, begon de Franse minis ter van Buitenlandse Zaken, Couve de Murville, met duidelijke vertragingsakties. Inmiddels kwam hoe langer hoe meer de zwakke economische positie van het Verenigd Koninkrijk aan het licht en werd de druk op het pond sterling onhoudbaar. Engeland deva lueerde het pond met 14,3 en trof een aantal andere maatrege len, die ten doel hebben de economie te saneren, de export te bevorderen en de import af te remmen. Een belangrijke maatregel, namelijk een loon- en salarisstop, bleef kennelijk om politieke redenen achterwege, waardoor het de vraag is of deze ingreep volledig succes zal hebben. Terwijl de uitwerking van deze deva luatie vanzelfsprekend nog niet zichtbaar kan zijn, komt nu gene raal De Gaulle duidelijk verklaren, dat hij Engeland economisch te zwak acht voor het lidmaatschap van de, zoals hij het noemde, krachtige Europese Economische Gemeenschap met zijn gezonde Franse en Belgische franc, Duitse Mark en Nederlandse gulden. LJET is moeilijk, zo heet van de naald een enigszins welover- wogen oordeel te geven, want wij hoorden de generaal een uur voordat wij dit schrijven en dan nog maar een gedeelte van zijn rede. De commentator van de N.C.R.V., die direkt na het nieuws sprak, bleef rustig. 'Dat is ons inziens verstandig, want op winding helpt niets Hij zei ook een wijs woord. Formeel volgens de bepalingen van het Verdrag van Rome heeft ieder der lid staten het recht een nieuw lid te weigeren. Het verschil tussen een weigering van Frankrijk en bijvoorbeeld Nederland is, dat een E.E.G. zonder Frankrijk niet kan bestaan en voortgaan, maar zon der Nederland wel. Daarom dienen wij de situatie eveneens nuch ter en zakelijk te bezien. En dan staat ons land niet sterk. Van onze totale invoer ad. 29 miljard gulden importeerden wij meer dan de helft, n.l. 15,7 miljard in 1966 uit de E.E.G.-landen en slechts 3,6 miljard uit de landen van de Vrijhandelszone, waaronder dus Engeland. Van onze totale uitvoer ad. 24,4 miljard gulden namen onze E.E.G.-partners voor 13,5 miljard af en de E.V.A.-landen voor 4,4 miljard. Uit deze cijfers blijkt al wel, dat Nederland alleen niet veel tegen Frankrijk kan beginnen en slechts in nauwe samenwerking met de partners Duitsland, België, Italië en Luxemburg iets kan onder nemen. De vraag, die zich nu in de komende weken zal opwerpen is, of er eensgezindheid tussen de vijf te bereiken valt. Tot nu toe hebben vooral de West-Duitsers weinig blijk gegeven van een ferme houding. Het is in dit verband noodzakelijk erop te wijzen dat hier nogal eens het misverstand heerst, dat in Frankrijk alleen generaal De Gaulle de toetreding van Engeland tegenhoudt. Hoe wel zijn anti-Angelsaksische gevoelens algemeen bekend zijn, zijn er heel wat invloedrijke kringen in Frankrijk en met name finan-, ciële, die hem in zijn verzet schragen. ETR is maar één voordeel aan de uitspraak van de Franse president verbonden. Voordat onderhandelingen begonnen zijn, weet men nu heel zeker waar men aan toe is, hetgeen veel moeizame en vruchteloze besprekingen overbodig maakt, zoals bij de vorige poging van Engeland. Speculaties zijn niet meer nodig en men kan zich nu direkt bezinnen wat verder te doen. Inmiddels mag uit de cijfers, die wij hiervoor over de Neder landse in- en uitvoer vermeldden, worden afgeleid, dat de devalu atie van het pond sterling voor onze totale economie geen grote schok betekent. Voor die produkten, die wij naar Engeland uit voeren wordt de concurrentie moeilijker, vooral tegenover een land als Denemarken, dat gedeeltelijk, en Ierland dat volledig mee- devalueerde. In de land- en tuinbouw zijn het vooral de tuinbouwprodukten die getroffen worden en enkele speculatieve akkerbouwgewassen, zoals uien, misschien 'aardappelen en peulvruchten. 6. op MAANDAG 18 DECEMBER 1967 te 14.00 uur in het „City-theater", Lange Delft te Middelburg. Agenda: Openingsrede door de Algemeen Voorzitter. Notulen van de vergadering van 23 juni 1967. Mededelingen en ingekomen stukken. Begroting en contributievaststelling 1968. Rondvraag. Pauze Inleiding door de Weledelgestrenge Heer Ir. H. H. Smeenk, plaatsvervangend Algemeen Secretaris van het Landbouwschap over het onderwerp: „Boer en ondernemer". Gedachtenwisseling. Sluiting. Namens het Hoofdbestuur der Z. L. M., J. PRINS, voorzitter. E. WAGE, secretaris. \KI ANNEER wij de gehele situatie met betrekking tot Engeland bezien, kunnen wij niet nalaten te verzuchten, dat de mensheid en ook de mens in onze zo geroemde welvarende, verlichte westerse wereld nog niet veel heeft geleerd. Nog spelen eigen belang, eerzucht, machtsbe geerte en haat een grotere rol in de ver houding tussen de staten onderling, dan begrip voor elkanders moeilijkheden, de wil tot samenwerking en gemeenschap pelijke vooruitgang. Het is juist op deze punten, dat mannen, die het in hun land ver gebracht hebben en de naam hebben groot te zijn, zich in hun kleinheid verto nen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 1