trrrtrtn?'
5'« wwww
t
I m*
urn
1H»H
«tan
«aai
aaaai
aaaaa
ataat
aaaaaa
aaaai
aaaai
aaaaai
aaaaaa
WWW'
U-*«
Hf**
IHH
HHt
arealen suikerbieten
9
i
teur van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding
te Den Haag en direkteur van het Nederlands In
stituut voor Volksvoeding te Wageningen in op
dracht van de Nederlandse suikerindustrie, ovtf
suiker heeft verricht. De resultaten van proeven
met ratten zijn vastgelegd in eén lijvig rapport.
Enkele van de konklusiels: een verdubbeling
van het suikergehalte in het proefvoedsel van een
jonge rat geeft na zes maanden hetzelfde eindge-
wicht; bij verdrievoudiging een aanzienlijk lager
eindgewicht. De groeisnelheid vermindert dus.
Extreem hoge suikerconcentraties geven geen
extra hoeveelheid vet- en spierweefsel. Hoge sui
kerconcentraties geven geen vitaminedeficiëntie.
Verhoging van het vetgehalte treedt niet op bij
grotere percentages suiker, wel bij verhoging van
het percentage vet. Ook de cholesterolspiegels
worden door vetten veel meer beïnvloed dan door
suiker. Wanneer men dus een verband tussen hart
en vaatziekten en- suikerconsumptie wil leggen,
zo luidt de konklusie van het Wageningse Insti
tuut, moet men vooral de vetconsumptie in reke
ning brengen, vermoedelijk blijft er dan geen ver
band over
Resultaten die wel heel anders zijn dan de pro
paganda die tegen suiker wordt gemaakt als, voe
dingsmiddel dat dik maakt. De slagzin zal dus
moeten worden „Blijf slank, eet meer suiker"
BI.
INGEZONDEN
Middelburg, november 1967.
AAN DE HEREN SUIKERFABRIKANTEN
IN NEDERLAND
Ondergetekende, klein suikerbietenverbouwer,
heeft bericht ontvangen dat er vermoedelijk dit
jaar weer eens zo ongeveer 10 per 100 kg minder
zal betaald worden op de prijs waar ze eigenlijk
voor gekontrakteerd waren bij een gehalte van
16 Dit omdat er vermoedelijk meer suiker zal
komen dan er nodig is.
Nu rijst bij mij de vraag: door wie wordt in
hoofdzaak die suiker, die er te veel is, geprodu
ceerd?
Deze vraag stel ik uitsluitend aan die mensen die
deze uit te betalen prijs vaststellen. Volgens mij is
het zo heren, dat dit suikeroverschot komt van de
grote bedrijven. Want die zaaien veel suikerbieten,
omdat dit voor hen een gemakkelijk produkt is,
want tegenwoordig kan het werk dat eraan moet
gebeuren al machinaal worden gedaan. Nu is mijn
vraag, wie wordt er het meest door getroffen? Vol
gens mij alweer de kleine zelfstandige. Ik neem als
voorbeeld Walcheren. Daar zijn nog veel kleine
landbouwers met ook nog wel minderwaardige
grond, waar men meestal nog niet zulke hoge op
brengsten van heeft. Nu zou ik de heren die hier
over beslissen willen vragen of hier in het vervolg
geen andere regeling voor te maken is. Als men op
een basis van 40.000 kg per ha de kontraktprijs uit
zou betalen, dan zouden al die kleine bietenverbou
wers niet zo een financiële schade hebben. Als men
toch een opbrengst heeft van 40.000 kg per ha, kan
men spreken van een goede oogst! Dus al die sui
ker die daar boven komt is volgens mij dan toegift.
Wat daar tenslotte dan voor wordt betaald is winst
en dan geloof ik dat er veel kleine bietenverbou
wers tevree zouden zijn. Ik zelf heb niet ieder jaar
suikerbieten, maar het is dan nu toch voor de twee
de keer dat ik dan mee zal „profiteren" dat we
weer eens 10 per 1000 kg minder betaald zullen
krijgen! Alles bij elkaar genomen moet je als land
bouwer de misoogst die er soms ook nog wel eens
is en de lage prijzen maar incasseren. Al er dan
eens een meevallertje is wordt dat op zo een ma
nier ontfutseld.
Mijne heren, ik hoop dat dit schrijvèn a indacht
van jullie mag hebben en dat vele bietenver bou
wers hiermee in zullen stemmen.
De redaktie bij voorbaat dank voor de plaatsing.
ïooöooo
ton
WrtSUIKER IN E.E.G.
verbruik I produktie
55
57.57
58
58/
/,59
59/
60
60/
.<61
61/
<62
62/
a<63
63
/64
64 -
65
lOOOOOO
ton
h,E.E.O.y=mO»re,gnL_
555. iwwww?
56 57
60 6, WWWW/
67 nnmm
wereldsuikerproduktie en Vu van de bietproduktie,
zij het met een bijzonder lage ha-opbrengst van
17 ton.
Zou men in de E.E.G. de bietsuikerproduktie
om wille van de ontwikkelingslanden met hun
rietsuikerproduktie op het offerblok willen leggen,
dan staat de Sowjet-Unie klaar om de openval
lende plaats in te nemen. En voor zo'n opoffering
voelde de heer Geuze niets
Overigens is de Nederlandse suikerindustrie
verre van tevreden over het tussen de landbouw
E.E.G.-ministers bereikte akkoord betreffende de
suikerbasisquota. Ir. J. J. Eshuis van de C.S.M.
vond het maar een rare en onbevredigende zaak, dat
de hoeveelheid die België ingevolge de E.E.G.-
regeling in het oogstjaar 1968-1969 tegen de gega
randeerde prijs mag produceren naar verhouding
zoveel groter is dan het Nederlandse. Nominaal
zijn de beide quota gelijk, namelijk 550.000 ton,
Het afzetpatroon is ook geheel veranderd, het
geen de industrie tot bijzonder grote investeringen
heeft genoodzaakt. Na de oorlog bedroeg de afzet
van suiker in kleine fabrieksverpakking niet meer
dan ca. 10.000 ton, terwijl suiker praktisch nooit
los werd afgezet. Men mag rekenen dat er
op het ogenblik in Nederland 150.000 ton verpakte
suiker wordt verkocht en 100.000 ton suiker los.
Bij de opslag van suiker heeft men zich helemaal
moeten instellen op die veranderde markt en dat
betekende de bouw van silo's. Daardoor is de laat
ste jaren opslagruimte gebouwd voor ongeveer
300.000 tofi suiker, hetgeen alleen al een inves
tering betekende van ongeveer 30 miljoen gulden.
AP het eerste gezicht is süiker alleen nauw
verbonden met de agrarische ondernemer,
met de suikerindustrie en de consument. Dit
beeld is echter beslist niet volledig en het econo
misch belang van de suikerproduktie is veel gro-
maar voor België betekent dit 41 procent, voor
Nederland slechts 10 procent meer dan de ge
middelde jaarlijkse produktie in de referentie-
Straks komt het nog zover dat Nederlandse telers
periode (de oogsten 1961 tot en met 1965). Het is
te gek om los te lopen, vond de heer Eshuis!
bieten moeten leveren aan Belgische fabrieken
die de suiker dan in Nederland moeten afzetten.
Veel lof had de heer Eshuis voor het Instituut
voor Rationele Suikerproduktie in Bergen op
Zoom, één van de door coöperatieve- en partiku-
liere suikerindustrie gezamenlijk geëxploiteerde
instellingen. Mede door het werk van dit instituut
staan wij met onze bietenopbrengst in Nederland
nog steeds aan de top in Europa, wat betreft de
opbrengst aan suiker per ha.
In de laatste tien jaar is de bietenoogst nage
noeg voor honderd procent gemechaniseerd. Daar
naast heeft de ontwikkeling van de chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen een zo grote vlucht
genomen dat het schoonhouden van het gewas
voor verreweg het grootste gedeelte chemisch ge
schiedt. Dit alles zal leiden tot het handhaven van
de bietenteelt in Nederland.
ter dan in deze sektoren alleen, ierop wees Dr.
Ir. J. J. Mol, Wetenschappelijk hoofdmedewerker
aan de Rijks Universiteit in Groningen, die be
rekend heeft dat de bietsuiker-produktie een hoge
toegevoegde waarde heeft in het geheel van de
nationale huishouding. Die bedraagt 683,op
elke 1.000,die door de suikerfabrieken wordt
afgezet. Deze toegevoegde waarde ligt ongeveer
op het zelfde niveau als die der bouwnijverheid
en bijna 300,hoger dan in de chemische indus
trie. De heer Mol zag alleen maar nadelen bij een
eventuele inkrimping van de bietsuikerproduktie,
en achtte de bezwaren daartegen van de zijde van
de landbouw, de industrie en.de dienstverlenings-
sektor logisch en verklaarbaar. Het wegvallen van
de Nederlandse bietsuikerproduktie maakt het in
deze industrie gestoken kapitaal waardeloos, de
binnenscheepvaart wordt gedupeerd en voor de
boer brengt een vervanging van suikerbieten door
andere gewassen de nodige nadelen met zich mee.
Jr. J. J. ESHUIS vertelde aan het slot van deze
„suikerdag" nog enkele bijzonderheden over
het onderzoek dat Prof. Dr. C. den Hertog, direk-
P. POLDERMAN,
Griffioenstraat 4,
Middelburg.
Bij gemiddelde opbrengst in Nederland zouden
we een uitzaai van 96.000 ha nodig hebben gehad
om ons quotum te vullen en magere suiker te ver
mijden. De uitzaai is slechts 4.000 ha te groot ge
weest of 4 De magere suiker wordt dus veroor
zaakt door de hoge opbrengst per ha (landelijk
52 ton per ha i.p.v. 43 ton per ha). Dit is over
het hele land het geval. Men kan dus zonder meer
aannemen, dat iedere ha, van grote of kleine boer,
in evenredigheid heeft bijgedragen tot het ontstaan
van magere suiker. Derhalve is een gelijke korting
voor iedereen per ton bieten voor de hand liggend.
Bij het contracteren is bovendien gebleken dat er
niet alleen grote, maar ook kleine telers geweest
zijn die hun oppervlakte suikerbieten dit jaar ma
ximaal hebben opgevoerd, om maar niet te spreken
over de z.g. „gelegenheidstelers"!
Zo troffen we onlangs aan één weg in Zeeland
een bedrijf van 60 ha met 9 ha bieten, en een van
17 ha met 5 ha bieten! Zoek dan maar eens «en
rechtvaardige regeling uit