Een herverkaveling met „smoutebollen"
IH\(,i:\ YA\ 1>E IV EEK
8
Vervolg van vorige pagj
KWEEKGRASPROBLEMEN
Op dat moment moest natuurlijk nog worden
afgewacht hoe het verder zou lopen. De opgelever
de grond leverde nog bepaalde problemen op. Er
lag een voormalige hoofdweg, compleet met de
twee erbij behorende brede sloten, dwars door het
perceel. De sloten zijn gedempt en het voormalige
wegtracee is opgehoogd met grond, die veel kweek-
gras bevatte. „Ze hebben er welgeteld 778 G.M.C.'s
vol met „strekgos" in gereden, zegt de heer Van
Oosten.
Met de huidige mogelijkheden voor chemische
onkruidbestrijding zou dat misschien nog niet zo
erg zijn geweest. Maar toen was het nog in hoofd
zaak een kwestie van uitputten ^oor regelmatig
wieden. Het kweekgras groeide op deze lichte grond
(ruim 20 afslibbaar) zo voorspoedig, dat het met
wieden niet bij te houden was. Te meer omdat de in
middels geplante boompjes de bestrijding ook nog
moeilijker maakten. Na een paar jaar werden de
bomen op de betreffende strook gerooid. Vervol
gens werd een jaar gebraakt om de kweek op te
kunnen ruimen, daarna werd een jaar wijnpeen
verbouwd en toen werd opnieuw geplant.
Thans groeien de bomen prima op het oude weg
tracee, want op zichzelf was de opgevoerde grond
van goede kwaliteit.
WENS VOOR 5 HA WERD VERVULD
„Natuurlijk zie ik het nut van verkaveling in,
maar je mag er ook niet te overdreven veel van
verwachten. Het geeft een verbetering, maar je
moet niet denken dat je er rijk door wordt. Net
als daarvoor moet je blijven werken en je best
blijven doen", aldus de mening van de heer Van
Oosten.
Hij is goed tevreden met hetgeen bereikt werd.
Maar zijn vrouw heeft veel geholpen en helpt nog
steeds bij de pluk. Daardoor kon er overgehouden
worden voor wat extra's en voor nieuwe investe
ringen. Anders zou dat veel moeilijker geweest
zijn.
Indertijd heeft hij op de „wenszitting" om 5 ha
gevraagd. Hij vond dat genoeg. Nog altijd zou hij
voor zichzelf niet veel meer willen. Die oppervlakte
kan hij goed aan, het levert een regelmatig inko
men op. Niet zoveel dat een groot deel naar de
belasting gaat, maar voldoende om behoorlijk van
te kunnen leven. Er horen echter nog twee zoons
bij 't gezin. De oudste, 25 jaar, werkt thans op een
ander fruitbedrijf. De andere, 20 jaar oud, helpt
thuis. Twee jaar geleden is 3 ha bijgekocht in de
Karelpolder te Krabbendijke om daardoor meer
werk te krijgen voor de jongens.
KOELRUIMTE ZELF GEBOUWD
De heer Van Oosten heeft zijn eigen kijk op de
bedrijfsvoering. Dat geldt met. name ook voor de
afzet. Inplaats van centraal koelen, sorteren en
poolen via de veiling, wil hij het bewaren en sor
teren zelf voor zijn rekening nemen. Mede daar
om wil hij een niet al te groot bedrijf, zodat hij
hiervoor voldoende tijd heeft.
Zijn redenatie is, dat er bij lage prijzen anders
te weinig overblijft. Zolang de Golden in 't voor
jaar nog 7080 cent per kg opbrengt loopt alles
wel. Maar als het straks eens 3040 cent zou wor
den komt dat anders te liggen. Als er dan eerst
door de veiling 20 cent voor koelen en sorteren
wordt afgehouden, ziet het er niet best uit.
Is zelf bewaren dan goedkoper? Volgens hem
wel. Enkele jaren geleden bouwde hij, geholpen
door een kennis, een eigen koelhuis met een capa
citeit van 25 ton. Vorig jaar bouwde hij er nog
twee gascellen voor 50 ton bij en tevens werd het
eerder gebouwde koelhuis gasdicht gemaakt. Met
zeer lage kosten is er dus 75 ton gasruimte.
De eigen produktie Golden Delicious en Winston
is onvoldoende om de cellen te vullen, zodat er
ook voor de buren wordt gekoeld. Als straks de
Vorig jaar werden deze twee gascellen gebouwd.
aanplant in de Karelpolder in volle opbrengst is,
zal de bewaarruimte echter geheel vol gezet kun
nen worden met fruit van eigen bodem.
MEER HARDY MET GIBERELLA
Een paar bijzonderheden betreffende het bedrijf
verdienen extra aandacht.
Eén hiervan is, dat er geen stip in de Cox's voor
komt. De eerste Cox's met stip moet dit jaar nog
worden gevonden. Toch zijn de appels flink van
stuk, want de bomen hingen niet overvol. Maar
zelfs boven de 80 mm zijn ze gaaf. Dat is voor
dit seizoen wel opmerkelijk. De appels zijn nu
goudgeel en eetrijp, zodat ze om die reden binnen
kort geveild zullen moeten worden, maar niet voor
stipaantasting. De heer Van Oosten meent dat hier
bij twee punten een grote rol spelen. Ten eerste
is er met opzet vrij laat geplukt, namelijk in de
periode van 12 tot 22 september. Ten tweede werd
vijf maal met tussenpozen van ca. 10 dagen ge
spoten met kalksalpeter. Daarbij werd er voor ge
zorgd dat de laatste bespuiting steeds een paar
dagen vóór de pluk viel. Deze bespuiting werd dus
in gedeelten uitgevoerd; telkens de rijen die de
volgende dagen aan de beurt kwamen om te pluk
ken.
Een ander punt dat opvalt is, dat zevenjarige
Hardy bomen dit jaar een zeer goede oogst gaven
na gibberellabespuitingen. Per boom werd gemid
deld 27 kg geplukt. Eén rij bleef onbespoten en
hiervan was de opbrengst 1 kg per boom. Dus wel
een zeer groot verschil.
Er werd tweemaal gespoten. De eerste keer op
17 en 18 april, toen er nog maar enkele bloemen
open waren. Het leek toen nog te vroeg, maar om
dat het toch de bedoeling was tweemaal te spui
ten werd niet langer verwacht. Een week later werd
de bespuiting tijdens volle bloei herhaald, maar bij
een buurman die op dezelfde dag spoot, had men
geen enkel resultaat. Daaruit werd de conclusie
getrokken dat de eerste bespuiting precies op tijd
was geweest, al was het toen nog erg vroeg. Er
waren zelfs aanwijzingen dat de bespuiting op 17
april meer effect had dan op 18 april, want de
bomen die op deze laatste datum waren gespoten
droegen iets minder.
ALLES KWAM TERECHT
„Ja, als je nu de boomgaard ziet, kun je je niet
voorstellen hoe troosteloos alles er uitzag na de
ramp", vertelde de heer Van Oosten. „Het water
kwam bij springvloed bijna 4 meter hoog, zodat
de toppen van de bomen onder kwamen. Ondanks
dat hebben de peren nog gebloeid en de Confe
rence heeft zelfs nog vruchten gedragen. Het wa
ren allemaal „flessen". Ze zijn geplukt en brach
ten zelfs nog 37 cent op. Dat was heel wat beter
dan het jaar tevoren, want toen kreeg men voor
goede Conference maar 7 cent per kg.
Tegenover verkaveling staat hij dus beslist posi
tief. Hij begrijpt dat. men er tevoren tegenop ziet,
want gedurende een aantal jaren is het een janboel.
Maar daarna overwegen de voordelen sterk en het
leed is dan vlug geleden. Als alles eenmaal achter
de rug is zou men niet graag meer naar 't oude
terug willen.
Zijn stelling is, dat het ook niet al te mooi en
te gemakkelijk moet gaan. „Geef aan degenen, die
een grotere oppervlakte krijgen dan ze ingeleverd
hebben maar een stuk grond waar nog wat aan op
te knappen valt. Als iemand flink is heeft hij dat
er best voor over en later heeft hij er des te meer
voldoening van. Maar wijs de grond erg vroeg t.oe,
zodat men al« nieuwe eigenaar nog toe kan zien
dat er bij de verkavelingswerkzaamheden niet ge
knoeid wordt".
Het is de vraag of iedereen het met deze ziens
wijze eens is. Maar zo is het bij hem gebeurd en
over die gang van zaken was hij voor zichzelf
goed te spreken. En het belangrijkste is dat de
herverkaveling hem op langere termijn duidelijk
voordelen heeft opgeleverd.
A. v. O.
Wanneer het 'dagblad waarop men is geabon
neerd, uit de bus wordt gehaald, heeft ieder een
bepaalde rubriek die het eerst de aandacht trekt.
Voor menigeen is dat de rubriek van de overlijdens
advertenties. We kennen verschillende vrouwen die
eerst de burgerlijke stand opzoeken. Onze kinde
ren daarentegen moeten het stripverhaal hebben.
Een heel wat kleinere groep slaat het eerst de laat
ste pagina op waarop het beürsoverzicht staat! En
zo heeft menigeen zijn eigen gedragslijn in dezen.
Persoonlijk slaan we altijd het eerst de pagina op
waar de veilingberichten staan afgedrukt. Dan kij
ken we eerst na V/at de prijzen waren van de pro-
dukten welke we de vorige dag op de veiling heb
ben afgeleverd en hoe overigens de prijsontwikke
ling in het algemeen was. Tegelijk vergelijken we
dan ook de prijzen bij de andere Zeeuwse veilingen,
want we willen toch wel graag weten of onze veiling
mee kon met de prijs.
De krant heeft voor elk wat wils. Het is goed en
nuttig kennis te nemen van hetgeen er gebeurt, niet
alleen uit de rubrieken welke we hier voor noemden,
maar ook op het brede maatschappelijke terrein. Zo
weten we uit de krant dat deze week (dinsdag) in
de Stichting van de Arbeid het gesprek over het
loonbeleid 1968 zal worden voortgezet. De laatste
weken hebben we heel wat kunnen lezen over de
plannen die er zijn om te komen tot een vrije loon
vorming per bedrijfstak en werkgevers en werk
nemers schijnen hierover reeds verregaande over
eenstemming te hebben.
Hoe onze organisatie hierover denkt hebt u twee
weken geleden in dit blad kunnen lezen. Met grote
belangstelling wachten we de verdere ontwikke-
ling af. Minister Roolvink, die de verantwoordelijk
heid voor het loonbeleid draagt, vertelde vorige
week voor de televisie, dat de regering de tijd nog
niet aangebroken acht om het standpunt over het in
1968 te voeren loonbeleid reeds bekend te maken.
Over het loonbeleid en de loonvorming in het
algemeen, vooral in verband met de conjunctuur-
politiek, lazen we vorige week een zeer interessant
artikel van dr. Van den Brink, oud-minister van
economische zaken, thans lid van de raad van be
stuur van de Amrobank. Deze bracht voor de op
4 november in ons land te houden accountantsdag
een prae-advies uit over de conjunctuurpolitiek. Een
moeilijk onderwerp, dat nochtans in dit prae-advies
op bijzonder duidelijke wijze wordt behandeld; zo
danig dat ook de geïnteresseerde leek er iets van
gaat begrijpen. Enkele uitspraken over wat deze
economische deskundige zegt over de loonpolitiek
willen we u niet onthouden. We ontlenen deze ge
gevens aan het „Financieel Dagblad" dat zeer uit
voerig op dit prae-advies inging.
Dr. Van den Brink zegt over de jaren 1960-1967
dat de werknemers toen niet alleen hun aandeel in
de economische groei hebben gekregen, maar bo
vendien een extra deel. Dat betekende een inko
mensverschuiving ten koste van de bedrijfsinko-
mens en de overige inkomens, inclusief kleine no
minale inkomenstrekkers. Een ander gevolg hier
van was dat de Nederlandse prijzen meer stegen
dan de buitenlandse (sinds 1962 ongeveer 10%).
De inkomensverschuiving deed de winstvoet in
vele ondernemingen dalen. In enkele bedrijfstakken
die met structurele moeilijkheden kampten, daalde
de winstvoet vermoedelijk tot nabij of beneden het
nulpunt. De ruimte tot zelffinanciering waarover de
bedrijven beschikten nam af.
Dr. Van den Brink zegt dat de toekomst moet
leren of de verschuiving van de inkomensverhou
ding en met name het tempo waarin deze zich vol
trok, een „goed" voor de Nederlandse samenleving
zal blijken te zijn. Dergelijke verschuivingen hou
den volgens hem het gevaar in dat zij de groei der
economie afremmen, respectievelijk tot stilstand
brengen. Daardoor kan ook voor de bevoorrechte
groepen de reële inkomenstoeneming kleiner wor
den, dan deze geweest zou zijn bij een normaal
voortgaande groei en gelijk gebleven inkomensver
deling. Zeer belangrijk vonden we de volgende uit
spraak van onze oud-minister van economische
zaken Een verdere verzwaring van de kosten van
de arbeid in 1968, hetzij in de vorm van contante
loonsverhoging, hetzij in de vorm van z.g. spaar
loon, hetzij in de vorm van de pensioenvoorziening
of andere secundaire arbeidsvoorwaarden, die de
ruimte, geschapen door de stijging der arbeidspro-
duktiviteit, zou overtreffen, moet uit conjunktuurpo-
litieke overwegingen onder de huidige omstandig
heden sterk worden ontraden. Er heeft, naar het
voorkomt, reeds een zodanige stijging plaats gehad
en er is reeds een zodanige verschuiving in de in
komensverdeling aangebracht met de daaruit
voortvloeiende gevolgen voor de ontwikkeling van
de winstvoet dat verder gaan op deze weg de
groeimogelijkheden ernstig zou kunnen aantasten,
zodat per saldo nadeel voor de gehele volkshuis
houding zou ontstaan, ook in sociaal opzicht.
Het is te hopen dat deze uitspraken van een zo
bij uitstek deskundige econoom en zakenman, ter
harte genomen zullen worden door allen die ver
antwoordelijkheid dragen bij het loongesprek in de
komende tijd.
Wat dr. Van den Brink zegt zal in de eerste plaats
gelden voor het Nederlandse industriële leven, maar
we dachten dat we ons ook als tuinders goed kon
den vinden met zijn uitspraken.