r Mansholt in de structuur VRIJDAG 20 OKTOBER 1967 55e Jaargang No. 2902 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veelpell in Zeeland FrttiUcerlng bg abonnement: lerneu/ej* Het Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouwgewassen en de Commissie voor Rassenonderzoek groenvoedergewassen vieren dit jaar hun 25-jarig jubileum. Het I. V. R. O. treedt vooral naar buiten door het onderzoek dat verricht wordt voor de Commissie die be last is met de samenstelling van de bekende „Rassenlijst voor Landbouwgewassen". Objectieve voorlichting over de rassen waardoor een verantwoorde keuze kan worden gedaan, wordt door deze jaarlijks verschijnende rassenlijst mogelijk gemaakt. Van bijzonder groot belang voor onze landbouw. Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN P|EZE week kwamen de Ministers van Land- bouw van de E.E.G.-landen opnieuw bijeen teneinde prijzen vast te stellen voor granen en rund vlees voor het volgende jaar. Belangrijke besprekin gen waarvan wij de uitslag op het ogenblik, dat wij dit schrijven, nog niet kennen. Wanneer de zes be windslieden tot overeenstemming zijn gekomen zullen deze prijzen echter snel genoeg bekend zijn en zal er zeker het nodige commentaar volgen. Wij willen daarom ditmaal een ander aspekt van het landbouwbeleid belichten, een aspect, dat in het gemeenschappelijk beleid een steeds grotere rol zal gaan spelen. Wij doelen op het structuurbeleid, waarvoor, met name dr. Mansholt, het lid van de Europese Commissie, belast met landbouwzaken, meer en meer belangstelling toont. In verklaringen en redevoeringen laat hij dit blijken en ook onder linge verschuivingen in de personeelsbezetting van het Directoraat-Generaal landbouw van de E.E.G.- diensten wijst in die richting. Het is overigens niet de eerste maal, dat de heer Mansholt het zwaarte punt van zijn beleid en zijn bemoeiingen verlegt van het markt- en prijsbeleid naar het structuurbeleid. Eenzelfde phenomeen hebben wij meegemaakt, toen hij nog Nederlands Minister van Landbouw was en er in de prijsvaststelling weinig muziek meer zat. Het was toen, dat ons eigen structuurverbeterings- beleid op gang kwam, waar de Nederlandse land bouw overigens wel bij gevaren is. Of dit in Europees verband ook zo zal zijn is een nog moeilijk te beantwoorden vraag, die vooral af hangt van de mate, waarin de regeringen der zes landen aan een gemeenschappelijk strtuctuurbeleid willen meewerken. Beter gezegd nog, zich willen onderwerpen aan gemeenschappelijke regels en daarbij offers willen brengen voor verbeteringen die niet gebieden in hun eigen land betreffen maar in een van de andere vijf landen. LJET begint namelijk voor insiders in landbouw- economische vraagstukken duidelijk te wor den, dat de slechte toestand, waarin de landbouw en de boeren zich in verschillende delen van cfe E.E.G. bevinden, niet verbeterd kunnen worden door de vaststelling van voor hen bevredigende prijzen. Niet alleen zou de hoogte dezer prijzen de produk- tie vooral ook in andere delen van de gemeenschap waar de kostprijzen lager liggen, sterk opdrijven, zouden daardoor aanzienlijke overschotten ont staan, die onder de huidige ongunstige wereld marktverhoudingen met honderden miljoenen ver slindende verliezen afgezet zouden kunnen worden en dat in een tijd waarin alle zes Ministers van Financiën met ernstige tekorten te kampen hebben maar ook zouden deze hogere prijzen de oor zaken van het achterblijven van de betreffende ge bieden en van de boereninkomens niet wegnemen. Deze oorzaken zijn meestentijds een volkomen achterblijven van de regionale ontwikkeling, de dik wijls zeer slechte infra-struetuur, gekenmerkt door slechte verbindingen, wegen, voorzieningen en het ontbreken van industrie, van onderwijsinstellingen enz. en het wegtrekken van de jonge bevolking en tenslotte de slechte structuur van de landbouwbe drijven zelf. LJET zijn deze oorzaken, die in wezen de boe- 1 1 ren in de afgelegen en achtergebleven ge bieden van Frankrijk hun diepgewortelde onte vredenheid hebben gegeven, die hen niet in staat stelt ondanks subsidies voor producentengroe peringen en voor investeringen voor de veredelings- landbouw te concurreren met hun collega's uit beter gelegen streken, die in beter gestructureerde be drijven produceren onder veel gunstiger omstandig heden, met veel meer onderwijs en voorlichting en met behulp van reeds lang bestaande afzetorgani saties. Hogere prijzen en innameregelingen voor bijvoorbeeld veredelde produkten als eieren, slacht- pluimvee en varkensvlees bieden hun geen soulaas, omdat hun concurrentiepositie er niet door ver betert, terwijl de dan elders aangewakkerde over produce een voortdurende druk gaat uitoefenen op de prijzen en de normale afzetmogelijkheden. QR. MANSHOLT heeft zopas nog, tijdens een bezoek van Franse landbouwjournalisten aan Brussel, gewezen op het feit, dat thans andere in strumenten dan het prijsbeleid gebruikt moeten worden om de moeilijkheden van de Europese land bouw te boven te komen. Hij zei bij deze gelegen heid dat de Raad van Ministers tot nu toe steeds geaarzeld heeft het structuurprobleem grondig aan te pakken. Hierbij zouden wij echter willen aanteke nen, dat het eveneens de dienst van de heer Mans holt is geweest, die in tegenstelling tot de energieke aanpak van het gemeenschappelijk markt- en prijs beleid, slechts wat heeft gestudeerd op het struc- tuurvraagstuk. Dat dit nu kennelijk gaat veranderen is slechts verheugend voor hen, die het met de landbouw in de E.E.G. goed menen. (Zie verder pagina 3.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 1