Stalmest en gier
Ontwerp-begroting Landbouwschap voor 1968
WT EEN geheim
r^*J$ WEEKBOEK vam
k^BRAMwr dFSÜKWEK
Hoe handelt
een verstandige boer bij de
inzaai van wintertarwe?
17
(Vervolg van pagina 13)
Hieruit blijkt dat bij geen enkel systeem de kunstmestwaarde van de mest
voldoende is om de totale jaarlijkse kosten geheel te dekken, ook niet als
drijfmest gewonnen wordt met behulp van een kelder voldoende voor opslag
geclurende 1 maand. De toestand wordt gunstiger wanneer ook de waarde
van de organische stof in de mest in rekening wordt gebracht. Maar in dat
gevcll is er nog maar één systeem dat alle kosten dekt, nl. het drijfmestsys-
teem met kelderruimte voor 1 maand. In de overige gevallen is het resultaat
negatief. Betrekt men alleen de kosten van toediening in de beschouwingen,
dan is in alle gevallen de kunstmestwaarde ruim voldoende om deze kosten
te dekken.
Maar hoe de rentabiliteit ook is, de stalmest en gier moeten tenslotte op
geruimd worden. In de meeste gevallen zal het uitbrengen over het eigen
bedrijf de weg zijn waarbij'het, geldelijke verlies het kleinst is.
2. De overproduktie aan mest als gevolg van een toenemende veebezetting
en door de moderne veredelingsproduktie, waarbij grote produktie-een-
heden vee worden gemest op bedrijven met weinig of geen land.
Melkvee produceert 4 x zoveel mest als melk, varkens 9 x meer mest als
vlees en kippen 5 x zoveel. De hoeveelheid mest die op het bedrijf zelf ver
werkt kan worden, wordt bepaald door de benodigde hoeveelheid fosforzuur
en kali bij een bepaalde bemestingstoestand van de grond en de samenstel
ling van de mest. Een overmaat van deze elementen heeft een ongunstige
invloed op de gezondheid van het vee. H. W. Lammers berekende dat zand-
grasland in goede bemestingstoestand ongeveer 2,5 tot 2,8 kaliproduktie-een-
heden kan verwerken. (Een kaliproduktie-eenheid is een hoeveelheid mest
waarin 50 kg kali wordt uitgescheiden, bv. de mest van 1 koe of 2 stuks
jongvee of 10 mestvarkens of 200 kippen). Voor klei- en veengrasland ligt
de grens bij 1,7 a 1,8 kaliproduktie-eenheden. Op vele bedrijven is deze grens
reeds bereikt of overschreden.
Op de Westelijke en Zuidwestelijke kleigraslanden moet naar schatting
25 tot 50 van de mest worden afgevoerd.
Feitelijk is de situatie ernstiger omdat in deze gebieden in 70 tot 90
van de gevallen te hoge kalitoestanden in de grond voorkomen, zodat dus
meer mest moet worden afgevoerd. In Zeeland is er een overproduktie van
7 0 7c.
WELKE VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN ZIJN ER?
Van de verwerkingsmogelijkheden van stalmest kunnen genoemd worden:
Afvoer naar het bouwland. De mogelijkheden zijn beperkt, doordat op de
intensief gevoerde gemengde bedrijven waar de grootste overschotten
voorkomen,- het bouwlandareaal snel afneemt.
Afzet aan derden:
a) buren maar deze kampen vaak met hetzelfde probleem
b) bouwlandgebieden de afzet daaraan wordt beperkt door afstand en
hoge transportkosten.
Afzet aan tuinbouwbedrijven voor bemesting, winterdek, erosiebestrijding
(bezwaren als boven).
Q Afvoer naar mestdrogerijen, die echter nogal wat stankproblemen voor
de omgeving kunnen veroorzaken.
Biologische afbraak in zuiveringsinstallatie; eventueel alleen voor gier
waardoor meer vaste mest op het bedrijf kan worden verwerkt.
Voor het behoud van de vruchtbaarheid van de grond in de akker- en
tuinbouw is organische mest van grote waarde. Voor de producent van over
tollige mest is het tegendeel het geval. Het tot waarde brengen van de orga
nische mest wordt in die gevallen een gemeenschapszaak, ook uit hygiëni
sche overwegingen (vervuiling openbaar water en drinkwater).
BEDWELMING EN VERSTIKKINGSGEVAREN
BIJ GIER- EN DRIJFMESTKELDERS
IN de afgelopen maanden zijn een vrij groot aantal gasvergiftigingen bij
1 mens en vee voorgekomen, waarvan verschillende met dodelijke afloop,
die het gevolg waren van gasontwikkeling in gier- en drijfmestkelders. Tij
dens de rottingsprocessen van organische materialen ontwikkelen zich ver
schillende gassen, o.a. koolzuur (verstikkend), methaan (bedwelmend en
verstikkend), ammoniak en zwavelwaterstof (beide giftig bij te hoge con
centraties). Zolang de kelders gesloten zijn, de mestmassa niet wordt geroerd
en de ventilatie in orde is, komen deze gassen niet in schadelijke concentra
ties in de stal voor. Dit wordt wel het geval wanneer de mest door roeren
en uitpompen in beweging komt en de ventilatie onvoldoende is.
In de laatste jaren is het aantal drijfmeststallen 6500) en loopstallen
met roostervloeren toegenomen. Gezien de recente ervaringen is het daarom
dringend gewenst er nog eens op te wijzen dat deze ongevallen voorkomen
kunnen worden door de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen:
bij het roeren en uitrijden van de gier en drijfmest moet de grup bij de
kelderingang worden afgesloten;
stal en kelder moeten goed geventileerd worden. Een mestkelder moet
daartoe verschillende ruime mangaten hebben;
de mestkelder onder loopstallen met roostervloeren moet niet boordevol
worden gevuld;
tijdens het roeren en pompen niet over de mangaten hangen;
voldoende voorzorgsmaatregelen nemen indien men in een mestkelder
afdaalt, d.w.z. vooraf langdurig ventileren, daarna aangebonden afdalen
onder controle van minstens 2 helpers.
Vooral bij mistig weer of warm en windstil weer is het oppassen geboden!
2 oktober '67
Vroeger leerden we in de geschiedenisles op
school van Leidens ontzet op 3 oktober 1574 en
we hoorden dat de bevrijding van deze stad ge
vierd werd met het uitdelen van haringen en
wittebrood aan de hongerende bevolking:
Dit voorval wordt nog jaarlijks op 2 en 3 okto
ber gevierd en we zijn na enige omzwervingen in
het noorden van ons land in de sleutelstad aan
wezig geweest om dit mee te maken.
Elke Leidenaar, waar hij ook woont, probeert
op die dagen in z'n geboortestad aanwezig te zijn
om de grote kermis en een zeer groot feestpro
gramma mee te vieren.
Een grote reclame-optocht, groot festival, kin
derfeesten en hippische sport en de dag eindigt
met een groot vuurwerk.
's Morgens wordt er aan de liefhebbers in de
Waag haring en wittebrood aangeboden en 's mid
dags eten ze hutspot in de meeste gezinnen.
Vóór we hier neerstreken bezochten we onze
collega's in het noorden van ons land om te zien
hoe ver ze er mee stonden. De grote Haarlemmer
meerpolder met de IJpolder zijn een bezoek om
deze tijd beslist waard. Er is de laatste jaren daar
ook heel wat veranderd; de bloembollenteelt is
vanuit het westen alsmaar oostelijker gegaan en
de bloembollenvelden in de Haarlemmermeer- en
IJpolder breiden zich uit tot zelfs in de Wierin-
germeer.
Deze teelt vraagt een grote belangstelling, waar
dering en inzicht en vele landbouwers doen het
dan ook in deelpacht, ze geven de grond en hel
pen als ze tijd hebben. Er is volgens de telers daar
goed verdiendBollen en prijs waren goed en
daarom is er nog steeds uitbreiding op geheel
nieuwe percelen.
Toch houdt deze teelt de aardappeloogst tegen,
die daar nog niet aan de kant was. Overal zagen
we nog kleine percelen waarop gerooid werd, met
werprooiers zelfs nog, maar ook zakken- en
wagenrooiers.
De eerste bieten waren ook geleverd, maar zo
hard bezig als in Zeeland zijn ze niet. Door de
bloembollenteelt zijn de aardappels wat achter.
Nu zien we overal de bollengrond bemesten,
ploegen en gereed te eggen om straks weer te
poten. Op de grote percelen gaat dit poten ook al
machinaal, maar de kleine veldjes nieuwe rassen
worden alle met de hand gepoot.
Het bietenrooien ging door het mooie weer ook
voorspoedig; de bieten waren goed, zo te zien. en
de boeren verwachten ook een goede oogst. Het
suikergehalte was net zo laag als bij ons.
Het op zaailand ploegen nam de trekkers, na
het verplichte kwantum gerooide bieten, weer in
beslag en straks komt de zaaimachine de tarwe
weer aan de grond toevertrouwen.
We hebben nog vele vrienden en kennissen
HE ontwerp-begroting voor 1968, die het dagelijks
bestuur van het Landbouwschap thans aan het
bestuur heeft aangeboden, wijst voor de gewone dienst
een bedrag van ƒ8.587.150,aan uitgaven aan. Hier
staat aan geraamde inkomsten een bedrag van
9.376.950,tegenover.
Het basis-bedrag van de algemene heffing is gelijk
gebleven en bedraagt 5,per hectare bouw- of
weiland. De totale opbrengst van de algemene heffing
wordt begroot op 12.814.000,Dit bedrag moet ech
ter verminderd worden met 4.464.000,wegens de
contributie-aftrek die wordt verleend aan de leden
van een aantal organisaties. Daarmee is ongeveer
35 van de bruto-opbrengst van de algemene hef
fing gemoeid. De netto-inkomsten uit de algemene
heffing worden geraamd op 8.500.000,De hef
fing wordt niet opgelegd als een aanslag minder dan
12,50 zou bedragen.
Bij het opstellen van de begroting is rekening ge
houden met het voorstel van de begrotingscommissie
om de heffing per kip of eend te verlagen. Deze be
droeg één cent per kip of eend, maar zal worden terug
gebracht tot 0,6 cent per kip of eend, uiteraard be
houdens goedkeuring door het bestuur. Dit lagere
heffingsbedrag voor kippen en eenden is naar het oor
deel van de begrotingscommissie meer in overeen
stemming met het principe van de toegevoegde pro-
duktiewaarde dat ten grondslag ligt aan de bepaling
van de hogte van de heffing. De heffing van 35 cent
per varken blijft onveranderd.
Door het gunstige verschil tussen inkomsten en
uitgaven zal aan het einde van het begrotingsjaar naar
raming 789.800,— aan de algemene reserve kunnen
worden toegevoegd. Hierdoor wordt de liquiditeits
positie van het Landbouwschap weer wat verbeterd.
Toch zal ook in 1968 evenals in de voorgaande jaren
het aangaan van leningen noodzakelijk zijn. Het Land
bouwschap moet immers zijn uitgaven kunnen finan
cieren tot de eerste gelden uit de heffingsaanslagen
binnenkomen. Dit leidt tot rente- en bankkosten, waar
voor op de begroting voor 1968 een bedrag is opge
nomen van 100.000,Als gevolg van de verbeterde
liquiditeitspositie is dit bedrag lager dan in 1967 en
1966.
Het totaal aan subsidies welke het Landbouwschap
in 1968 zal uitkeren is begroot op ƒ991.000,Dit is
bezocht en de verhalen waren precies zoals bij
ons; niet ontevreden over 1967, maar weinig per
spectief voor de toekomst. Een boer is dikwijls
een beetje zwaar tillend, hij heeft met zoveel din
gen te makenHij juicht vooral niet te vroeg.
Maar we hadden toch liever wat meer optimis
tische geluiden gehoord. Nu is dit wel voorzich
tig, maar we moeten toch hoop blijven houden in
de toekomst van onze landbouw. Wanneer we eens
kijken bij onze buren dan is het ook daar in de
landbouw allemaal geen rozegeur en maneschijn.
En het komt hun heus ook niet aangewaaid
lager dan het bedrag dat voor 1967 was begroot,
onder meer doordat overeenkomstig de afspraken
met het ministerie van Landbouw de bijdrage voor
het Landbouw-Economisch Instituut is teruggebracht
tot 600.000,—.
De begroting van het Landbouwschap kent naast
de gewone dienst een reeks bijzondere diensten. Deze
hebben betrekking op een aantal taken die het Land
bouwschap verricht. Voor enige bijzondere diensten
worden bestemmingsheffingen opgelegd aan onder
nemers die belang bij de uitvoering van deze taken
hebben. De kosten van de werkzaamheden die het
secretariaat ten behoeve van deze diensten verricht,
worden aan de bijzondere diensten doorberekend en
vormen aldus een inkomstenpot 662.500,voor de
gewone dienst van de begroting. Op deze wijze wordt
zoveel mogelijk bereikt, dat elke groep ondernemers
de onkosten van zijn eigen bestemmingsheffingen
draagt.
De begrotingscommissie, die het dagelijks bestuur
bij de voorbereiding van de begroting heeft bijgestaan,
stelt evenals vorig jaar in haar advies bij de ontwerp
begroting, dat de overheid de kosten dient te dragen
die het Landbouwschap moet maken bij het uitvoeren
van taken die de overheid heeft opgedragen, zoals bij
voorbeeld de uitvoering van de Wet erkenningen tuin
bouw. Deze kosten kunnen niet uitsluitend met de
opbrengst van retributies worden bestreden.
1. Hij gebruikt NAK gekeurd zaaizaad.
2. Hij zaait niet te vroeg; bij voorkeur in
oktober of later.
3. Hij kiest het beste ras dat er op het ogen
blik is; dat ras heet Manella. In 1967 heeft
Manella opbrengsten gegeven van meer
dan 8000 kg per ha!
4. Hij neemt een ruime zaaizaadhoeveel-
heid. Om met Manella de beste resultaten
te bereiken is het gewenst 10 a 15 kg
zaaizaad per ha méér te gebruiken dan
van andere rassen.
5. Wanneer hij twee rassen wil zaaien,
neemt hij naast MANELLA het ras
FLE VINA.