r J Voorlopige indrukken van de begroting 1968 VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1967 55e Jaargang No. 2898 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbonw en teeteelt in Zeeland Frankering bij abonnement: Terneuzet Prinsjesdag, Troonrede en Miljoenennota waren weer de hoogtepunten in Den Haag op de derde dinsdag van september. Na terugkeer van de Ridderzaal op het Paleis aan de Korte Voorhout .erschenen H. M. Koningin Juliana, Prins Bernhard, Prinses Beatrix, Prins Claus, Prinses Margriet, Prinses Christina en mr. Pieter van Vollenhoven op het balkon, toegejuicht door duizenden enthousiaste toeschouwers. ONS COMMENTAAR P\E derde dinsdag in september zal over het algemeen niet met veel spanning tegemoet zijn gezien. Het was immers wel te voorspellen welke richting dit kabinet in zou slaan. Dit kwam uit de eerdere regeringsverklaring en het gevoer de beleid tot nu toe wei naar voren. Het gezondmaken van de economie staat voor op bij dit kabinet en dat dit naar de mening van onze regeerders moet gebeuren met bezuinigingen op de overheidsuitgaven en verhoging van enkele belastingen komt uit de miljoenennota duidelijk naar voren. Ten aanzien van het economisch beleid heeft de regering in feite twee aspecten in het bijzonder naar voren gehaald, n.l. het in toom houden van de inflatie door bezuinigingen en de bestrijding van de werkloosheid die men van structurele aard acht en waarvoor een aantal maatregelen in petto wor den gehouden gericht op die gebieden en bedrijfs taken die het gezien hun onvoldoende aangepaste structuur moeilijk hebben. In het geheel van belastingmaatregelen waardoor er meer in de staatskas zal moeten vloeien zijn een tweetal ook voor onze bedrijfstak positieve punten. Het belangrijkste is vermoedelijk het herstel van de investeringsaftrek voor gebouwde eigendom men, hoewel hier ook al weer een ,,maar" aan is verbonden n.l. dat dit een tijdelijke zaak zal zijn. Het tweede punt dat we in dit verband moeten noemen is de verhoging van de grens der inkom stenbelasting. Minder aftrek voor buitengewone lasten, meer blijven betalen voor benzine en meer omzetbelasting staan hier evenwel tegenover zo dat het uiteindelijke resultaat wel ten gunste van de staatskas zal uitvallen. ^EZIEN het algemene beeld dat in de miljoe- nennota ons wordt geschetst wekt het geen verwondering dat de landbouwbegroting ook alle kenmerken van een schrale kas met zich mee draagt. Wel is het opmerkelijk dat in vergelijking met de vermoedelijke uitkomsten van 1967 land bouw één van de weinige departementen is die een lagere begroting heeft voor 1968. Blijven we nog even bij de cijfers dan vallen twee verhogingen op. n.l. die voor cultuurtechnische werken en die voor het O.- en S.-fonds. Een verheugend iets zijn deze aanpassingen voor twee belangrijke beleidsinstrumenten. Van een goede voortzetting van met name het cultuurtech nisch werk kan het belang niet hoog genoeg ge schat worden. De verhoging voor het O.- en S - fonds moet met enige restrictie bezien worden. Het meerdere zal immers voor een belangrijk deel weg vloeien naar reeds bestaande verplichtingen. Trouwens de gehele opzet van het O.- en S.-fonds is min of meer een vraagteken en de minister maakt ondanks zijn suggesties op dit punt hier be- bepaald nog geen uitroepteken van. Dat de opzet verandering behoeft is ook van onze zijde reeds verschillende malen betoogd. De vraag is evenwel in welke richting gaan deze wij zigingen. Graag willen we daar nog eens een keer naar aanleiding van wat de minister hierover op merkt op terug komen. Zeker is wel dat de midde len om iets te doen uiterst beperkt zijn. En dat is teleurstellend. QEZIEN we de algemene toelichting van de Landbouwminister op zijn begroting dan vin den we in zijn inleiding direct al terug de zorg van de regering voor een optimale en evenwichtige groei van de nationale economie. „Het te voeren beleid", aldus vervolgt de minister dan, ,,zal onder de thans gegeven omstandigheden tot een zekere matiging moeten leiden". Met wat andere woorden een zelfde strekking die ook vorig jaar in de landbouwbegroting was te vin den. En ook toen misten wij in de beschouwing van de minister een nadere uiteenzetting over knel punten als vererving en fiscale problematiek. Voor zover we kunnen nagaan is de passage over afzet en verwerking sterker dan andere jaren. Te recht ons inziens wordt dit belangrijke aspect naar voren gehaald. Benieuwd zijn we wel op welke wijze de minister zijn aandacht voor deze sector in concrete daden gestalte zal geven. Over het geheel genomen is de toon van de mi nister in deze stukken afwachtend en niet van op timisme ontbloot. Met name t.a.v. het steunbeleid der E. E. G. is dit opvallend Men zou het kunnen samenvatten als afwachten maar dan komt het wel goed". Het hoeft geen betoog dat na hetgeen we over het O - en S.-fonds opmerkten dit ons weinig be vredigt. Ook ten aanzien van de prijsvorming van de agrarische produkten (zuivel, vlees) is de onder toon van de minister optimistisch. De vraag is of de situatie deze toon wettigt. Wij hopen van harte dat de minister in de loop van de tijd geen mati ging (een sleutelwoord voor deze begroting) in ziji% standpunt hoeft aan te brengen! Pr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 1