De rassenkeuze bij wintertarwe Voorlopige oogstraming KORTE WENKEN 7 Het oogstjaar 1967 kenmerkte zich enerzijds door gemiddeld hoge tarweopbreng- sten, anderzijds gaven een aantal percelen teleurstellende opbrengsten als gevolg van een vroegtijdige en ernstige aantasting door gele roest. Bovendien is door aan tasting van voetziekten en hoge stikstofgiften in veel percelen vroegtijdige legering opgetreden. Op het eind van het groeiseizoen waren dan ook verschillende percelen te zien die als gevolg van deze zware legering doorgroeid waren met klaver. In hoeverre er verschil is in gevoeligheid tussen de rassen t.a.v. voetziekten is niet duidelijk gebleken. Wel bleek echter dat de strostevigheid een belangrijke rol speelt. Over het algemeen kwam in het ras Felix de minste legering voor. Om het risico van vroegtijdige zware legering te voorkomen willen wij wijzen op het gebruik van CCC ,cycocel), of een gedeelde stikstofgift. HET OPTREDEN VAN GELE ROEST Reeds vroeg werden zware aantastingen geconstateerd in de rassen Tadorna, Sylvia en Ibis. Duidelijk bleek hierbij de invloed van de zaaitijd. De vroegst gezaaide percelen werden het eerst en het ernstigst geïnfecteerd. De opbrengsten van deze percelen zijn dan ook aanzienlijk lager dan de gemiddelde opbrengst. De rassen Tadorna, Sylvia en Ibis hebben dezelfde kruising en worden derhalve door hetzelfde gele roest fysio aangetast. Om een hernieuwd optreden van gele roest te voorkomen geven wij de volgende maatregelen in overweging: geen uitzaai van de rassen Tadorna en Sylvia; zoveel mogelijk onvatbare rassen uitzaaien; een zo groot mogelijke spreiding toepassen, dus bij grote oppervlakten min stens twee rassen uitzaaien; bij het inzaaien van vatbare rassen rekening houden met de zaaitijd. Vroeg zaaien, vooral van vatbare rassen kan een groot risico inhouden. In verband met het optreden van gele roest is het zaaien vóór de eerste week van oktober niet aan te bevelen: bij te verwachten optreden van voetziekten niet inzaaien voor eind oktober. Resultaten rassenproefvelden wintertarwe Zuidwestelijk kleigebied Gebiedsgemiddelde Rassen Zaadopbrengsten in verhoudingsgétallen 1964 1965 1966 1967 1958 1967 Goed wintervast Manella 105 97 99 105 103 Felix 99 99 97 101 99 Ibis 99 98 101 98* 101 Flevina 101 99 96 107 101 Sylvia 101 102 96* 101 Tadorna 113 109 108 86* 103 Apollo 93 Vrij goed wintervast Stella 99 Cleo 99 Matig en weinig wintervast Cappelle Desprez 94 Mado 93 Proef- en gebiedsgemiddelde kg/are 58.4 62.1 49.8 66.2 58.2 aantasting door gele roest. RIJKSLANDBOUWCONSULENTEN IN HET ZUIDWESTELIJK KLEIGEBIED WELKE RASSEN VERDIENEN DE VOORKEUR Uit de groep goed wintervaste rassen verdienen de rassen Felix, Manella en Flevina de voorkeur. Het ras Ibis#komt op beperkte schaal in aanmerking voor late zaai na 20 oktober. RASBESCHRIJVING Felix Heeft over een reeks van jaren op kleigronden goede opbrengsten gegeven. Het stro is kort en stevig. Heeft een vlotte ontwikkeling en zeer goede grondbedekking. Moet bij voorkeur vroeg gezaaid worden. Kan een flinke stikstof bemesting verdragen. Weinig gevoelig voor gele roest. Gevoelig voor meeldauw en bruine roest. De rode korrel is groot en weinig gevoelig voor schot. Gevoelig voor korrel- uitval. Manella Vroeg rijpende goed wintervaste tarwe die op goede kleigronden hoge opbreng sten geeft. Het is een vlot ontwikkelend gewas. Het stro is van middelmatige stevigheid. Tamelijk veerkrachtig. Goede dek- vrucht. Werd in 1967 in lichte mate door gele roest aangetast maar blijkt ten aanzien van het gele roest fysio no. 60 een goede vetdresistentie te bezitten. Gevoelig voor bruine roest. De grote korrel is matig gevoelig voor schot. Matig gevoelig voor korreluitval. Flevina Goed wintervaste oogstzekere tarwe die goede opbrengsten geeft. De eerste ontwikkeling is wat traag, later een voldoend dekkend gewas. Ver draagt laat zaaien minder goed. Het stro is middelmatig lang en matig stevig. Weinig vatbaar voor gele en - bruine roest. Rijpt vrij laat. Vrij kleine, iets puntige aar, middengrote rode korrel. Weinig gevoelig voor korreluitval en schot. Ibis Goed wintervaste tarwe die op goede tarwegronden zeer produktief is. - Verdraagt laat zaaien goed. Het ras is zeer gevoelig gebleken voor gele roest, waardoor de opbrengst, vooral bij een vroege aantasting, aanzienlijk lager is. Ibis heeft een trage voorjaarsontwikkeling en steile bladstand. Hierdoor is de grondbedekking matig. Het stro is middelmatig lang en vrij stevig, doch matig veerkrachtig.. Weinig gevoelig voor schot en korreluitval. VRIJ GOED WINTERVAST Stella Geeft op alle gronden goede opbrengsten. Heeft een vlotte, zeer bladrijke beginontwikkeling. Groeit gemakkelijk en stoelt zeer goed uit. Verdraagt laat zaaien zeer goed. Kort fijn stro dat matig stevig is. Matig gevoelig voor gele roest. Matig gevoölig voor korreluitval en schot. VAN TARWE, ZOMERGERST, ERWTEN, SCHOKKERS, KAPUCIJNERS EN GRAUWE ERWTEN Het C. B. S. heeft de uitkomsten gepubliceerd van de op 21 augustus j.l. gehouden voorlopige oogst raming van een aantal akkerbouwgewassen. De tarweproduktie wordt voorlopig geraamd op 734.000 ton, hetgeen 137.000 ton of 23 meer is dan verleden jaar. Van het grotere tarweareaal wordt 'na melijk een bijzonder gunstig gemiddelde opbrengst per ha verwacht van 4.800 kg/ha 20 t.o.v. 1966 en 13 t.o.v. het tienjaarlijks gemiddelde). De pro- duktiecijfers van wintertarwe worden geschat op 5.100 kg/ha en 488.000 ton; die van zomertarwe op 4.300 kg/ha en 246.000 ton. Van de droog te oogsten groene erwten en gele erwten worden ook gunstige opbrengsten per ha ver wacht t.w. 4.200 kg/ha en 4.050 ha. Alhoewel de teelt van groene erwten steeds minder wordt, kan dit jaar nog een produktie worden verwacht van ruim 33.000 ton 45 t.o.v. 1966). Door de kleine oppervlakte zal de produktie van droog te oogsten gele erwten echter nog geen 700 ton bedragen, hetgeen de helft is van verleden jaar. Alhoewel de teelt van schokkers is gedaald van 2.800 ha in 1966 tot 2.000 ha in 1967 wordt de totale pro duktie dit jaar getaxeerd op 8.300 ton, hetgeen 24 meer is dan verleden jaar Er w.ordt namelijk een bij zonder hoog rendement verwacht van 4.150 kg/ha 73 t.o.v. 1966 en 23 t.o.v. 1957/1966). De totale produktie van kapucijners en grauwe erw ten wordt geraamd op 5.200 ton 51 t.o.v. ver leden jaar). De produktietoename is enerzijds het ge volg van areaaluitbreiding, anderzijds van een gunstige gem-ddelde opbrengst per ha dat wordt geschat op 3.800 kg/ha. Beteelde Opbrengst Totale opper per ha opbrengst vlakte mei '67 1966 1967 1967 (voor lopige cijfers) kg ton Tarwe 153742 4000 4800 734469 w.v. wintertarwe 96153 4300 5100 488324 zomertarwe 57589 3600 4300 246145 Zomergerst 98450 3500 4200 417471 Haver 87851 3600 4100 356505 Mengsels van granen 14262 3000 3500 50405 Groene erwten (droog te oogsten) 7984 2400 4200 33589 Gele erwten (droog te oogsten) 165 2400 4050 665 Schokkers 2010 2400 4150 8315 Kapucijners en grauwe erwten 1377 2750 3800 5237 Stro van: Tarwe 153742 3600 4200 650476 w.v. wintertarwe 96153 3600 4300 415660 zomertarwe 57589 3500 4100 234816 Zomergerst 98450 2300 2900 281513 Haver 87851 3400 3800 334099 Mengsels van granen 14262 2800 3200 44922 Groene erwten 7984 1700 2300 18553 Gele erwten 165 1700 2400 396 Schokkers 2010 1850 2550 5098 Kapucijners en grauwe erwten 1377 2Ö50 2650 3664 VOOR GE-IMPROVISEERDE opslagplaatsen zonder ventilator, is men voor het aanbrengen van kiemremmingsmiddelen praktisch aangewezen op het poederen over de transportband. Zorg hieYbij vooral voor een juiste dosering en verdeling. VOOR NIET UITGERIJPTE en natte partijen brengt de methode van poederen over de transport band echter flinke risico's met zich mee. Door het optreden van blaasjes en pukkels (huidirritaties) zijn in dergelijke gevallen de aardappelen niet zel den praktisch onverkoopbaar en bij export afge keurd. BIJ HET DOODSPUITEN van een nog volop groen gewas is, wanneer dan binnen 7 a 10 dagen gerooid wordt, de aardappelknol bij het rooien nog zo weinig afgehard dat door meteen poederen de kans op schade wel bijzonder groot is. SEPTEMBER KAN WEL MOOI ZIJN, maar toch worden de nachten langer en kouder en het gras blijft lang vochtig. Laat ondanks mooi september weer uw jonge kalveren niet te lang buiten maar stal ze nu op. Gebeurt dit niet, dan is er grote kans dat de kalveren worden besmet met maagdarm- en longwormen. De dieren worden mager en ziek het geen u geen voordeel brengt. VROEG PLOEGEN OP DE ZWARE KLEI GRONDEN is erg belangrijk, omdat dan meestal ook droog kan worden geploegd. Begin echter niet al te vroeg, vooral niet öp land met veel onkruid. Afgelopen jaar kwam op de zeer vroeg geploegde percelen gedurende de winter veel onkruid, het geen weer moeilijkheden gaf bij de grondbewer kingen in het voorjaar. Wees gerust vroeg, maar niet TE vroeg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 7