Rapporten, Publikaties en Jaarverslagen
17
if De invloed van grondbemesting, zaaitijd en
andere factoren op de kwaliteit van doperwten.
Mej. A. Veenbaas. Mededeling no. 134, prijs
1,50.
if Verslag over de landbouw 1965, samengesteld
onder redactie van de afdeling Publikaties en
Voorlichtingsmiddelen (Directie Beheerszaken)
van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
Het verslag ontleent, evenals zijn voorgangers,
zijn waarde vooral aan het documentaire karak
ter, zowel in het tekstgedeelte als in het uit
voerige tabellarisch overzicht. Hoewel de veel
omvattende materie noodzaakte tot een zekere
beperking inzonderheid met betrekking tot
het landbouwbeleid binnen de EEG is naar
volledigheid en continuïteit gestreefd en tevens
naar aansluiting bij het voorgaande verslag.
Daardoor zijn deze verslagen een goede bron
voor het opzoeken van gegevens en voor hét
samenstellen van overzichten over een reeks
van jaren. Behalve gegevens over de produktie,
afzet en verwerking van akkerbouw-, veehou
derij- en tuinbouwprodukten, bevat het verslag
onder meer hoofdstukken over onderwijs,
onderzoek, voorlichting en voeding, alsmede
over bosbouw, jacht, visserij, buitenlandse han
del en internationale organisaties. Het boek,
waarvan de prijs 25 bedraagt, is verkrijgbaar
bij de afd. Publikaties en Voorlichtingsmidde
len (Directie Beheerszaken) van het Ministerie
van Landbouw en Visserij, le v. d. Boschstraat
4, Kamer 4007, 's-Gravenhage, bij de Staatsuit
geverij of bij de boekhandel te bestellen.
if Jaarverslag Bond van Coöperatieve Zuivelver-
koop Verenigingen 1966.
if 7e Jaarverslag Onderzoekcentrum voor de Land
bouw in de IJsselmeerpolders door belangstel
lenden aan te vragen, Lange Nering 68-74, Em-
meloord. Het verslag geeft een indruk van het
verloop van het onderzoek en vermeldt in het
kort enkele resultaten daarvan. Onder meer
worden de mechanisatie van de bieten- en
aardappelteelt, de veehouderij, samenwerkings
vormen en melktransport behandeld.
if Rond de teelt van herfstprei. Mededeling No.
38 Proefstation voor de Groenteteelt in de
volle grond in Nederland te Alkmaar. J. Bet-
zema en N. J. Snoek. Een samenvatting van een
serie proeven vanaf 1959 t/m 1966 met herfst
prei uitgevoerd, waarin de teelt van dit gewas
zo volledig mogelijk is beschreven.
Droogtegevoelige en zware gronden zijn minder
geschikt voor prei. Een goed ontwaterde, diep
losgemaakte en goed vochthoudende grond is
ideaal. De pH mag gerust 6 a 7 zijn. Zeer zware
gronden zijn met het oog op de oogst meestal
minder geschikt. Als bemesting is goed verteer
de stalmest of compost ideaal. Groenbemesting
is goed, mits vóór de winter ondergeploegd.
Verder vraagt prei vrij veel stikstof en kali.
Fosfaat is waarschijnlijk van ondergeschikt be
lang.
De beste plaats voor het zaaien van herfstprei
is onder platglas. Hierbij is 3 gram zaad per
m2 zaaibed voldoende. Een niet te natte, maar
wel goed vochthoudende, diep losgemaakte
zaaigrond is het meest ideaal. Voor het uitplan-
ten vóór half juni is half maart de beste zaai
tijd, terwijl voor later uitplanten beter eind
maart kan worden gezaaid. Verlating van de
plantdatum heeft echter opbrengstderving tot
gevolg. Een niet te oude (10 tot 12 weken)
plant, waarvan zowel het blad als de wortels
zoveel mogelijk intact zijn gelaten, geniet de
voorkeur. Een zinebbehandeling van de planten
geeft een goede kans op een betere aanslag.
Om zoveel mogelijk „wit" te krijgen dient men
niet dieper te planten dan 7 a 8 cm. Hierdoor
krygt men de hoogste totaalopbrengst met de
grootste hoeveelheid wit per oppervlakte-een
heid. Dit komt omdat het gewichtspercentage
witgedeelte vrijwel niet door de plantdiepte
wordt beïvloed.
De beste plantaf stand is 40 x 15 cm. Als bij uit
planten, aanaarden en verdere verzorging ma
chines worden gebruikt, is 50 x 10 of 50 x 12
cm beter. Ter plaatse zaaien wordt vooral in
Limburg nog toegepast en is zeer goed moge
lijk, mits de grond aan hoge eisen voldoet. De
beste zaaizaadhoeveelheid is dan 40—50 gram
per are. Precisiezaai met ingehuld zaad is na
tuurlijk ideaal. Dan kan men uiteraard met
minder zaad volstaan. Tussen de rassen en
selecties bestaan bij herfstprei aanzienlijke ver
schillen in lengte en dikte van de stam, kleur
van het witgedeelte, knobbelvorming en gevoe
ligheid voor slijtage in de herfst. Een selectie
met 'n vrij lange en dikke stam zonder knobbel
geniet de voorkeur.
Na het uitplanten vraagt prei behalve ziekte
en onkruidbestrijding niet veel werk. Wel moet
er een gedegen samenspel zijn tussen het aan
aarden en de onkruidbestrijding, althans wan
neer men van beide het volle effect wil hebben.
De oogsttjjd van herstprei loopt van begin sep
tember tot eind december, afhankelijk van het
weer en de rijpheid van het gewas. Er wordt
de laatste jaren wel enigszins gemanipuleerd
(Vervolg van pag. 15)
met machinale oogst (lichten), maar het succes
is nog niet altijd even groot. Meestal treedt nog
te veel beschadiging op. Onkruidbestrijding is
bij prei zeer goed mogelijk. Zowel het zaaibed
als de uitgeplante prei kan men met weinig
moeite onkruidvrij houden. De meest gevreesde
ziekten zijn bladvlekkenziekten en roest.
Daarnaast kunnen preimot en preivlieg veel
schade aanrichten. In de meeste gevallen is er
echter de mogelijkheid van een doeltreffende
bestrijding aanwezig.
if Het houden van mestvarkens in stallen met of
zonder strooisel en in roostervloerstallen mede
deling 25. Instituut voor Landbouwbedrijfsge
bouwen. Verkrijgbaar door overschrijving van
0,50 op giro 947476. Het blijkt dat het wat het
voerverbruik en de groeisnelheeid betreft geen
verschil van betekenis maakt of mestvarkens
worden gehouden in 'n Deense stal met strooi
sel of in een Deense stal zonder strooisel maar
met een geïsoleerde ligruimte en roosters in de
mestgang.
Tot dusver zjjn evenmin verschillen in voer
verbruik en groeisnelheid geconstateerd wan
neer mestvarkens op een volledige roostervloer
worden gehouden in plaats van in een Deense
stal zonder strooisel maar met een geïsoleerde
ligruimte en roosters in de mestgang.
De indruk werd verkregen dat bij het houden
van mestvarkens in stallen zonder strooisel de
kans op staartbijten toeneemt, vooral bij huis
vesting op volledige roostervloeren. In de prak
tijk blijkt men dit probleem op te lossen door bij
de biggen op jeugdige leeftijd de staarten te
couperen. Uit de proefuitkomsten valt niet zon
der meer af te leiden welke wijze van huisves
ting de voorkeur verdient, omdat hiervan
slechts één facet werd onderzocht.
if Jaarverslag '66'67 Coöperatieve Groenvoe-
derdrogerij „De Bevelanden" G.A. te Kortgene.
In totaal werden 4.905.404 kg brokjes geprodu
ceerd waarvan 83 van lucerne, 8.7 van kla
vers en 8,3 van gras. 67.3 van het verwerk
te produkt was afkomstig van de leden en de
rest van langlopende kontrakten en aankoop.
Het produkt voldeed met een gemiddeld ruw
eiwitgehalte van 19 en de droge stof aan de
hoogste eisen. Aan de leden kon 60 cent per kg
eiwit uitbetaald worden hetgeen neerkomt op
een gemiddelde uitbetaling van 10,38 cent per
kg droog produkt. De liquiditeit van de vereni
ging is zeer bevredigend en over het boekjaar
kon ruim 6000,aan de reserve toekomstige
uitkeringen toegevoegd worden, zodat deze post
nu op de balans per 31 maart '67 met een be
drag van ruim 56.000,opgenomen is.
if 29e Jaarverslag Nationale Coöperatieve Raad
1966 waarin een overzicht wordt gegeven van
de werkzaamheden en aktiviteiten der N. C. R.
if Mechanisatiegids - deel 3 - Aardappelrooimachi-
nes - transportwerktuigen en sorteermachines.
Samengesteld door het L. E. I. in samenwer
king met het I. L. R. en het I. B. V. L. te Wage-
ningen. Na storting van 6,op girorekening
947057 ten name van het Mechanisatie-Centrum
te Wageningen, onder vermelding van:>Mecha-
nisatie-gids, deel 3, wordt de gids toegezonden.
Volgend op de reeds eerder verschenen gidsen,
t.w. deel 1 „Graanoogstwerktuigen, vlasoogst
machines en stoppelknollenplukmachines" en
deel 2 „Droog- en opslaginstallaties voor graan"
is in dit deel de inhoud gericht op de moderne
aardappeloogst en de verdere machinale ver
werking daarvan.
De inhoud van deze gids is in vier hoofdstuk
ken verdeeld. Hoofdstuk 1 is gewijd aan de aard-
appelrooimachines, waarbij de verzamelrooiers
de belangrijkste plaats innemen. De nog lever
bare voorraadrooiers zijn echter ook opgenomen,
zodat een volledig overzicht in tabelvorm is ver
kregen van alle in Nederland leverbare merken
en typen aardappelrooiers met hun technische
gegevens. Ten behoeve van de algemene infor
matie worden ook in-, uitvoer- en produktiecij-
fers en recente inventarisatiegegevens vermeld.
In hoofdstuk 2 wordt uitvoerig op het transport
ingegaan. Men treft er de merken, typen en tech
nische gegevens van aardappelstortbakken,
aardappelafkipbanden, transporteurs en boxen-
vullers aan. Op dezelfde wijze wordt aandacht
besteed aan de zeef bandjes en de boxenlossers.
Hoofdstuk 3 tenslotte behandelt de aardappel
sorteermachines. Onderverdeeld in de diverse
sorteersystemen treft men ook hier in tabel
vorm de merken, typen en technische gegevens
aan voorafgegaan door een korte beschouwing.
Van alle in deze gids opgenomen machines en
werktuigen is in hoofdstuk 4 de naam en het
adres van de Nederlandse fabrikant of impor
teur te vinden. De gehele gids is van vele af
beeldingen voorzien en biedt een duidelijk en
volledig beeld van alles wat er op dit gebied in
Nederland wordt aangeboden.
„Lucht en Waterverontreiniging* Vermande
Zonen N.V. Uitgevers IJmuiden. 312 pag., tabel
len, berekeningen, foto's, prijs ƒ30,—. De pro
blemen van lucht- en waterverontreiniging, die
de laatste jaren steeds belangrijker worden, zijn
voor het eerst vastgelegd in een boekwerk, dat
beschouwd kan worden als het eerste standaard
werk in Nederland op dit gebied. Ieder van de
hoofdstukken is geschreven door een specialist
op het desbetreffende gebied. De uitgebreide in
leiding geeft een overzicht van de snelle ont
wikkeling van het waterverbruik, waarna de
toekomstige watervoorziening nader wordt be
keken. De waterverontreiniging en de afval
waterzuivering krijgen in 't tweede deel aan
dacht. 't Derde deel behandelt de luchtveront
reiniging door burgerij en industrie, de toelaat
baarheids- en meteorologische aspecten van
luchtverontreiniging en de metingen van de ver
ontreiniging in de buitenlucht.
Het vierde hoofdstuk gaat over waterverbruik
en waterbesparing in de procesindustrie.
if Mededelingen I.V.T. No. 265. Praktijkproeven
met bloemkoolrassen Alpha, Mechelse en Lecref
in zomer- en vroege herfstteelt '62 t/m '64. No.
271. Praktijkproeven voor de één- en meer-
malige pluk van spruitkool 19621964.
if Van het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebou
wen. Mededeling No. 24. Vastgebonden zeugen
door ir. P. Koomans, prijs ƒ0,50 (giro 947476).
Sinds enkele jaren is er in de varkensfokker jj,
evenals in vele andere produktiesectoren, een
tendens tot vergroting van de eenheden waar
te nemen. Bjj een klein aantal zeugen per
bedrijf speelt de factor arbeid nog niet zo'n gro
te rol; dit in tegenstelling tot de grotere be
drijven, waar men zal trachten de hoeveelheid
arbeid per zeug tot een minimum te beperken.
Naast de factor arbeid zjjn nog andere zaken
van belang. Wil men de zeugen uitloop geven
dan is een grote oppervlakte aan terrein beno
digd, terwijl de kans op parasitaire besmetting
groot is. Om deze reden is men gaan zoeken
naar nieuwe vormen van huisvesting voor de
drachtige zeugen. Onder andere resulteerde dit
in de toepassing van ligboxen en voerligboxen.
Bij deze wijze van huisvesten heeft men nog de
mogelijkheid om de dieren, indien gewenst,
buitenuitloop te geven. Op de grotere bedrijven
wordt de arbeid die aan het naar buiten laten
van de zeugen is verbonden evenwel als een
bezwaar gevoeld. Is men zo ver dat men de
zeugen geen uitloop meer wenst te geven, dan
staat naast de mogelijkheid van voerligboxen
ook nog de mogelijkheid van het vastbinden
van de zeugen open. De investering is bij het
houden van vastgebonden zeugen geringer dan
bij het houden van zeugen in ligboxen. Daar
naast is het overzicht in de stal beter, terwijl
het uitmesten bij vastgebonden zeugen eenvou
diger is doordat geen hinder wordt ondervon
den van obstakels.
Om na te gaan of er in andere opzichten nog
voor- of nadelen verbonden zijn aan het vast
binden van de zeugen is een vergelijkende proef
opgezet met vastgebonden zeugen en zeugen, die
de beschikking hebben over een vrije buiten
uitloop. Dit soort proeven vergt uiteraard een
lange tijd. Alhoewel de proef nog niet is afge
sloten worden de uitkomsten, voor zover zij tot
nu toe verkregen zijn, in deze publikatie bekend
gemaakt. Te zijner tijd zal op de arbeidstech-
nische en bedrijfs-economische aspecten van het
houden van vastgebonden zeugen worden inge
gaan.
if Bedrijfstelevisie in een varkensstal door H. R.
Poelma prijs ƒ0,50 (giro id.).
Op een varkensfokbedrijf wordt vóór en tij
dens het werpen van de zeugen veel tijd besteed
aan toezicht en controle. Vooral bij een klein
aantal fokvarkens per bedrijf is het toezicht
zeer intensief en wordt in veel gevallen 's nachts
nog bij de zeug gewaakt.
Conclusie: De bedrijfstelevisie blijkt nieuwe
mogelijkheden te bieden voor het uitoefenen
van een intensief toezicht en een intensieve
controle in de kraamstallen van grote varkens-
fokbedrijven. In hoeverre de hiervoor te maken
investeringen rendabel zijn, hangt af van het
aantal geboorten waarbij zij kan worden ge
bruikt en van het bedrag dat men voor een
grotere rust in de avond en de nacht over heeft.
Bij gebruikmaking van een eigen televisie-ont
vanger worden de uitgaven begroot op ca.
4700,De brochure geeft met tekst en teke
ningen inzicht in de opzet van deze bedrijfs
televisie.
if Effect van stikstof op grasland. Verslag van
een onderzoek naar de invloed van stikstofbe
mesting en gebruik op de opbrengst van gras
land. Deel I. 19601963 door ir. D. Oostendorp
en Tj. Boxem. Verschenen als Mededeling No.
131 van het PAW. Verkrijgbaar door storting
van 1,50 op giro 966643 van het PAW te Wa
geningen. Op kleigrond werd in proeven de
maximale opbrengst van grasland gevonden bij
S: 330 kg N per jaar per ha. Uit de resultaten
van deze proeven viel ook te concluderen dat
voor een optimale stikstofvoorziening van het
(Zie verder pag. 19)