DE MAAND SEPTEMBER
OP HET ZEEUWS LANDBOUWBEDRIJF
Een artikel per maand kan op zichzelf wel een geheel vor
men, toch blijkt dat zeer veel te behandelen onderwerpen
zich over meerdere maanden uitstrekken en steeds meer een
schakel-in het gehele bedrijfsgebeuren zijn.
Bij het binnenhalen van het ene gewas moet steeds gelet
worden op het behoud van de struktuur voor het daaropvol
gende gewas.
Het bouwplan dient in verband met vruchtwisseling, ras-
senkeuze en naar aanleiding van het grondonderzoek zodanig
opgesteld te worden, dat niet alleen voor één jaar een
gunstig netto resultaat behaald kan worden, maar dat in deze
opstelling een basis ligt voor het gunstig blijven van het
eindresultaat over meerdere jaren.
De oogst van de handelsgewassen, peulvruchten en gra
nen is thans op een heel enkel perceel zomertarwe en de
stambonen klaargekomen. De graanoogst is vrij vlot ver
lopen en bovendien zeer goed geweest. Nu volgt nog de
oogst van de stambonen, aardappelen, uien en suikerbieten.
Hierbij kan gunstig weer niet gemist worden. Maar ook voor
alle grondbewerkingen als stoppelbewerkingen, het op zaai-
of wintervoor ploegen is, om struktuurbederf zoveel mogelijk
te voorkomen, gunstig weer gewenst. Deze bewerkingen zijn
de bases voor de oogst 1968.
M. VAN GASTEL
R.L.V.D., Goes
Indien de stikstof op de grasgroenbemesters nog niet gestrooid is
is het nu de hoogste tijd.
OOGSTEN HAKVRUCHTEN
Aardappelen
Een deel van de aardappelen is reeds in augustus doodgespoten.
Phytophthora kwam slechts zeer sporadisch voor. Het is in het
algemeen wel gewenst dat tussen het doodspuiten en het rooien
de aardappelen ruim de tijd krijgen om voldoende af te harden,
zodat ze bij het rooien niet meer vervellen.
Indien er doorwas in een perceel voorkomt is het echter wense
lijk om de aardappelen binnen 10 dagen na het doodspuiten te
rooien om het doorgroeien van de nieuwe knollen te beperken.
Steeds meer is het noodzakelijk om bij droog weer te rooien.
Het aantal voor rooien geschikte dagen is dikwijls beperkt. Zorg
dan ook dat rooier en transportmateriaal, zoals wagens en trans
porteurs, tijdig in orde zijn. Tracht de volledige kapaciteit van de
machine te benutten.
De belangrijkste punten die betrekking hebben op het afstellen
van en het werken met aardappelrooimachines, werden onlangs in
dit blad duidelijk beschreven door de heer J. T. Andringa. Zelfs
de beste machine (zo die er is) kan slechts goed werk leveren als
hij goed is afgesteld en deskundig wordt bediend. De verhouding
tussen rijsnelheid en omtreksnelheid van de kettingen dient aan
gepast te zijn aan de plaatselijke situatie en de zeefbaarheid van
de grond. Om voldoende (beschermende) grond op de zeefketting
te houden zal men:
a. bij goed zeef bare grond: de omtreksnelheid van de kettingen
verlagen en/of rijsnelheid verhogen;
b. bij slecht zeefbare grond: de omtreksnelheid van de kettingen
verhogen en/of rijsnelheid verlagen.
Naast de kapaciteit dienen wij ook te letten op de kwaliteit van
het werk. In bepaalde gevallen kan dit samen gaan. Beschadiging
tijdens rooien en transport dient zoveel mogelijk te worden voor
komen. Behalve de eerste zeefketting (achter de schaar) moeten
andere zeef- en transportkettingen bekleed zijn met rubber of
kunststof. Valhoogte en richting verandering zullen zoveel moge
lijk beperkt moeten worden. Verder dienen we te letten op alle
scherpe delen in de transportweg. Zo kunnen b.v. scherpe, houten
meenemers op een transporteur veel schade veroorzaken.
Het verlagen van de temperatuur in de aardappelbewaarplaat
sen is in september vrijwel niet mogelijk. Alleen als de aardappe
len nat zyn is het gewenst om deze door te ventileren voldoende
De omtrek snelheid van de ketting dient aangepast te worden aan de
zeefbaarheid van de grond.
Ik.
te drogen. Dit is ook gewenst wanneer de partij zieke of rotte
knollen bevat. Te veel ventilatie betekent vochtverlies en is on
nodig.
Alleen aardappelen die voldoende afgerijpt en afgehard zijn,
kunnen bij het inbrengen reeds gepoederd worden. Bij niet af-
gerijpte en niet velvaste aardappelen kan hiermee beter tot een
later tijdstip gewacht worden. Het inbrengen via een ventilator
geeft dan minder risiko.
Voor het doodspuiten op lichtere grond moeten de arsenicum-
houdende middelen ontraden worden. Dit middel wordt in de
grond niet afgebroken en spoelt, door de omzettingen in slecht
oplosbare verbindingen, slechts zeer langzaam uit en kan dan
later van invloed zijn op de plantengroei. Het overwaaien van
alle doorspuitmiddelen moet voorkomen worden wegens moei
lijkheden op naastliggende voedergewassen of grasland.
Uien
Het ziet er naar uit dat de opbrengst van de uien vrij normaal
zal zijn. Wel zijn er verschillende percelen waar de uien wat
aan de fijna kant blijven. Reeds zijn er wat zaaiuien geplukt
en afgeleverd.
Ieder jaar is er een toename te konstateren van het machinaal
rooien van de uien. Onder natte omstandigheden en bij veel laag
onkruid valt de kwaliteit van dit werk tegen. Om het drogen
van de uien te bespoedigen en te bevorderen kunnen ze of met
de hand (wat veel arbeidsuren vraagt), óf met het bandje van
de uienrooier óf de aardappelvoorraadrooier, worden verlegd.
Zonder bezwaar kunnen de uien met een aardappelzakkenrooier
opgezakt of met een wagenrooier los op de wagen worden ge
bracht. Beschadigingen moeten zoveel mogelijk worden voorko
men.
Het bewaren in luchtgekoelde bewaarplaatsen ten opzichte van
de renbewaring neemt van jaar tot jaar toe.
De gunstige resultaten worden bereikt als 710 dagen na het
normale tijdstip van optrekken kunstmatig drogen in een cel
plaatsvindt. Dit kunstmatig drogen is gunstig voor het tegen
gaan van koprot en voor het behoud van de kleur. Het drogen
dient dan met verwarmde lucht van 30° C. te gebeuren en mag
niet langer dan drie dagen duren. Daarna kan weer met buiten
lucht worden geventileerd, waarbij de temperatuur in de uien
geleidelijk aan kan worden verlaagd.
Als een zekere vorm van hygiëne op het bedrijf is het gewenst
om de op het land achtergebleven kroefziekte uien bijeen te bren-
De verliezen op de stortplaatsen kan men beperken door de bieten
niet te hoog te storten.