15 V (Vervolg van vorige pag.J worpen zijn geweest en toch, misschien met uit zondering van een heel enkele, altijd begrip en uiteindelijk vertrouwen hebben willen tonen in het werk dat werd volvoerd. De Herverkavelings commissie is er zich altijd van bewust geweest, dat het herverkavelingswerk een zeer precair en moeilijk werk was omdat het doordringt en in grijpt in de privé-sfeer. Deze ingreep is alleen dan te verduren als ze aan de ene kant met zorg, vertrouwen en eerlijk heid wordt gehanteerd, maar aan de andere kant gedragen wordt door diegenen die de herverkave ling moeten ondergaan, daarvoor begrip hebben ge toond en uiteindelijk het vertrouwen hebben opge bracht, vertrouwen in de toekomst die nu, naar wij hopen, verwezenlijkt wordt. Mijnheer de voorzitter, wij hebben in datgene wat U in uw openingsrede hebt gezegd, nog weer eens duidelijk gehoord dat de toekomst niet alleen bestaat uit bloemen en dat deze toekomst zeker niet zonder zorgen is. Wij begrijpen dat die toe komst ook nog vele problemen zal opwerpen. Wij hopen nu de herverkavelingen naar ons beste vermogen en naar de middelen die ons ge geven werden, mogen geacht worden te zijn vol tooid, dat wij daardoor voor deze toekomst een bete re basis, een beter fundament hebben geschapen. Als we dan aan het einde van de weg zijn ge komen en elkaar in deze sfeer mogen ontmoeten, dank ik U en de vergadering, mede namens de ge hele Herverkavelingscommissie, voor het besluit mij te erelid van de Z. L. M. te benoemen, omdat ik dit besluit zie als een erkenning van vertrouwen van de agrarische wereld in de herverkaveling. De Voorzitter dankt de heer Van der Weel voor de woorden tot de vergadering gesproken en zegt dat de Z. L. M. het zich tot een eer rekent dat de heer Van der Weel deze benoeming heeft willen aanvaarden. Hij spreekt de hoop uit hem als erelid nog vaak te mogen begroeten. VERSLAG FINANCIËLE COMMISSIE REKENING EN VERANTWOORDING 1966 De Voorzitter geeft ter uitbrenging van het ver slag van de Financiële Commissie het woord aan de heer A. B. J. Risseeuw te Schoondijke. De heer Risseeuw leest een verklaring voor van de financiële commissie waarin vermeld staat dat ingevolge het bepaalde in artikel 50 van de Statuten der Z. L. M. de Financiële Commissie, bestaande uit de heren A. B. J. Risseeuw te Schoondijke, C. P. L. de Jager te Rilland en J. J. de Regt te Zaamslag, de jaarrekening 1966 op 1 juni j.l. heeft nagezien en in orde bevonden. Evenals vorige jaren heeft de commissie een aantal steekproeven genomen en de uitvoerig gespecificeerde jaarrekening en de balans aan een beoordeling onderworpen. De overgelegde stukken geven een duidelijk beeld van de financiële positie der Maatschappij. Het totaal der ontvang sten bedraagt 398.377,35; het totaal der uitgaven 378.847,63. Het voordelig saldo bedraagt dus 19.529,72. In verband met een mogelijke overschrijding van de over 1967 geraamde uitgaven stelt de Commissie voor het voordelig saldo 1966 in zijn totaal aan.de Algemene reserve toe te voegen. Tenslotte deelt de Commissie mede kennis te hebben genomen van het rapport van de Accoun tantsdienst der Z. L. M., waaruit blijkt dat de boek houding volledig in orde is bevonden. Mede op grond van dit rapport geeft de Commis sie het Bestuur in overweging de penningmeester voor zijn over 1966 gevoerd beheer décharge te ver lenen. De Voorzitter dankt de heer Risseeuw voor zijn uiteenzetting en de commissie voor haar werk zaamheden en geeft vervolgens de algemeen-secre taris Mr. E. Wage het woord om de rekening en verantwoording 1966 nader toe te lichten. De heer Wage zegt dat de rekening en verant woording over het jaar 1966 een gunstig beeld te zien geeft. De contributies en donaties hebben een bedrag van 394.488,25 opgebracht, ruim 2800, meer dan begroot was. Ook de post rente heeft ruim 1750,meer opgebracht dan voorzien werd. In totaal waren de ontvangsten 4.627,hoger dan geraamd. De uitgave-kant laat een wisselender beeld zien. Enerzijds waren de kosten van het bestuur en secretariaat 13.000,lager dan begroot, maar anderzijds zijn de algemene kostenrekeningen ster ker gestegen dan destijds in de begroting werd opgenomen. De méér-uitgaven bedroegen ruim 4.000,—. De post bureaukosten, kantoorbehoeften en druk werken werd overschreden met circa 780,voor namelijk veroorzaakt door het uitgeven van de brochure „Samenwerkingsvormen in de landbouw." De exploitatie-rekeningen „Landbouwhuis" en „Land- en Tuinbouwblad" enz. bleven ruim 4100 onder de begroting. Het totaal der ontvangsten ad 398.377,35 verminderd met het totaal der uitga ven, geeft een batig saldo van 19.529,72 op de jaarrekening 1966. Daar niemand verder het woord verlangt en geen stemming wordt gevraagd, wordt de rekening en verantwoording ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. De vergadering gaat accoord met het toevoegen van het voordelig saldo ad 19.529,72 aan de Alge mene Reserve; dit in verband met een mogelijke overschrijding van de over 1967 geraamde uitgaven. RONDVRAAG De heer M. den Dekker zegt, dat hem gebleken is dat de kippenhouderij fiscaal niet tot de land bouw, maar tot de industrie schijnt te behoren. De landbouw mag het inkomen over 3 jaar midde len, maar voor de pluimveehouder is deze faciliteit niet weggelegd. Hij vraagt zich af of door de ge zamenlijke landbouworganisaties en het Land bouwschap op lager niveau niet iets gedaan kan worden. De Voorzitter zegt deze zuiver belastingtechni sche kwestie met het Boekhoudbureau der Z. L. M. te zullen opnemen om na te gaan in hoeverre er voor dit door de heer Den Dekker aangesneden probleem een oplossing kan worden gevonden. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan Gedeputeerde de heer J. van den Bos. De heer Van den Bos dankt namens het Provin ciaal Bestuur voor de ontvangen uitnodiging tot het bijwonen van deze Algemene Vergadering. Met groot genoegen is hieraan gevolg gegeven, aldus de heer Van den Bos, die allereerst de oud-gedepu teerde de heer Van der Weel gelukwenst met de toekenning van het erelidmaatschap der Z. L. M. De heer Van den Bos wijst er op, dat er wel eens gesteld wordt dat van de zijde van het Pro vinciaal Bestuur er minder belangstelling zou bè- staan voor de agrarische bedrijfstak. Het Provin ciaal Bestuur is echter niet blind voor de belan gen van de land- en tuinbouw in ons gewest. Dit dan in het kader van het algemeen belang hiervan voor de provincie Zeeland, waarbij het Provinci aal Bestuur tracht te komen tot een goede afwe ging van de verschillende, vaak tegenstrijdige, be langen met de andere takken van het bedrijfsleven. De heer Van den Bos wijst in dit verband op de onlangs gepubliceerde Ontwikkelingsschets voor Zeeland. In agrarische kring zou men kunnen stel len dat er niet zo'n groot gedeelte van deze schets aan de landbouw is gewijd. Ik zou daaromtrent willen opmerken dat in deze beperking zich de meester toont Wij staan in Zeeland voor een nieuwe ontwik keling en menen dat daarin voor de Zeeuwse land en tuinbouw, voor de goede ondernemer, grote kansen aanwezig zijn. En de Zeeuwse land- en tuinbouwer staat bekend als een goed en deskun dig ondernemer. Wij zijn dan ook van mening dat ook in de nieuwe tijd de land- en tuinbouw in Zee land het wel zal redden. Wij hopen dat het ge organiseerde bedrijfsleven, te samen met de over heid gegeven mag zijn datgene voor de Zeeuwse land- en tuinbouw te bereiken dat deze ook in deze moderne tijd een passende plaats heeft en dat uw organisatie daarin een positieve bijdrage zal geven. De Voorzitter zegt de heer Van den Bos dank voor zijn woorden. U kunt ervan verzekerd zijn, aldus de voorzitter, dat wij bepaald mee willen werken aan een zo goed mogelijke ontwikkeling van ons gewest en een positieve bijdrage willen leveren aan de discussie, die over deze ontwikke ling gaande is. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de burgemeester van Goes Mr. F. G. A. Huber. De heer Huber dankt namens het gemeentebe stuur van Goes voor de uitnodiging tot bijwoning, van de Algemene vergadering, een uitnodiging die zeer op prijs wordt gesteld. Spreker zegt met belangstelling van verschillen de publikaties uit de landbouwwereld kennis te nemen, ondermeer de brochure van het Landbouw schap over de Ruimtelijke ordening en de land bouw. In dit verband vraagt de heer Huber zich af of het niet nuttig zou zijn een contact-commissie in het leven te roepen van gemeenten en de land bouw om regelmatig van eikaars motieven en ach tergronden kennis te nemen. In ons geval wil ik mij beperken tot de gemeenten op Noord- en Zuid- Beveland. De heer Huber meent dat de nu gevolgde weg om via discussie-nota's en publikaties in de kran ten te weten te komen wat er alzo leeft, een vrij lange weg is. Wederzijds bestaat er naar zijn mening behoefte om van bepaalde achtergronden kennis te nemen om op deze wyze nodeloos langs elkaar heen te praten te vermijden. Gaarne wil ik deze gedachte van het instellen van een contactcommissie in uw kring ter over weging geven en U toezeggen dat dit door mij ook in onze kring naar voren gebracht zal worden. De Voorzitter dankt de heer Huber voor zijn woorden en zegt toe dat de door hem gedane sug gestie in landbouwkringen zeker overwogen zal worden. Persoonlijk, zegt de voorzitter, met de heer Huber van mening te zijn dat er, gezien de industriële ontwikkeling, vele punten zijn die voor gezamenlijk beraad in aanmerking komen. Wij zijn ten alle tijde bereid om een gesprek te voeren. Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K. N. L. C., gaat uitvoerig in op hetgeen de georganiseerde landbouw momenteel nogal bezighoudt,n.l. de op zet en organisatie van het Landbouwschap. Een zaak, die na veel interne discussie langzamerhand in de openbaarheid is getreden. De heer Knottnerus Zet het standpunt te dien aanzien van het K. N. L. C. uiteen dat een demo cratische opzet voorstaat. Aan dit standpunt blijken echter een aantal technische moeilijkheden vast te zitten. De heer Knottnerus benadrukte het belang dat de organisaties in het Landbouwschap geza menlijk optreden. De wil daartoe is bij de andere organisaties, zo is mijn indruk, ook aanwezig Ook is duidelijk gebleken, dat in de Landbouw schap het boerenstandpunt naar voren dient te ko men. We komen dus voor de keus, aparte boeren- orgamsaties en met daarnaast het Landbouwschap als formele organisatie, of deze twee samengevoegd met alle bezwaren van dien. Het is van bijzonder grote betekenis, aldus de heer Knottnerus, dat men het Landbouwschap toch zo wil handhaven. Want het is maar een heel klein kunstje om weer in dezelfde situatie te ge raken als ongeveer een jaar geleden, toen er stem men opgingen om het maar te laten verdwijnen. Willen wij het Landbouwschap een redelijke kans geven, dan moet de wil daartoe aanwezig zijn en dit vraagt van ons allen een bepaalde instelling. De Voorzitter dankt de heer Knottnerus voor zijn uiteenzetting en zegt dat er te zijner tijd nog in de besturen van de organisaties gelegenheid zal zijn op deze kwestie nader terug te komen. PAUZE INLEIDING Ir. J. A. P. FRANKE, directeur-Generaal van de Voedselvoorziening en de Visserijen, over: DE POSITIE VAN DE NEDERLANDSE LAND BOUW IN DE E. E. G. Een samenvatting van deze inleiding werd opge nomen in ons blad van 30 juni '67. De Voorzitter dankt de heer Franke voor zijn bijzonder intressante en boeiende inleiding al zijn er, zo zegt hij, wel enkele punten in waarover door ons iets anders wordt gedacht. De voorzitter noemt in dit verband ondermeer de voorstellen tot verhoging van de graanprijzen, die door het Copa bij de Europese Commissie op tafel zijn gelegd naar aanleiding van de stijging der kosten-faktoren in alle Europese landen. Verder noemt de voorzitter de verschillen in be lastingheffing in de E. E. G.-landen waar we in Nederland al jaren tegenaan kijken en die ons bij zonder dwars zitten. Tenslotte wijst hij op de subsidie-politiek, zoal» die in enkele E. E. G.-landen wordt gevoerd. De heer Geuze vraagt zich af wat er gaat gebeu ren indien aan het einde van dit jaar wederom zal blijken dat de andere E. E. G.-landen de vele verschillende subsidiemaatregelen blijven hand haven. Gezien de grote structurele moeilijkheden bij bedrijfsoverdracht aan een zoon en het huidige hoge rentepercentage, heeft niemand noch minis ter Biesheuvel noch professor Horrink, mij ant woord kunnen geven op de vraag waarom in Nederland geen rente-subsidie gegeven zouden kunnen worden. Voor de agrarische bedrijfstak is dit een structu rele noodzaak, evenals dit voor de scheepsbouw het geval is; die komt, in moeilijkheden zittende, daar nu wel voor in aanmerking. Ik geloof dat het ons goed recht is, als men dan in Brussel niet an ders wil, om te pleiten en te vechten voor een rente subsidie voor de jonge boer (Applaus.) Er wordt wel gezegd dat dit prijsopdrijvend zou werken, maar dat behoeft in het geheel niet het geval te zijn als het geschiedt tegen de officiële taxatieprijs van de Grondkamer. Tevens stelt de heer Geuze een vraag betreffen de de ontwikkelingshulp en de voedselhulp die terecht wordt gegeven. Bij de voedselhulp stelt Amerika de eis, dat dit dient te geschieden met een produkt van eigen bodem. Alhoewel de heer Geuze meent, dat wij wat dat betreft niet zover behoeven te gaan, vraagt hij aan de heer Franke of deze niet van mening is dat dit ook voor de E. E. G. ten dele een mogelijk heid zou zijn. Dit gezien het feit, dat ook in de E. E. G. niet te voorkomen zal zijn dat er op de E. E. G.-markt tijdelijke overschotten zullen zijn, die moeten worden overgenomen en die elders in de wereld bijzonder welkom zullen zijn. De heer R. B. Boelman wijst er op dat de heer Franke in zijn inleiding speciaal de nadruk gelegd heeft op het leveren van kwaliteits produkten. De heer Boelman zegt, om een voorbeeld te noemen, kennis genomen te hebben van de E. E. G.-normen pootaardappelen en met verbazing het daarin ver melde toegestane percentage natrot. De heer Franke heeft reeds gewezen op het ge vaar van de E. E. G.-normen en de noodzaak een kwaliteits-produkt te blijven leveren. Daar moet, aldus spreker, ook door de landbouworganisaties nadrukkelijk op gewezen worden, opdat we de goede Nederlandse exporteursnaam zullen behou den. De heer J. B. Becu vraagt zich af wat er met de Nederlandse landbouw gaat gebeuren als de voortgaande inflatie geen halt wordt toegeroepen. De heer J. C. Zandee vraagt de mening van de heer Franke, gezien de reeds gedane uitspraak van de Europese Commissie betreffende de producen ten-organisatie, wat de juiste houding van Neder land in deze dient te zijn. (Zie verder pag. 17)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 15