Notulen Algemene vergadering der Z.L.M.
u
gehouden op vrijdag 23 juni 1967 in de „Prins van Oranje" te Goes
OPENING
De Algemeen Voorzitter, de heer Ir. J. Prins, opent de vergadering en heet allen van harte welkom.
Een bijzonder woord van welkom richt hij tot de vertegenwoordiger van het Provinciaal Bestuur van
de provincie Zeeland, de heer J. van den Bos.
Wij stellen het bijzonder op prijs, aldus de voorzitter, dat het Provinciaal Bestuur van haar belang
stelling voor het werk van de Z. L, M. blijkt geeft. Vervolgens spreekt de voorzitter welkomstwoor
den tot de Burgemeester der gemeente Goes, Mr. F. G. A. Huber, en de spreker van deze middag de
heer Ir. J. A. P. Franke. De voorzitter wijst erop dat het nog niet zolang geleden is dat de Z. L. M. de
heer Franke op een algemene vergadering, ter gelegenheid van het afscheid van onze erevoorzitter
Ir. M. A. Geuze, als vertegenwoordiger van de Minister van Landbouw mocht begroeten. Het is
echter alweer jaren geleden, in 1952, dat U voor ons een inleiding gehouden heeft en het verheugt ons
bijzonder dat zich bereid heeft verklaard om ons vanmiddag een nadere uiteenzetting te geven over
de positie van de Nederlandse landbouw in de gemeenschappelijke Europese markt.
HET doet de voorzitter groot genoegen vervol
gens de ere-voorzitter der Z. L. M., de heer
Ir. M. A. Geuze, te kunnen verwelkomen en de
ere-leden de heer Ir. J. Dorst, de heer D. W. Lin-
denbergh en Jhr. J. van Vredenburch.
Vervolgens heet de voorzitter welkom mej. A.
van der Leeden, secretaresse van de Bond van
Plattelandsvrouwen, afd. Zeeland, de vertegen
woordigers van de Noord-Brabantse Mij van
Landbouw, de heren De Jager en Hoy ting en Ir.
D. S. Tuynman, secretaris van de Hollandse Mij
van Landbouw, de heer J. Kakebeeke, die zowel
de landelijke als de provinciale organisatie N. F. O.
vertegenwoordigt. Tevens de vertegenwoordigers
der Plattelands Jongeren Gemeenschap Zeeland,
Dr. Ir. C. W. C. van Beekom en Ir. D. van der Za
ken H. I. D.'s van resp. de provinciale direktie
Zeeland voor de Rijkslandbouwvoorlichting en
van de Cultuur-technische Dienst, de voorzitter der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden-
en Noord-Zeeland, de heer C. A. Kammeraad, de
heer Dr. G. J. Smallegange, direkteur Provinciaal
Opbouw orgaan Stichting Zeeland.
Tenslotte richt de voorzitter een woord van wel
kom tot de Direkteur van de Gezondheidsdienst
voor Dieren voor Zeeland, Dr. J. Tesink, de advi
seurs-consulenten, de vertegenwoordigers van de
pers en de leden.
Ir. J. Prins
OPENINGSREDE
De Voorzitter spreekt vervolgens zijn openings
rede uit, reeds opgenomen in ons blad van 30 juni
*67.
NOTULEN
De notulen van de vergadering van 21 december
1966, gehouden te Middelburg, worden ongewijzigd
goedgekeurd en aldus vastgesteld.
MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN
De Voorzitter deelt mede, dat er geen ingeko-
nten stukken zijn. Wel zyn er een tweetal mede
delingen, n.L een mededeling betreffende de be
noeming van de leden van verdienste wegens hun
50-jarig lidmaatschap van onze Maatschappij door
het Hoofdbestuur en wel van de heren M. Otte
te Oosterland, C. J. van Westen te Zierikzee, G.
Nieuwenhuijze te Nisse, A. H. Dekker Jzn. te Zaam-
slag, A. W. Cevaal te Grijpskerke, Andr. de Buck
te Oostkapelle, Fr. Kwekkeboom te St. Laurens en
C. Bierens te Tholen.
Het doet het Bestuur bijzonder veel genoegen,
aldus de voorzitter, dat het H. B. vanmorgen aan
de oud-Kringvoorzitter van Walcheren en oud-lid
van het Dagelijks Bestuur der Z. L. M., de heer A.
W. Cevaal, tot lid van verdienste heeft kunnen be
noemen.
De heer Cevaal, die momenteel ziek is, wensen
wij vanaf deze plaats gaarne een spoedig herstel
toe. -
Alle nieuwe benoemde leden van verdienste on
ze gelukwensen, aldus de voorzitter.
Als tweede mededeling stelt de voorzitter het
volgende aan de orde:
Op 6 januari 1948 werd de Herverkavelings Com
missie Walcheren geïnstalleerd. Hiermede werd
een officieel begin gemaakt aan een gigantisch
karwei om 17.000 ha verwoeste en verdronken
Walcherse grond weer tot landbouwgrond om te
vormen en het bovendien te brengen in een mo
derner vorm, aangepast aan nieuwere eisen.
Deze herverkavelingscommissie, waarbij in sa
menspraak van overheid en bedrijfsleven leiding
werd gegeven aan dit werk, heeft al die lange moei
lijke jaren tot het afsluiten der werkzaamheden
onder voorzitterschap gestaan van Mr. A. J. van
der Weel.
Na de ramp, die in ons gewest zo toesloeg, werd
een nog grotere agrarische reconstructie ter hand
genomen. Schouwen-Duiveland, Tholen, de Zak
van Zuid-Beveland en Waarde.
En wederom werd bij de installatie van de Her
verkavelingscommissie Zeeland op 9 oktober 1953
de heer Van der Weel geroepen om als voorzitter
van deze commissie aan dit voor Zeeland zo be
langrijke werk leiding te geven.
Ik roep dit alles in herinnering omdat over en
kele maanden het herverkavelings werk in Zeeland
zal worden beëindigd met het ontbinden van de
Herverkavelingscommissie Zeeland. Ik doe dit ook
als inleiding op de mededeling, die ik met groot
genoegen aan U doe, n.l. het Hoofdbestuur van
morgen liet besluit heeft genomen, dat gezien de
unanimiteit ,uw aller instemming zal hebben, n.l.
om Mr. A. J. van der Weel te benoemen tot erelid
van de Z. L. M (Applaus.)
Er moet, meneer Van der Weel, aldus vervolgt
de voorzitter, gewag gemaakt worden bij deze eer
volle benoeming, de hoogste onderscheiding die
onze Maatschappij kent van uw grote bekwaam
heid, van uw zakelijke en objectieve wijze van
benaderen en van uw humor, waarmede moeilijke
momenten door U een goede wending werd ge
geven. Ook de koele cijfers bijna 20 jaar, waarin
totaal een 55.000 ha hernieuwd Zeeland werd ge
boren, spreken van een gigantisch werk dat met
groot vertrouwen onder uw leiding werd aange
pakt.
Veel beter nog dan uit deze cijfers komt uw
visie en uw vertrouwen naar voren uit uw eigen
poëtische woorden over dit stuk hard werken, woor
den, diie U sprak 9 oktober 1953 bij de installatie
van de Herverkavelingscommissie Zeeland.
U zei daar onder meer: Het werk van degenen,
die in een Herverkavelingscommissie zitting heb
ben, voert hen, zeker in den beginne niet en even
min in de periode waarin de toedeling van de per
celen valt, langs wegen die met bloemen zijn be
strooid of aan weerskanten zijn bezet met een
enthousiast juichende menigte.
Wanneer wij op dit ogenblik aan het begin staan
van de weg, die wij hebben begaan, waarvan het
zandbed nog alleen in vage contouren te zien valt
en het tracé nog slechts in potloodlijnen is getrok
ken, dan is een woord van opwekking en vertrou
wen voor ons van haast onschatbare waarde. Wij
zullen die weg straks van een fundering moeten
gaan voorzien en we zouden misschien op dit ogen
blik nog voor niets anders oog hebben dan voor
het daarvoor nodige puin, dat helaas nog in zo'n
rijke mate voorhanden is.
Maar wij weten dat met veler hulp met een
fundering van puin goede wegen zijn te bouwen,
die leiden naar het doel dat werd gesteld.
Wij weten dat, al kan het tijden duren voordat
ook de slijtlaags is gelegd en hoever zullen wij
dan wellicht versleten zijn, de weg gereed zal ko
men; met bomen gegarneerd, wellicht ook met
struiken die bloemen dragen, die, al zijn zij dan
niet tot geurige ruikers samengebonden of tot
kransen gevlochten, toch een symbool kunnen
zijn, dat het werk voltooid en geslaagd is.
De heer Van der Weel en wij, alaus de voor
zitter, kunnen vandaag getuige zijn van het feit»
dat dit belangrijke werk dat U voor agrarisch Zee
land verrichtte, voltooid is en dat dit met bomen
is gegarneerd en ook met struiken die bloemen
dragen.
Het Hoofdbestuur, mijnheer Van der Weel, wil
met deze benoeming doen blijken de erkentelijk
heid en de waardering voor het vele, vaak moei
zame en langdurige werk dat U als voorzitter van
de Herverkavelingscommissies Walcheren en Zee
land voor zo'n groot deel van agrarisch Zeeland
en voor het totaal van onze provincie hebt verricht.
De bevestiging van deze benoeming tot Erelid
zal slechts een symbolische handdruk zijn, meer
kennen wij niet. Maar daarin willen wij alle dank
en waardering voor uw werk leggen.
En U hebt in oktober 1953 er al op gewezen dat
de wegen waarlangs U als voorzitter van de Her
verkavelingscommissie Walcheren zou gaan, niet
met bloemen zouden zijn bestrooid.
Later in dat betoog komt U tot de geurende
ruikers. Wij zijn van mening, nu U aan het eind
staat van deze periode, dat wij U in ieder geval
voor mevrouw Van der Weel, die toch ook in be
langrijke mate heeft bijgedragen in het werk wat
U in dit verband hebt verricht, dat wij met deze
handdruk als bewijs van uw benoeming deze geu
rende ruiker uit Zeeland moeten aanbieden. (Ap
plaus.)
Mr. A. J. van der Weel in zijn dankwoord
De heer Van der Weel, zegt, dat toen hy heden
ochtend door de voorzitter telefonisch werd bena
derd, even geschrokken te zijn. Het woord „her
verkaveling", gesproken door de voorzitter van
agrarische organisatie, doet de voorzitter van een
herverkavelingscommisise zich wel eens even niet
geheel op zijn gemak voelen. En toen U daarna
my uitnodigde voor de Algemene Vergadering
hedenmiddag had ik de neiging te antwoorden:
„Ik ken verschillende gevallen en ik zal ze trach
ten te verdedigen, maar de papieren erover heb
ik niet en de juiste cijfers zijn mij op het ogenblik
ontschoten
U begrijpt, mijnheer de voorzitter, wat een grote
opluchting en wat een bijzondere vreugde, genoeg
doening en voldoening het voor mij was, toen ik
in plaats van dit van U vernam, datgene dat uw
Hoofdbestuur hedenochtend heeft besloten. Ik was
een ogenblik bijzonder ontroerd door deze binding
die op deze wel bijzondere wijze is gelegd tussen
de agrarische wereld en de herverkaveling.
U hebt het in herinnering geroepen, dat bijna 20
jaar geleden, het begrip herverkaveling zowel niet
populair toch gewoon werd in dit gewest. Zo'n
twintig jaar geleden is er wel eens een burgemees
ter geweest die gezegd heeft, we hebben in Zee
land drie rampen gekend: in de eerste plaats de
Duitsers, in de tweede plaats de inundatie van
Walcheren en in de derde plaats de herverkave
ling
Wanneer mij op dit ogenblik deze woorden weer
in het geheugen schieten, dan zult U begrijpen dat
de woorden die U nu tot mij als voorzitter van de
Herverkavelingscommissie van Walcheren en later
van Zeeland heeft gesproken, mij bijzondere vreug
de en voldoening hebben gegeven.
Met grote dankbaarheid, waardering en erken
telijkheid aanvaard ik dan ook het erelidmaatschap
der Z. L. M., al wil ik daarbij toch zeker niet de
nadruk leggen op het begrip voorzitter. Niet het
voorzitterschap in een Herverkavelingscommissie
is de allervoornaamste taak die daarin wordt ver-
vervuld.
Wanneer my persoonlijk deze onderscheiding te
beurt valt dan aanvaard ik deze echter niet in de
eerste plaats voor mijzelf, maar voor het-werk dat
in eigenlijke zin gedaan is door de leden van de
agrarische subcommissies, die door persoonlijke
kontakten invloeden en inzet dit werk moge
lijk hebben gemaakt, werk dat tevens door de
vele ambtenaren gedragen en uitgevoerd is. En
dan zou ik ook mijn dank willen uitspreken aan
al diegenen,die aan deze herverkavelingen onder-
(Zie verder volgende pag.)