Rassenkeuze wintertarwe
DE MAAND AUGUSTUS OP HET ZEEUWS LANDBOUWBEDRIJF
6
(Vervolg van vorige pagina)
Ook al is het druk op de bedrijven, toch mag het stikstifstrooien op de
grasgroenbemesters of op het graszaad niet worden uitgesteld.
In de grasgroenbemesters kan met succes een chemische onkruidbestrijding
met groeistoffen worden toegepast.
Tegen akkerdistel met MCPA en tegen klein hoefblad, melkdistel en akker-
munt (stinkerds) kan 2,4-D aminezout gebruikt worden. Hiervoor kan ook
gebruik gemaakt worden van het mengsel ioxynil MCPP waaraan dan
nog de halve hoeveelheid MCPA toegevoegd wordt.
Het meest gevoelig zijn jonge in de volle groei zijnde onkruiden. Dus eerst
stikstof op het gras strooien en daarna de bespuiting uitvoeren.
Bij de kweekbestrijding dienen chemische en mechanische maatregelen el
kaar aan te vullen. In augustus en september onder droge omstandigheden
mechanisch en later in het jaar (na het op wintervoor ploegen) chemisch
bestrijden, sluiten goed op elkaar aan.
Kiest men voor een mechanische onkruidbestrijding in de stoppel, dan geldt
hiervoor in het algemeen: niet te vaak, niet te fijn en alleen onder droge om
standigheden.
AARDAPPELEN
De laatste periode van de groei van de aardappelen is tevens de meest
gevoelige periode voor de aardappelziekte.
Blijf dus ook tijdens de oogst van de granen regelmatig door spuiten.
Ook in perioden met mooi weer kunnen de nachten vaak nat zijn. Dit heeft
tot gevolg dat in de ochtenduren gevaarlijke infectieperioden op kunnen
treden. Het tijdstip van doodspuiten is aangebroken als 20 van de planten
10 of meer zieke blaadjes heeft.
Houd het gewas in de gaten, volg de ziekte op Ce voet en spuit op tijd dood.
Om de werkbare dagen voor de oogst zo goed mogelijk te benutten, dient
het gewas rond 1 september gereed te zijn om te worden gerooid. Gebruik
op lichte grond geen natrium-arseniet voor het doodspuiten, in verband met
de nawerking op de volgende gewassen.
UIEN
Het bespuiten van de uien tegen valse meeldauw dient nu te worden be
ëindigd. Later spuiten dan 4 weken voor de oogst werkt het optreden van
koprot in de hand. Is men van plan een gedeelte van de uien lang te bewaren,
dan kan men ze voor de oogst spuiten met een anti-spruitmiddel, dat maleine-
hydrazine bevat (kosten f 135,per ha).
De bewaarperiode kan hierdoor met één a twee maanden worden ver
lengd. Het meest gunstige tijdstip van bespuiting is aangebroken als 50
van het nog groene loof van het gewas is gestreken. Dit is dus ongeveer 3
weken voor het plukken. Na het spuiten moet het 24 uur droog weer zijn. Ge
zien de kosten heeft het alleen zin om percelen te spuiten die goed en ge
zond zijn. Uien waar kroef, witrot of valse meeldauw in voorkomt, komen
er dus niet voor in aanmerking. De uien staan in het algemeen goed en de
oppervlakte met uien is groot.
Landelijk gezien verwachten wij dit jaar dus een grote opbrengst. Daarom
kan het zin hebben om door het spuiten van de gezonde percelen een moge
lijkheid te hebben om de afzet te spreiden over een langere periode.
GRASZAAD
Het uitgangspunt hierbij moet zijn:
Direkt na het oogsten van de dekvrucht een passende stik stof bemesting
geven. Voor veldbeemd en roodzwenkgras na erwten 300 kg kalksalpeter;
na vlas 400 kg kalksalpeter;
na granen 500 a 600 kg
Het gewas wordt dan krachtiger en de onkruiden weliger, waardoor het
resultaat van een eventuele later toegepaste chemische onkruidbestrijding
dikwijls beter wordt.
Bij een vroege bezetting met vlak groeiende onkruiden die het jonge gras
dreigen te verstikken (varkensgras, muur, zwaluwtong enz.) kan men eerst
spuiten met DNOC om later met groeistoffen de rest aan te pakken.
Pleeg hierover echter eerst overleg met de kontrakterende firma.
STAMBONEN
Onder vochtige omstandigheden is het gewenst om tegen de vlekkenziekte
nog met zineb te spuiten. Vooral een bespuiting vlak voor de oogst bij rijp
te plukken bonen gaat de uitbreiding van vlekkenziekte op de ruiter tegen.
NU ZIJN DE MESTSTOFFEN HET GOEDKOOPST
Het is een goede gewoonte geworden om de
brandstoffen aan te kopen in de periode wanneer
de prijs hiervan het laagst is. Wat voor de brand
stoffen geldt, kan ook met voordeel worden toege
past bij de aankoop van verschillende meststoffen.
Wanneer deze in de zomer worden aangekocht,
wordt hiermee een duidelijk voordeel verkregen.
Dit geldt bijv. voor thomasslakkenmeel en voor
kalimeststoffen. Wie deze meststoffen pas aankoopt
in de eigenlijke verbruiksperiode, zal meer moeten
betalen en boert hierdoor minder economisch.
Het tweede voordeel van vroeg aankopen be
staat hierin dat men op elk gewenst ogenblik met
de bemesting kan beginnen, zonder eerst de aan
voer via een kunstmestleverancier af te wachten.
Zoals bekend kan een meststof als slakkenmeel
reeds vroeg worden uitgestrooid en dit is met het
©og op een goede werkverdeling op het bedrijf vaak
erg aan te bevelen.
Een goed grondverbruiker streeft er steeds naar
©m zo economisch mogelijk te boeren. Door nu reeds
de meststoffen aan te kopen, kan hij van de lage
zomerprijzen profiteren.
GRAS-GROENBEMESTER
Wanneer in de eerstkomende weken de granen
gedorst worden, krijgen de ingezaaide groenbemes-
ters kans om te ontwikkelen. Naast de bekende
maatregelen als: zo weinig mogelijk sporen rijden,
het stro zo vlug mogelijk opruimen of goed gelijk
matig over het perceel verdelen, zodat geen gevaar
voor verstikking bestaat, is voor de gras-groenbe-
mesters de bemesting zeer belangrijk.
Een flinke stikstofgift van 60-80 kg N per ha is
beslist noodzakelijk. Deze bemesting dient men zo
vlug mogelijk te geven om:
1. een goede ontwikkeling van het gras te krijgen;
2. een chemische onkruidbestrijding tegen wortel
onkruiden, b.v. hoefblad, zo snel mogelijk uit te
kunnen voeren.
Ook wanneer door een wat zware dekvrucht het
grasplantje erg fijn van onder de dekvrucht komt,
dient men niet te aarzelen met het direkt toedienen
van de bemesting.
Wanneer het gras er maar eenmaal staat, dan zal
men verbaasd staan over de geweldige groeikracht
van het Tetraploid Italiaans raaigras TETRONE.
Het slagen van de gras-groenbemester hangt af
van een snelle toediening van een voldoende hoe
veelheid stikstof.
Wil men nog een snede groenvoeder oogsten, dan
dient men de graanstoppels kort af te maaien, zo
dat deze niet in het voeder komen. De kwaliteit
wordt hierdoor n.l. ongunstig beïnvloed. Aldus
schrijft ons het Kon. Kweekbedrijf en Zaadhandel
D. J. van der Have n.v. te Kapelle-Biezelinge.
(Voorlopig bericht)
AFSCHOON op dit moment de rassenproeven
nog te velde staan, achten wij het noodzakelijk
reeds nu enige opmerkingen te maken over de ras
senkeuze voor de a.s. wintertarwe-uitzaai.
Aanleiding hiertoe is de zware aantasting door
gele roest van een aantal rassen in het zuidwesten,
met name de rassen Tadorna, Sylvia en Ibis.
In het rassenbericht van vorig jaar werd reeds
gewezen op.de grote gevoeligheid van het ras Ta
dorna. Dit jaar bleek dat de verwachte veldresisten-
tie van de rassen Sylvia en Ibis, bij een vroege
zware aantasting en gunstige weersomstandigheden
voor het optreden van gele roest, niet gewettigd
was.
Reeds vroeg werden zware aantastingen gecon
stateerd in de rassen Tadorna, Sylvia en daarna ook
Ibis. Duidelijk bleek hierbij de invloed van de zaai
tijd. De vroegst gezaaide percelen werden het eerst
en het ernstigst geïnfecteerd.
De rassen Tadorna, Sylvia en Ibis hebben dezelf
de kruising en worden derhalve door hetzelfde gele
roestfisio aangetast.
Hoewel een voorspelling altijd moeilijk blijft ten
aanzien van het optreden van gele roest in het vol
gende seizoen, zijn er toch enkele belangrijke pun
ten die wij onder uw aandacht willen brengen, n.l.
de mate waarin een gewas kan worden aangetast
is niet alleen afhankelijk van de weersomstandig
heden en de gevoeligheid van het betreffende ras,
maar wordt mede bepaald door:
de omvang waarin het gele roestfisio zich in het
gebied heeft verspreid;
de oppervlakte welke met vatbare rassen is in
gezaaid;
de wijze waarop de vatbare rassen over het ge
bied zijn verdeeld. Ook hiervan waren in de
praktijk de laatste jaren reeds duidelijke voor
beelden te zien, zij het dan met een ander ras.
WANNEER wij bovengenoemde punten in ogen-
schouw nemen, dan zal niemand kunnen ont
kennen dat reeds nu aan een aantal voorwaarden
is voldaan (verspreiding door het gebied, opper
vlakte, enz.) om opnieuw een optreden van gele
roest te verwachten.
Het is daarom van het grootste belang dat zoveel
mogelijk maatregelen worden genomen om een her
nieuwd optreden van gele roest te voorkomen. In
dit verband willen wij u de volgende maatregelen
in overweging geven:
geen uitzaai van de rassen Tadorna en Sylvia;
zoveel mogelijk onvatbare rassen uitzaaien;
een zo groot mogelijke spreiding toepassen; dus
bij grote oppervlakten minstens twee rassen uit
zaaien;
bij het inzaaien van vatbare rassen rekening
houden met de zaaitijd. Vroeg zaaien van vat
bare rassen kan een groot risico inhouden en
moet daarom afgeraden worden. Het zaaien in
de maand september is ook om andere redenen
(voetziekten) niet aanbevelenswaardig;
na de oogst een goede stoppelbewerking toepas
sen om infektie van opslag te voorkomen op die
percelen waar geen groenbemester is uitgezaaid.
Welke rassen verdienen de voorkeur
I¥E rassen Felix, Flevina en Manella werden tot
hiertoe nog weinig door gele roest aangetast,
zodat deze rassen op de eerste plaats voor uitzaai in
aanmerking komen.
Het ras Manella is dit jaar weliswaar ook niet
geheel vrij van gele roest gebleven, maar wanneer
voldoende rekening wordt gehouden met eerder
genoemde maatregelen kan dit ras voor uitzaai ge
handhaafd blijven. Het ras Ibis kan in beperkte
mate voor late zaai na 20 oktober in aanmerking
komen.
In verband met aankoop van het zaaizaad en de
te nemen maatregelen achten wij het noodzakelijk
bovenstaande reeds nu onder uw aandacht te bren
gen. Te zijner tijd hopen wij een meer volledig ras
senbericht te geven waarin ook de opbrengsten zijn
verwerkt
RIJKSLANDBOUWCONSULENTEN IN
HET ZUIDWESTELIJK KLEIGEBIED.
TIJD VOOR BLADONDERZOEK
De meest geschikte tijd voor het nemen van blad
monsters in de fruitteelt, met als doel om een pluk
en bewaaradvies te verkrijgen is van half juli tot half
augustus. Naar het zich laat aanzien zal de oogst van
appels in 1967 in het algemeen niet overvloedig zijn.
Dit betekent veelal dat de animo voor het bewaren
stijgt, terwijl er anderzijds meer partijen zijn die we
gens de lagere opbrengst minder geschikt zijn voor
bewaring. Wanneer men het risico van bewaring wil
nemen, is het van belang alleen de geschikte partijen
in te zetten zodat het percentage uitval tot een mini
mum beperkt blijft. De aanwijzingen die het bladonder-
zoek geeft, kunnen daar in zeer belangrijke mate toe
bijdragen. Nadere inlichtingen worden u gaarne ver
strekt door de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst of
het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonder-
zoek te Oosterbeek.