Wetenswaardigheden voor werkgevers
Wist U dat
Prijsvoorstellen E.E.G.-commissie
Loonbelastingperikelen
3
(Vervolg van pag. 1)
De georganiseerde landbouw moest zich dus be
helpen met andere middelen. Wij hebben daarom
geprobeerd iets te bereiken door middel van een
vergelijking van de stijging van de kosten. Dfe
kostenstijging lag voor Nederland ergens rond de
5%. Een vraag is of men van deze kostenstijging de
verhoging van de produktiviteit moet aftrekken.
Als wij het systeem van het L. E. 1. zouden volgen
dan zou dit ongetwijfeld in belangrijke mate het
geval zijn. Immers verhoging van de opbrengst en
verminderde aanwending van arbeid werd bij het
L. E. I. in rekening gebracht. Ook is het de vraag of
de 5% over alle produkten gelijk moet zijn, dan wel
dat er verschil kan worden gemaakt b.v. bij de
gerst meer dan bij de tarwe. Naar onze mening zou
dit ongetwijfeld moeten kunnen.
OP EUROPEES VLAK
In het C. O. P. A. bleek dat onze collega's in het
buitenland met moeite over gelijksoortige cijfers
konden beschikken. De betrouwbare cijfers die ver
kregen konden worden wezen ook al in een rich
ting van ongeveer 5%. Wij waren in het C. O. P. A.
gezamenlijk ook van mening, dat er geen aanleiding
was om de produktiviteitsstijging af te trekken.
Het landbouwinkomen, vooral in de overige E.E.G.-
landen, is immers veel lager dan het vergelijkbare
inkomen in andere bedrijfstakken. Dat wordt door
niemand bestreden en is uit iedere statistiek duide
lijk. Toen wij dus besloten een verhoging te vragen
van 5% voor alle prijzen, deden wij dat in de we
tenschap dat hierdoor nog geen of slechts een zeer
geringe bijdrage wordt geleverd aan de verbetering
van het landbouwinkomen in vergelijking met dat
in bedrijfstakken.
Bij de laatste bespreking van het C. O. P. A. met
Dr. Mansholt heeft het C. O. P. A. zijn zienswijze
duidelijk op tafel gelegd. Het was bekend, dat de
E. E. G.-Commissie bezig was met. voorstellen uit
te werken voor de prijzen van granen, suikerbieten
en koolzaad voor oogst 1968; de rundvleesprijs
zou vóór 1 april 1968 ook nog herzien kunnen wor
den. Voor al deze prijzen hebben wij dus 5% ver
hoging gevraagd. De voorstellen zijn nu bekend.
VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE
Het blijkt dat de Commissie de prijzen van tarwe,
suikerbieten en koolzaad niet wil veranderen, dat
zij de prijs van gerst met 5,2, van rogge met 2,4 en
van maïs met notabene 9 wil verhogen; de oriën
tatieprijs van slachtvee zou per 1 april 1968 met 1,4
en vervolgens per 1 april 1969 met 4,1 moeten
worden verhoogd. Dit laatste om de verhouding
melk-vlees op 1 7 te brengen. De Commissie had
in een vroeger stadium de verhouding 1 7 als de
meest juiste aangenomen. Wanneer wij dit van Ne
derlands standpunt bezien dan neigen wij ertoe te
zeggen, dat aan de Nederlandse landbouw met ver
wezenlijking van deze prijsvoorstellen grote schade
wordt toegebracht. Immers dan wordt de akker
bouw slechts in zeer geringe mate geholpen, terwijl
de veehouderij alleen maar nadeel wordt toege
bracht. Natuurlijk moeten wij deze zaak niet alleen
Nederlands maar Europees bekijken. Wij dienen
b.v. te bedenken, dat de verhoging van de kostprij
zen voor de veehouderij in alle E.E.G.-landen zal
gelden. Aangezien onze afzet, vooral die van de
pluimveehouderij, in zeer belangrijke mate binnen
de E.E.G. plaatsvindt, zullen de nadelen voor ons
veel beperkter zijn dan vroeger. Toch menen wij
dat een prijsverhoging van voedergranen, met na
me die van maïs met 9 ook voor de Gemeenschap
niet verantwoord is. Wanneer men het argument
gebruikt, dat een prijsverhoging van het slachtvee
in één jaar van 5 veel te groot is, dan is niet in te
zien waarom een maïspr ijs verhoging van 9 in
eens wel verantwoord zou zijn.
NEDERLANDSE WERKWIJZE
Nu dan het tweede vraagstuk, n.l. op welke wijze
dient men zich tegenover deze prijsvoorstellen op
te stellen.
Zoals ik al zei heeft het C.O.P.A., waarvan onze
3 C.L.O. lid zijn, een prijsverhoging gevraagd van
5 voor alle prijzen die in het geding zijn. Het zou
een merkwaardige situatie worden, maar het ken
merkt de positie waarin wij verkeren, als het Land
bouwschap bij de Minister zou gaan verdedigen dat
5 helemaal niet nodig is en dat wij wel met min
der kunnen volstaan. Dat dit onjuist zou zijn, daar
over is iedereen het wel eens. Toch is het op dit mo
ment niet louter theorie. In de eerste plaats spreken
in het Landbouwschap meer organisaties mee. Ver
der zijn diegenen die namens de 3 C.L.O. in Brussel
mee beslissen niet altijd dezelfde, die dat in Neder
land doen. Dan komt ook soms de persoonlijke in
stelling nog een beetje om de hoek kijken, wat ook
zijn invloed op de beslissingen kan hebben. Het is
dus zaak, dat wij ervoor zorgen dat bij de beslissin
gen over de te volgen politiek zowel diegenen die
in Brussel namens de 3 C.L.O. optreden, als dege
nen die hier de Minister benaderen aanwezig zijn.
Als wij dit binnen het Landbouwschap willen doen,
dan zullen wij inderdaad voor een gestroomlijnde
organisatie moeten zorgen. Het komt er dan vooral
op aan, dat onze 3 C.L.O.-vertegenwoordigers voor
een goede coördinatie kunnen zorgdragen.
Wanneer iedereen die hiermee te maken heeft
ook de leden waarvoor wij werken dit maar dui
delijk voor ogen staat, dan is dit natuurlijk wel te
verwezenlijken.
De besprekingen van het Landbouwschap met de
Minister over de prijzen voor het komende seizoen
zullen dan ook noodwendig een ander karakter
moeten hebben dan tot nu toe. Evenmin als de 3
C.L.O.'s vrij zijn van hun bespreking met hun
collega's in het C.O.P.A. kan de Minister uitgaan
van een Nederlands standpunt. Hij moet in de Mi
nisterraad van de E.E.G. proberen een voor Neder
land zo gunstig mogelijk besluit te bewerkstelligen.
Evenmin als wij onze mensen met een bindend
mandaat naar Brussel kunnen sturen, evenmin
kunnen wij van de Minister eisen dat hij er maar
voor heeft te zorgen, dat de prijzen zus en zo wor
den. Wij zullen dan niet verder kunnen komen dan
het noemen van een maximum of een minimum
waarboven of waarbeneden wij beslist niet willen
gaan. Een voorbeeld dat wij gemeend hebben nu
alvast te moeten stellen is, dat wij met een verho
ging van de maïsprijs, groter dan die voor de gerst,
niet akkoord kunnen gaan.
TY/ERKGEVERS treden, zoals bekend, voor de
M Belastingdienst onder meer op als „gaarder"
van de op het loon van hun werknemers in
gehouden loonbelasting en premie AOW AWW.
Daarbij zal dan nog te zijner tijd het afdragen van
de in te houden premie wet Zware Geneeskundige
Risico's komen, waarvan de inning volgens de plan
nen ook via de belastingdienst gaat lopen. De In
specteur van Belastingen verschillen echter wel
eens van mening met de werkgevers of door deze
wel voldoende belastingpenningen afgedragen
worden.
Dit was blijkens een procedure die voor het Hof
te Leeuwarden in november '66 diende ook het ge
val bij een Veilingsverenigingdie door scholieren
veilingkisten liet repareren. Dit tegen een vergoe
ding van 15 cent en later 20 cent per kist. Deze ar
beidskrachten, die in hun vakanties een centje bij
wilden verdienen, waren bepaald niet in dienst van
de Veiling. Zij waren geheel vrij betreffende de
werktijden, de werkindeling en het bepalen of ze
al dan niet hard wilden werken. Hadden ze geen
zin om te werken, dan bleven ze gewoon thuis of
gingen naar strand, bos of hei. De beloning voor
hetgeen werd verricht werd in den regel dan ook
per dag uitbetaald, aan de hand van de door de
fustmeestèr gedane opgave. Het werk, aanbrengen
en vastspijkeren van reeds op maat aanwezige
plankjes van beschadigde veilingkisten vereiste
geen bijzondere vakkennis en evenmin geregeld
toezicht.
ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING VAN
HET TREKKER SERVICE REGLEMENT
Om te kunnen profiteren van de faciliteiten van
het Trekker Service Reglement moesten de koper en
de verkoper van een nieuwe trekker tot nu toe een
drietal verkoopbevestigingen invullen, ondertekenen
en er een van aan het Mechanisatie-Centrum toezen
den.
Deze gang van zaken is nu vervangen door een
regeling waarbij:
- alle verkochte nieuwe trekkers van de aangesloten
importeurs onder de bepalingen van het Reglement
vallen;
de koper geattendeerd wordt op de binding met
het Trekker Service Reglement via opschriften op
reclamemateriaal en op de verkooppapieren;
de koper een brochure overhandigd krijgt waarop
in enkele punten de voornaamste bedoelingen van
het Trekker Service Reglement zijn samengevat
en waarin de overigens onveranderde regle
menttekst te vinden is.
Nadere inlichtingen en een lijst van erkende im
porteurs en bedrijven worden op verzoek gaarne ver
strekt door het Mechanisatie-Centrum, Dr. S. L. Mans-
haltlaan 12 te Wageningen.
I \E betreffende Inspecteur die deze zaak te be-
handelen kreeg was van mening dat, alhoe
wel er in dit geval van een zekere vrijheid
in werktijd en werkindeling sprake was, het hier
toch een dienstbetrekking dan wel aanneming van
werk betrof. Hij legde daarom de Veiling alsnog een
navordering in de loonbelasting op, in verband
met de aan déze jongelui uitbetaalde vergoedingen.
De Veiling kwam hiertegen in beroep, vandaar dat
deze kwestie voor de meervoudige belastingkamer
van het Hof te Leeuwarden kwam.
Het Hof, van de feiten kennisnemende, overwoog
dat in dit geval er geen sprake kon zijn van een
dienstbetrekking. Deze scholieren konden gaan en
komen wanneer zij wilden, zij hadden volledige
vrijheid al dan niet te werken en konden het werk
teruggeven als ze er geen zin in hadden.
Ze stonden dus niet in enigerlei vaste betrekking
tot deze Veiling. Ook het door de Inspecteur gestel
de, dat hier sprake zou zijn van „aanneming van
werk" kon het hof niet onderschrijven en motiveer
de dit als volgt:
„Aanneming van werk is de overeenkomst, waar
bij de ene partij (de aannemer) zich verbindt voor
de andere partij (de aanbesteder) tegen een be
paalde prijs een bepaald werk tot stand te brengen.
Het Hof was van mening dat uit de vaststaande
feiten niet bleek dat de scholieren zich hadden
verbonden voor de veiling een bepaald werk tot
stand te brengen."
En het Hof vernietigde de aanslag van de In
specteur tot navordering
BI.
SCHRIJVER dezes op het moment waarop hij schrijft 10 km ten zuiden van Lugano en zeer dicht
bij de Italiaanse grens in het dorpje Melano vertoeft?
Wat zijn de omstandigheden hier totaal anders dan in Nederland en hoe hemelsbreed is het verschil
tussen Melanese boeren en hun Zeeuwse collega's, speciaal wat betreft de grote en middelgrote bedrijven.
Vanmorgen vroeg ik een inwoner van Melano naar de situatie van de boeren in dit dorp.
Zijn antwoord was opvallend. Melano is een tamelijk groot dorp, maar telt slechts TWEE boeren.
Wel is er nog een aantal inwoners met een paar stukken land, maar dan meestal alleen voor de teelt van
aardappelen en groente voor eigen gebruik.
Ik vroeg aan deze Zuid-Zwitserse boer of hij en zijn collega's bezwaar hadden tegen het werken op de
boerderij. Als antwoord toonde deze ongeveer 40-jarige boer mij een paar grove werkhanden. Tegen
werken had hij geen enkel bezwaar, maar dan moest die arbeid ook redelijk rendabel zijn.
Hij noemde mij als voorbeeld de hooibouw op de bergweiden. De grond is over het algemeen hiervoor
wel behoorlijk geschikt, maar er zijn tamelijk veel terreinmoeilijkheden die veel arbeidskosten met zich
brengen. Als men niet in staat is om zelf en met eigen personeel de hooiwinning te verzorgen is het voor
deliger om hooi voor zijn vee te kopen. Eigen hooiwinning is niet economisch. De arbeidslonen zijn in Ita
liaans-Zwitserland veel te hoog. Bovendien blijkt er ook een zekere voorliefde te zijn voor andere ar
beid, b.v. in fabrieks- en recreatiebedrijven. Terwijl ik aan het begin van dit artikeltje over grote ver
schillen schreef, blijkt er dus ook wel veel overeenkomst met de situatie in ons land.
Klimatologisch is de situatie in de Kanton Tessin voor toerist en vakantieganger wel ideaal. Meestal
regelmatig mooi zonnig weer met temperaturen tussen 25 en 30 graden. De luchtgestelciheid in dit berg
land is echter zo, dat men van deze temperaturen als vakantieganger weinig last ondervindt, maar de ar
beid buiten kost toch wel veel zweet.
Het dorpje Melano ligt 200 a 250 m. boven de zeespiegel en van de St. Gothard dus een vrij sterke
daling.
Het is niet zo eenvoudig om goed contact met de vriendelijke Tessiners te krijgen, daar Italiaans de voer
taal is. Met de Franse taal gaat dat nog wel het beste, maar schrijver dezes beheerst deze taal nu één
maal niet. Met Duits gaat het ook wel eens, maar veelal kreeg ik te horen dat men slechts „ein menig"
Duits kende. In de hotels en grotere winkels k-an men echter met Duits goed terecht, soms zelfs dat viel
wel op, ook met Engels.
Het Duits is er veelal alleen als „spreektaal" nog wel wat bekend, maar men hoort meerdere malen
fehler machen".
Nu ja, dit doet dan het gevoel van eigenwaarde stijgen. Onze lezers gelieven hierbij te bedenken, „in
het land der blinden is éénoog koning."
Ik wilde vanuit mijn vakantie-adres mijn groeten aan onze lezers overbrengen. Voor zeer zeer drin
gende vragen, die ik dus helemaal niet verwacht, geef ik mijn adres: B. Meijers, adres Monsieur Ugo
Tassini, Mei 4/5 Melano, Kanton Tessin, Zwitserland.
MEIJERS.