Modern kweekcentrum in O.-Flevoland van Landbouwbureau Wiersum COVECO in 1966 Vleeswarenfabrieken stichten varkensonderzoekingscentrum van 1909 daterende N.V. Landbouwbureau Wiersum, waaruit zich enkele jaren geleden Wiersum Chemie N.V. afsplitste, beide te Groningen, kan aan haar ontwikkeling een nieuwe fase toevoegen: de opening van een modern kweekcentrum in Ooste lijk Flevoland. Als bescheiden éénmanszaak in de zaadhandel be gonnen, is Wiersum nu een wijdvertakt bedrijf met een goede naam in landbouwkringen, zowel nationaal als internationaal. Dit de vorige week geopende kweek centrum, dat de naam „Th. Boersma-Hoeve" gekregen heeft, vormt de bekroning van de gestadige groei en de modernisering die het bedrijf doormaakt. De drie voor dit project toegewezen kavels (67 ha) werden reeds in 1964 in erfpacht verkregen, doch pas in 1965 kon worden begonnen met het stichten van de be drijfsgebouwen. Het sluitstuk, de officiële opening, vond plaats op 30 juni j.l. in aanwezigheid van een groot aantal genodigden door de Directeur-Generaal van de Landbouw, Ir. J. W. Wellen. Het kweekcentrum staat onder leiding van Ir. R. M. ten Kate en bevindt zich aan de Rendierweg, ca. 7 km ten noorden van Dronten. Men koos dit gebied om de, voor ons land, centrale ligging, maar vooral ook om de regelmatige grond, die uit lichte klei be staat, met bijzondere geschiktheid voor de teelt van akkerbouwgewassen, waarin Landbouwbureau Wier sum zich specialiseert. Bovendien zijn de rationeel opgezette polderomstandigheden en de daar heersende klimatologische condities, die het Nederlandse „door snee-klimaat" benaderen, als belangrijke pluspunten in aanmerking genomen. De juiste acclimatisering is voor een ras in de praktijk van grote betekenis. Het kweekprogramma van Wiersum omvat zomer en wintertarwe, zomer- en wintergerst, haver, vlas en in beperkte mate conservenerwten. De verwerking van het verkregen materiaal ge schiedt in een afzonderlijk veredelingsgebouw, dat van een vereiste moderne outillage is voorzien. Een kleiner bedrijf te Roodeschool wordt gebruikt voor speciale en extensieve proeven („brand" resistentie in vlas) en verder voor vermeerdering van eigen ras sen. Voor toetsing van het kweekmateriaal op zand gronden heeft Wiersum enkele percelen grond op de Veluwe in gebruik. Reeds vele jaren bestaat een nauwe samenwerking met kwekers in Frankrijk, Duitsland, Engeland en Zweden. Momenteel wordt kweekmateriaal in een zeer jong stadium uitgewisseld met buitenlandse col lega's. Op deze manier kunnen de eigenschappen van deze jonge „stammen" en „lijnen" onder de meest uiteenlopende omstandigheden worden beproefd. Voorts worden uit vele delen van de wereld geni-" teurs verkregen om te trachten hieruit bepaalde waar devolle eigenschappen te halen om in het eigen mate riaal „in te bouwen". Zo heeft Wiersum b.v. gerst uit Ethiopië, haver uit Marokko, wintertarwe uit Rusland, wintergerst uit de V. S. en ook materiaal uit Japan, Joegoslavië en Roemenië. In 1929 werd besloten tot het vestigen van een filiaal in Brussel. De huidige direkteur, de toen 27- jarige heer Th. Boersma werd daar met het „pionieren" belast. Momenteel is dit bedrijf gevestigd in Antwer pen, van waaruit België en Luxemburg worden voor zien. In 1947 vond te Uithuizermeeden de bouw plaats van een moderne inrichting voor het drogen, schonen en opslaan van zaad. In hetzelfde jaar de pacht van een landbouwbedrijf met 37 ha zavelgrond te Roode school, gedeeltelijk voor vermeerderingen, deels voor proefvelden. Tevens wordt hier een eigen kweek- bedrijf gevestigd. Als eerste ras van eigen bedijf wordt in 1947 de Titantarwe op de Rassenlijst geplaatst. Dan gaat het snel. Proefvelden in Zuidlaren (lichte zand grond), Haren (zand), Noord-Oostpolder (middelzware klei), Mariapolder (zware klei) en Zeeuws-Vlaanderen (zware klei) om de aanpassing aan de grondsoort en klimaat te waarborgen. In 1949 werd de eerste poly- ploïde suikerbiet, de Maribo Polyploid, door Wiersum uit Denemarken geïmporteerd. Door intensieve kweekarbeid konden de laatste jaren nieuwe gerstrassen op de markt worden ge bracht: Cambrinus zomergerst, die na 4 jaar in 1966 reeds 25 van het gehele zomergerstareaal innam. In de brouwgerstgebieden is dit zelfs 70 Dit jaar werden op de Brouwgerstdag van het NIBEM alle uit geloofde prijzen toegekend aan door handel en coöpe ratie geleverde partijen Cambrinus gerst. Pella winter gerst breidde zich in 1966 uit tot 18 van het areaal, Wiersum verwacht ook veel van enkele vlasrassen, die ook in België en Frankrijk een goede indruk maken. De directie en de handelsafdeling van Landbouw bureau Wiersum zijn gevestigd aan de Oranjesingel te Groningen. De opening van het nieuwe kweekbedrijf van N.V. Landbouwbureau Wiersum in Oostelijk Flevoland zal de Nederlandse landbouw ongetwijfeld nog meer per spectieven bieden. De aanvoer van slachtvee in 1966 voor de ver schillende diersoorten liet voor de Coveco een stijging zien van 4,4 ten opzichte van 1965. In de varkenssector bleek deze stijging relatief gering, doch voor rundvee en nuchtere kalveren kan van een belangrijke stijging gesproken worden. Voor rundvee en nuchtere kalveren werd de landelijke stijging overtroffen. De oorzaak van de daling in de varkensaanvoer lag vooral in de mond- en klauwzeerepizoötie. De uitwerking van deze ziekte was regionaal qua intensiteit en tijdsduur zeer ver schillend. Vooral in Gelderland en Overijssel, de voor Coveco belangrijkste aanvoergebieden, vond in het kader van de veterinaire maatregelen rela tief de grootste afslachting van varkens plaats. Hierdoor kon de daling van de aanvoer in deze pro- vincies niet geheel opgevangen worden door een stijging in de overige aanvoergebieden, aldus het jaarverslag 1966 van Coveco. De varkensmesterij ontwikkelde zich in 1966 gunstig, waarbij de verschillende financierings- en contractregelingen een stimulerende invloed had den. Vooral de „varkensringen", gebaseerd op een samenwerkingsregeling tussen fokkers en mesters, hebben zich in het afgelopen jaar aanzienlijk uit gebreid. In 1966 werd door de Coveco een omzet bereikt van ƒ436.000.000,hetgeen een stijging betekent ten opzichte van 1965 van 18.000.000, De binnenlandse omzet van vers vlees ontwik kelde zich in 1966 gunstig. Het verbruik van var kensvlees is ongetwijfeld gestimuleerd door de relatief lage varkens vleespr ij zen in het eerste half jaar van 1966. De omzet van vleeswaren en conserven in het binnenland lag ongeveer op gelijk niveau als in 1965. De export van vers vlees werd in het afge lopen jaar tijdelijk gestagneerd als gevolg van de uitvoerstop gedurende de mond- en klauwzeer- periode en bereikte hierdoor slechts 70 van de omvang in 1965. De export van conserven steeg ten opzichte van 1965 met circa 20 Met name de uit voer van conserven naar de Verenigde Staten van Noord-Amerika en West-Duitsland kon belangrijk worden uitgebreid. Het netto resultaat over 1966 bedroeg na reser vering voor belastingen en afschrijvingen 1.049.000 (1965: 1.230.000). Twee grote vleeswarenproducenten in Oss, de N.V. Hartogs Fabrieken en Zwanenbergs Fabrie ken NV, gaan er zelf voor zorgen dat er een var ken komt zoals zij dat wensen. Het dier moet vlees kunnen leveren van een kwaliteit die in het bijzon der geschikt is voor industriële verwerking en het moet een economische vlees- of biggenproduktie mogelijk maken. Om op zoek te kunnen gaan naar dat ideale varken hebben de beide bedrijven twee jaar geleden besloten tot oprichting van het var kensonderzoekingscentrum Nieuw-Dalland, dat zich nu in een vergevorderde staat van opbouw be vindt. Er huizen al vijfhonderd dieren en de eerste fasen van het onderzoek zijn al aan de gang. Uiter aard moet er nu nog met gekochte dieren gewerkt worden. Op den duur wordt het een „gesloten cir cuit", er wordt dan verder gefokt en onderzocht met op het bedrijf zelf geboren biggen. Over onge veer twee en een half jaar zal „Nieuw Dalland" 'n bevolking van vierduizend biggen en varkens kun nen hebben. Over drie a vijf jaar hoopt men ook fokmateriaal te kunnen leveren aan met Zwanen berg en Hartog samenwerkende varkenshouders. De beide fabrieken willen niet hun eigen grond stofleverancier worden. Dat moet werk voor de boer blijven, vinden zij. Nieuw-Dalland, in Merselo bij Venraij gelegen, en beslaat een oppervlakte van niet minder dan 38 hectare. Daarvan wordt echter maar een klein ge deelte in beslag genomen door de 22 bedrijfsge bouwen. In de open ruimte daartussen liggen gerst en korenakkers en weilanden, waar koeien van boeren uit de omtrek grazen. Het eigenlijke doel van die open ruimte is echter, die vier afdelingen van het bedrijf van elkaar geïsoleerd te houden om het risico van besmettingen zo klein mogelijk te maken. Daarom is elk van die vier afdelingen ook direct van de buitenweg af te bereiken. Volgens de directeur van Nieuw-Dalland, ir. J. P. van Male, wordt er bij de fokkerij in de hele wereld nog bitter weinig aandacht besteed aan de vlees kwaliteit. Nederlandse varkens staan gunstig be kend om hun goed vlees-vetverhoudingen: veel vlees en weinig vet, maar meer onderzoek naar het vlees op zichzelf is hier ook nog nodig. Alle drie de in Nederland voorkomende varkens rassen: Nederlands landvarken, Yorkshire en Pietrain, worden in het onderzoek op Nieuw-Dal land betrokken. Voorjaar 1986 hoopt men geheel klaar te zijn met de bouw, die in augustus 1966 is begonnen. Van de 22 bedrijfsgebouwen staan er nu negen, in hoofd zaak voor de eerste twee afdelingen. Bij de bouw is zoveel mogelijk naar standaardisatie gestreefd De kosten van het bouwkundige gedeelte bedragen ongeveer anderhalf miljoen gulden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 4