Haflinger veulens te koop
De drempelprijzen van granen per I juli 1967
met staffelregeling
3
DE STRIJD TEGEN AFRIKAANSE VARKENSPEST
Nederland heeft van alle E.E. G.-landen waar
schijnlijk de meest drastische maatregelen geno
men om een invasie van de Afrikaanse varkenspest
het hoofd te kunnen bieden. Deze ziekte is nog
nooit in ons land voorgekomen maar de kans op
besmetting van onze varkensstapel is aanwezig, nu
de Afrikaanse pest tot Europa is doorgedrongen.
De heer D. J. Vervoorn, inspecteur van de vee-
artsenijkundige dienst, heeft woensdag op de ver
gadering van het produktschap voor vee en vlees
in Utrecht een uiteenzetting gegeven over het ver
loop van de ziekte en de maatregelen die in Neder
land zijn getroffen.
Tot 1957 kwam de Afrikaanse varkenspest uit
sluitend in Afrika voor. Maar in dat jaar werden
varkens in Portugal ermee besmet, waarschijnlijk
omdat zij waren gevoerd met afvallen waarin res
ten van Afrikaans varkensvlees voorkwamen. Aan
gezien de Europese dieren geen enkele weerstand
tegen deze ziekte hebben, is de sterfte, althans aan
het begin bijna honderd procent.
Portugal bedwong de ziekte in 1958, maar in 1966
keerde de Afrikaanse varkenspest er terug en
breidde zich tot over de Spaanse grenzen uit. Van
af dat moment vormde het Iberisch schiereiland een
gevaar voor de andere West-Europese landen. Dank
zij importverboden en dergelijke ging alles tot 1964
goed, maar toen werden in Frankrijk, vlak onder de
Pyreneeën, de eerste gevallen waargenomen. Aan
de epizoötie kon daar snel een eind worden ge
maakt door het rigoureus afslachten van besmette
en verdachte varkensstapels, vervoerverboden en
entingen. Twee weken geleden is de ziekte echter
opnieuw in Frankrijk opgedoken.
In Nederland is het houden van varkens op vuil
nisbelten sinds enkele jaren verboden vanwege het
gevaar van besmetting via afvallen. Bovendien wor
den alle verdachte gevallen hier sinds 1964 zeer
ernstig onderzocht. Aanwezigheid van de Afrikaan
se varkenspest is nog nooit aangetoond. In het
kader van de E. E. G. werden onderzoekingen in
gesteld, waaraan ook ons land meewerkte. De
Europese gemeenschap stelde bovendien forse be
dragen beschikbaar voor de verbetering van de
onderzoekingsmethoden en voor de bestrijding van
de ziekte in Portugal en Spanje.
In februari van dit jaar kregen varkens in Italië
de gevreesde ziekte. Nederland kondigde direct
een invoerverbod af. Bovendien werd hier de voor
lichting geïntensiveerd. Zo krijgen toeristen die
naar het zuiden gaan bij de grens een foldertje,
waarin hun dringend wordt gevraagd, op de terug
reis geen vleesprodukten (bijvoorbeeld belegde
broodjes) meer naar huis te brengen. Als deze
broodjes worden weggegooid en in varkensvoer
terecht komen, kunnen ze de ziekte ook in ons land
brengen.
Omdat het enkele dagen kost voordat de des
kundigen er bij het optreden van varkenspest vol
ledig zeker van kunnen zijn of het om de „gewone"
klassieke varkenspest gaat of om de Afrikaanse
gaan zieke dieren niet meer zoals voorheen naar
de slachthuizen, maar worden zij buiten de slacht
huizen om vernietigd om mogelijke besmetting van
de abbatoirs te voorkomen. Veehouders die hun
mestvarkens afvallen willen voeren, zullen dan ook
binnenkort bij ministeriële beschikking worden ver
plicht deze afvallen te steriliseren.
Via entingen is er aan de Afrikaanse varkens
pest nog weinig te doen, omdat men er tot dusver
niet in is geslaagd, vaccins te ontwikkelen die
voldoen aan de eisen en ongevaarlijk zijn. De be
strijding van de ziekte komt dus vrijwel volledig
neer op de preventie. Het is uitermate belangrijk
dat iedereen meewerkt aan de getroffen maatre
gelen en ook dat eventuele gevallen die Afrikaanse
varkenspest doen vermoeden zo snel mogelijk wor
den gemeld. Deze ziekte zou ons land een enorme
economische schade kunnen berokkenen. Niet al
leen veroorzaakt zij grote sterfte onder de dieren,
maar bijv. Amerika zou de import van varkens en
varkensvlees uit ons land bijvoorbeeld jarenlang
verbieden, ook al slaagde men er hier in, de Afri
kaanse varkenspest snel uit te roeien. Voor de
volksgezondheid is de Afrikaanse varkenspest ge
lukkig niet gevaarlijk.
De sierlijke charmante Haflingerpaarden en de
fokkerij daarvan mogen zich sinds hun verschij
nen hier te lande in een bijzondere en nog steeds
toenemende belangstelling verheugen.
Deze edele bergpaardjes zijn bekend, zowel om
hun goede karaktereigenschappen mak, sober,
zeer vruchtbaar en met levendig, betrouwbaar
temperament als om hun fraaie uiterlijk, n.l.
vos met prachtige, weelderige, lichte manen en
staart. Het Arabisch hoofd met de kleine oren en
levendige ogen verraden de Oosterse afstamming.
De Haf lingers stammen uit Oostenrijk (Tirol)
en worden vandaar door de Stichting „Haflinger-
club" ingevoerd. Deze stelt ze gedeeltelijk met te
ruglevering van het eerste veulen aan daarvoor
in aanmerking komende gegadigden beschikbaar
en hierdoor komen nu een beperkt aantal Haflin
ger veulens te koop.
Als men idee heeft voor aankoop van zulk een
nog in het stamland (Tirol) verwekt en hier te
lande geboren Haflinger veulen of daarover
uiteraard geheel vrijblijvend nadere inlichtin
gen wenst te ontvangen kan men zich wenden tot
de Stichting „Haflingerclub". Koninginnegracht
43, 's-Gravenhage.
MIET minder dan vijfendertig verordeningen voor de uitwerking van de afspraken omtrent de regelen, die
voor de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke markt der E. E. G. moeten gelden, zijn in de laat
ste zitting van de E. E. G.-raad van Landbouwministers vastgesteld.
Op basis van het akkoord, dat in december 1964 was bereikt over de gemeenschappelijke prijzen voor zachte
tarwe, rogge, gerst, mais en durumtarwe voor het verkoopseizoen 1967/68 in de Europese Economische Ge
meenschap, zijn de gemeenschappelijke drempelprijzen voor deze granen, alsmede de granen waarvoor geen
richtprijs geldt, per 1 juli 1967 vastgesteld en tevens de maandelijkse verhogingen van deze prijzen.
Deze drempelprijzen, die gelden voor een bepaalde standaardkwaliteit en worden berekend voor Rotter
dam, zijn per 100 kg: zachte tarwe 37,79; durumtarwe 44,57; rogge 33,26; gerst 32,22; mais 31,99; haver
ƒ30,28; boekweit ƒ30,61; sorghum ƒ30,93; millet 30,61; kanariezaad ƒ30,61.
Vergeleken met de drempelprijzen van 1 juli 1966 houden de per 1 juli 1967 vastgestelde prijzen enkele
wijzigingen in, die voor de belangrijkste voedergranen neerkomen op een verhoging voor rogge, mais en
sorghum van resp. ƒ1,51, ƒ0,44 en 0,38 per 100 kg en een verlaging van haver met 0,67. De drempel
prijzen per 1 juli 1967 van tarwe en gerst zijn praktisch gelijk aan die per 1 juli 1966. Voor durumtarwe geldt
echter een verhoging van 4,82 per 100 kg.
De drempelprijzen worden in de loop van het verkoopseizoen geleidelijk verhoogd met een maandelijks
bedrag van 0,34 voor zachte tarwe en 0,38 voor dur-umtarwe, te beginnen per 1 september gedurende 10
maanden, en voor gerst en mais met 0,27, te beginnen per 1 oktober gedurende 8 maanden. Voor rogge
geldt een maandelijkse verhoging van ƒ0,31, te beginnen per 1 september gedurende 9 maanden. De maande
lijkse verhogingen voor de andere granen zijn gelijk aan die voor gerst.
Interventieprijzen. De interventieprijzen voor het verkoopseizoen 1967/1968 in Nederland bedragen voor
zachte tarwe, rogge en gerst respectievelijk 35,52, 31,45 en 30,54 per 100 kg bij de aanvang van het ver
koopseizoen. Deze interventieprijzen liggen voor tarwe op hetzelfde peil als in het voorgaande verkoopsei
zoen, voor rogge en gerst geldt een verhoging van resp. 2,70 en 1,39 per 100 kg. Deze interventieprijzen
worden in de loop van het seizoen eveneens geleidelijk verhoogd met de maandelijkse bedragen; de laatste
verhoging evenwel per 1 mei.