ORIGINELE SUPRA WIKKEN
de allerbeste - 10°l0 meer opbrengst
VEE EN VLEES
Een éénmansrundveemestbedrijf op grasland
ZOMEREXCURSIE N.I.B.E.M. 1967
IYE prijzen op de varkensmarkt ondergaan een
lichte stijging, hoewel de export gering is en
de prijsontwikkeling in Frankrijk en Duitsland traag
genoemd kan worden. De afbouw van de interne hef
fingen per 1 juli in de E. E. G., waardoor onze concur
rentiepositie versterkt wordt, heeft blijkbaar nu reeds
een gunstige invloed. Op de slachtveemarkt daalt de
prijs reeds deze week tot beneden de oriëntatieprijs,
terwijl de situatie voor de mesters van vette kalveren
steeds benauwender wordt. Aldus mr. F. G. van Dijk
in de vergadering van het Produktschap voor Vee en
Vlees op 28 juni j.l. te Utrecht.
Ook koude douche op 1 juli
Met een wekelijkse aanvoer van 125.000 slacht-
varkens en een kleine export, zijn de goede toekomst
verwachtingen dermate inspirerend voor de handel,
dat de prijs gestegen is tot 2,80 voor de le kwaliteit
per kg geslacht gewicht. De interne heffingen in de
E. E. G. verdwijnen per 1 juli, hetgeen voor onze ex
port naar Frankrijk 15 cent, naar Italië 23 cent en
naar Duitsland 22 cent per kg geslacht gewicht be
tekent. Duitsland houdt tot 1 oktober a.s. nog een
heffing van 15 cent per kg.
Ter vergadering werden nu ook bekend gemaakt
de pas vastgestelde uniforme buitenheffingen of ex
terne heffingen voor de gehele E. E. G., die van groot
belang is voor de invoer van varkensvlees uit derde
landen.
De externe heffing is voor de gehele E. E. G. vast
gesteld op 60 cent per kg geslacht gewicht, hetgeen
voor de varkenshouderij een koude douche betekent.
Voor Duitsland, Frankrijk en Italië betekent dit een
verlaging van respectievelijk 29,8 en 16 centen per
waardoor de invoer uit derde landen vergemakke
lijkt wordt. Alleen voor Nederland betekent de buiten
heffing van 60 cent een verhoging met 8 cent per
kg. Uit bovenstaande blijkt duidelijk, dat onze con
currentiepositie nu veel minder versterkt wordt, dan
men algemeen meende.
Scherp protest tegen omleiding
Voor de rundveeprijzen komt de prijs reeds deze
week beneden het oriëntatieniveau, waardoor bij in
voer uit derde landen de hele extra-heffing wordt
opgelegd. Ook de andere E. E. G.-landen delen in deze
malaise. Alleen België heeft een dergelijk hoog prijs
niveau dat geen sprake is van een extra-heffing. De
omleiding in het handelsverkeer neemt dan ook weer
zeer grote vormen aan. Wekelijks wordt onze markt
overstroomd met honderden tonnen voorvoeten, ter
wijl de achtervoeten onze exportmogelijkheden naar
Frankrijk geheel verdringen.
Van boerenzijde drong men in het Produktschap
aan op stappen van onze Minister van Landbouw in
Brussel. Met de grootste klem bepleitte men maat
regelen hiertegen, omdat men anders een zeer laag
prijsniveau voor het tweede halfjaar vreest. In deze
omstandigheden duurt afwachten tot een E. E. G.-
oriëntatieprijs voor rundvlees per 1 april 1968 beslist
te lang. Hoewel wij niet zoals de Franse boeren letter
lijk in opstand komen, zijn onze protesten even ern
stig.
Sterke politieke druk
De vette kalverenmarkt vertoont een droevig beeld.
Bij een aanvoer van rond 15.000 kalveren per week is
de export ruim, maar de prijs benauwend. Ook de
exportrestituties bij de uitvoer naar derde landen kun
nen hierin geen verbetering brengen. Echter inter
ventiemogelijkheden zijn in het kader van de E. E. G.-
rundvleesverordening niet mogelijk. Over het al et
niet aanwezig zijn van hormonen in onze proefzen
dingen naar Italië is nu weer een discussie gaande tus
sen de Veterinaire Diensten van beide landen. Inmid
dels kopen Italianen hier grote hoeveelheden nuch
tere kalveren voor hun eigen mesterij. Wij zijn het
enige land in de E. E. G., die een goede onderzoek
methode op hormonen toepassen en de vraag is wan
neer men dit erkent.
De politieke druk vanuit Nederland maar ook uit
Duitsland en Frankrijk op Italië is thans zeer sterk.
Overigens staan wij nog geheel machteloos en kan al
leen Italië een normale handel herstellen.
R.
DUNDVLEES wordt in Nederland indien af-
gezien wordt van de kalvermesterij in
hoofdzaak geproduceerd op melkveehouderijbedrij
ven als bijprodukt van de melkveehouderij. Veruit
het grootste deel van het aanbod van vlees is af
komstig van al of niet gemest melkvee. De meer
specifieke vormen van rundveemesterij, zoals de
traditionele vorm van vetweiderij en het mesten
van ossen en stieren met behulp van grasland en/of
akkerbouwprodukten nemen een ondergeschikte
plaats in, hoofdzakelijk als gevolg van de geringe
rentabiliteit in het verleden.
Veranderingen in kosten- of opbrengstverhou
dingen kunnen er echter toe leiden dat deze speci
fieke vormen van rundveemesterij in omvang toe
zullen nemen. Het L.E.I. heeft daarom een onder
zoek verricht naar de huidige rentabiliteit van het
mesten van ossen en stieren op een eenmansweide-
bedrijf (studie no. 53, kosten 5,—).
Er is vanuit gegaan, dat kalveren van ca 1 week
oud gekocht worden. Zelf opfokken blijkt n.l. voor
deliger dan het kopen van oudere dieren. De stie
ren worden ruim een jaar gemest en de ossen ruim
twee jaar.
Het is duidelijk, dat de uitkomsten van een der
gelijk gespecialiseerd rundveemestbedrijf sterk af
hankelijk zijn van de gekozen uitgangspunten.
T.a.v. de opbrengstprijzen van vlees en t.a.v. de
gebouwensituatie zijn echter alternatieve ver
onderstellingen gemaakt. Wat het arbeidsaanbod
betreft, is er van uitgegaan, dat de boer maximaal
2400 Uur werkt en een bedrijfsverzorger 200 uur in
geval van ziekte, vakantie en vrije weekends van
de boer en in drukke perioden.
Indien alleen slachtrijpe dieren worden afge-
mest blijkt de optimale bedrijfsgrootte bij 35 ha te
liggen. De kostprijs van vlees bedraagt dan 4,54
per kg geslacht gewicht in geval van een nieuwe
loopstal en 4,40 per kg geslacht gewicht in geval
van een loopstal in het bestaande bedrijfsgebouw.
De kostprijs van vlees van slachtrijp afgeleverde
dieren is in verhouding tot de marktprijzen tame
lijk hoog. Het lijkt echter niet onwaarschijnlijk, dat
bij het in-werking-treden van het gemeenschappe
lijke markt- en prijsbeleid in de E.E.G. op 1 april
1968 een prijsverhoging voor rundvlees is te ver
wachten. Het blijft echter de vraag of rundvlees-
produktie door middel van het mesten van ossen en
stieren dan wel rendabel zal worden, gezien het
steeds stijgende kostenniveau.
Behalve de mogelijkheid de dieren slachtrijp al
te leveren, is ook de mogelijkheid bezien om de
dieren in de herfst te verkopen aan akkerbouwers,
die deze mestdieren dan kunnen afmesten. De
akkerbouwers beschikken meestal over voldoende
stalruimte, stro en vers of ingekuild bietenblad. De
verkoopprijs blijkt in de herfst dikwijls zodanig te
zyn, dat verkoop aan akkerbouwers voordeliger is
dan zelf deze dieren af te mesten. De vraag is ech
ter in hoeverre het mogelijk blijft niet-slachtrijpe
dieren tegen de, in verhouding tot de vleesprijzen,
gunstige afzetprijzen te verkopen. Indien de opfok-
minder tijd zal gaan vergen waar het momenteel
inderdaad naar uitziet zal dit knelpunt voor
akker bouwbedrijven met rundveemesterij opge
heven worden en zullen steeds meer bedrijven
overgaan tot het zelf-opfokken van mestdieren. Op
het ogenblik is reeds een tendentie in deze richting
waar te nemen. (Over de rentabiliteit hiervan zél
nog nader worden gerapporteerd.) Het is dan ook
zeer onzeker of het huidige gunstige verschil in
bedrijfsresultaat bij het niet-slachtrijp afleveren
van mestvee ten opzichte van het slachtrijp afleve
ren zal blijven bestaan.
AP 15 juni j.l. organiseerde het N. I. B. E. M. de jaar-
lijkse zomerexcursie voor zijn donateurs, waar
bij dit jaar als centrum van samenkomst Numansdorp
in de Hoekse Waard was gekozen.
Tijdens de ochtendvergadering heette de voorzitter,
drs J. Gombert, de bijna 140 deelnemers van harte
welkom. Zij waren afkomstig uit alle delen van het
land. Wij zagen vertegenwoordigers van Texel, Flevo
land, Zuid-Limburg, het zuidwestelijk kleigebied, enz.
Overigens waren personen van alle groeperingen aan
wezig, welke belangstelling voor de brouwgerstteelt
hebben, zoals landbouwers, handelaren, mouters en
brouwers.
Ir W. Wilten besprak vervolgens de gerstproduktie
en de kwaliteit van de Nederlandse gerst oogst 1966.
Van de bijna 100.000 ton geschoonde brouwgerst, ge
produceerd in de brouwgerstgebieden, heeft 88.000
ton zijn bestemming als brouwgerst gevonden in bin
nen- of buitenland. De totale behoefte van de Neder
landse mout- en brouwindustrie bedroeg ca. 80.000
ton, waarvan de helft binnenslands werd aangekocht.
Deze steeds stijgende behoefte wordt veroorzaakt door
de toenemende bierconsumptie, welke thans 39 liter
per hoofd van de bevolking per jaar bedraagt.
Vergeleken met de kwaliteit van de gerst in vorige
jaren lag het eiwitgehalte op normaal niveau. Dit is te
danken aan het nieuwe ras Cambrinus. Dit ras geeft
een eiwitgehalte, dat 0.5% lager ligt dan dat van het
vroeger algemeen verbouwde ras Balder. Zou dit
laatste ras in 1966 algemeen zijn uitgezaaid, dan zou
een. extreem hoog eiwitgehalte zijn gevonden, het
welk zou zijn veroorzaakt door de extreme weersom
standigheden in 1966. Het groeiseizoen werd als laat,
somber en nat gekarakteriseerd. Het doorvalpercen-
tage en de kiemenergie waren ten gevolge hiervan
matig. Toch kon worden gesteld, dat de gerst bij de
verwerking in de industrie is meegevallen.
Er werden weer prijzen uitgereikt aan handelaren,
welke goede kwaliteiten aan de Nederlandse industrie
leverden. De winnaars zijn hieronder opgenomen.
FR voorbereiding van de middagexcursies werden
inleidingen gehouden door de heer A. Hartman
namens de Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen en door
de heer W. Kievit namens de Zuivelfabriek „De Kie
vit". Des namiddags werd een bustocht gemaakt door
de Ambachtsheerlijkheid, waarbij op verschillende
plaatsen werd gestopt om de deelnemers de gelegen
heid te geven gewassen, drooginstallaties en trek
kerstation nader te bezichtigen. Teruggekeerd in
Numansdorp demonstreerde de heer T. van der Waal
de gerstontvangst en het schonen en drogen in zijn
modern ingericht „éénmansbedrijf" en werd vervol
gens in de Zuivelfabriek „De Kievit" de bereidings
wijze van kalvermelkpoeder (zonder hormonen!) ge
zien.
De bijzonder geslaagde dag, waarbij het N.I.B.E.M.
als gastheer van de koffiemaaltijd optrad, werd beslo
ten met een glas bier in café-restaurant „Het Wapen
van Cromstrijen" te Numansdorp. Daarbij werd nog
medegedeeld, dat men voor slechts 10 per jaar do
nateur van het N.I.B.E.M. kan worden en dan aan
deze zomerexcursie kan deelnemen, terwijl men bo
vendien het N.I.B.E.M.-jaarboekje ontvangt.
PRIJSWINNAARS LEVERANTIES
NEDERLANDSE BROUWGERST OOGST 1966
AAN CENTRAAL BROUWERIJ KANTOOR
I. Prijzen voor de handelaars, die in het afgelopen
seizoen het meest geregeld grote hoeveelheden
brouwgerst van goede kwaliteit hebben geleverd.
WISSELBEKER: No. 1466, 2.546 ton Cambrinus
Fa. Gebr. Landegent, Haamstede. Zilveren wissel-
beker en f 500 uitgeloofd door C.B.K.
EERSTE PRIJS: No. 1423, 1.403 ton Cambrinus,
C.A.V.V. Landbouwbelang voor W. Zeeuws-Vlaan
deren, Breskens. Bureaulamp asbak telefoon
klapper en f 300, uitgeloofd door NeCoMout.
TWEEDE PRIJS: No. 1452, 562 ton Cambrinus
Fa. Gebr. van Drimmelen, Klundert. Tafelaansteker
en f 300, uitgeloofd door NeCoMout.
DERDE PRIJS: No. 1427, 3.180 ton Cambrinus,
C. H. V. Hazeldonk. Bureauset en f 150, uitgeloofd
door C.B.K.
II. Prijzen voor de handelaars voor partijen van
uitzonderlijk goede kwaliteit.
EERSTE PRIJSNo. 1468, 138 ton Cambrinus, 53
punten, C. Leeuwenburgh, Westmaas. f 200 uitge
loofd door C.B.K.
TWEEDE PRIJS: No. 1486, 100 ton Cambrinus
52punten, Fa. D. van Tuyl, Bruinisse. f 150 uitge
loofd door C.B.K.
DERDE PRIJS: No. 1414, 357 ton Cambrinus,
51 Vs punten, N.V. van Beefcs' Handelsmij., Zuid-
land. f 100 uitgeloofd door C.B.K.
IS