DE MAAND JULI OP HET ZEEUWS LANDBOUWBEDRIJF 10 Om de hoogste produktie uit een bedrijf te kunnen behalen dient de boer in de maand juli zijn aandacht te besteden zowel aan de oogstwerkzaamheden als aan de verpleging van de gewassen. De maand juli is een maand waarin de oogstperiode op gang begint te komen. De oogstmachines dienen gereed te staan om het vele werk te kunnen verrichten. Het komt herhaaldelijk voor dat de machine-onderdelen niet tijdig zijn vervangen, zodat bij de oogst grote narig heid ondervonden wordt. Daar het aantal oogstbare dagen beperkt is, dient de volle kapaciteit uit de machine gehaald te kunnen worden. De ziektebestrijding dient in deze maand regelmatig en goed en op tijd uitgevoerd te worden. Bij al deze werkzaamheden komt nog de verzorging van het grasland. Voor het verkrijgen van een goede produktie in de komende maanden is dat beslist nodig. De gewassen die in juli geoogst worden zijn graszaad (veldbeemd, roodzwenk en beemdlangbloem), karwij, vlas en een deel van de vroege aardappelen, erwten en granen. M. A. DE HOND R.L.V.D. - Goes HET GRASZAAD De oogst van veldbeemd, roodzwenkgras en beemdlangbloem zal grotendeels in deze maand plaats vinden. Om de hoogste opbrengst te kunnen behalen dient extra zorg te worden besteed aan het oogsten hiervan. De tijd om graszaad te maaien is als de bloeiwijze en halmen voldoende verkleurd en de zaden rijp genoeg zijn. Een goede afspraak met de loonwerker is voor het oogsten van graszaad noodzakelijk. Wordt het gewas twee dagen te vroeg gemaaid dan is het zaad nog niet voldoende rijp, het 1000 korrelgewicht en de kiemkracht veelal lager. Bij één dag te laat maaien kan. vooral bij veel wind, korrelverlies ontstaan door uitval. Maai zo mogelijk bij droog weer en droge grond. Bij veel regen kan het noodzakelijk zijn dat het zwad wat opge lucht wordt om een betere droging te krijgen. In de praktijk ziet men vaak dat dit gebeurt met een vork. Deze methode veroorzaakt meer zaadverlies dan u denkt. Om zaadverlies te beperken kan gebruik ge maakt worden van een zwadverlegger. Het zaad dat bij het werken met een zwadverlegger uitvalt wordt opgevangen in een zaadbak. De tijd voor het dorsen wordt beïnvloed door de maaibreedte. Bij te smalle zwaden moet de combine meer rijden zodat de kapaciteit daalt. Te brede zwaden drogen ongelijkmatig zodat later gedorst kan wor den. Dit geeft dus meer risiko. Na het dorsen is een snelle afvoer naar de ontvangende firma nood zakelijk voor het behoud van de kwaliteit. Door de broei van het gras zaad kan de kiemkracht zeer snel dalen. De belangstelling om gras zaad van stam te maaidorsen neemt toe. Deze methode kan alleen maar bij raai- en zwenkgrassen en beemdlangbloem. Bij de overige rassen verkrijgt men een lagere opbrengst doordat het zaad minder uitge- dorst en onvoldoende uitgezeefd wordt. Bij het van stam maaidorsen dienen de volgendepunten goed in acht genomen te worden. 1. De maaibalk van de combine dient zeer scherp te zijn en het mes moet goed passen. 2. De datum voor het van stam dorsen ligt 4 a 5 dagen na de normale maaitijd. Er bestaat meer risiko voor uitwaaien en er is geen weg meer terug. 3. Het gedorste zaad bevat 40 a 50 vocht. Om broei tegen te gaan dient men direkt na het maaidorsen te beginnen met het drogen met koude lucht 4. Na 24 a 48 uur drogen met koude lucht mag pas begonnen worden met warme lucht te drogen. Bij te vroeg drogen met warme lucht gaat de kiemkracht zeer sterk achteruit. Tijdens het drogen met warme lucht mag de temperatuur niet boven de 30° C komen. DE GRASZAADSTOPPEL De graszaadstoppel vraagt de nodige aandacht. Na een eerstejaars ge was blijft het meestal liggen voor het tweede jaar. Indien op de ge mengde bedrijven nog kuilvoer gewonnen moet worden kan een be mesting gegeven worden van 80 kg zuivere N per ha. Wil men het ge was verjongen dan kan men het 1012 cm diep ploegen na eerst be mest te hebben met 200 kg kalksalpeter per ha voor de vertering van de zode. Om volgend jaar tijdens het maaien geen moeilijkheden te hebben dient men: a. zo vlak mogelijk te ploegen; b. daarna te sle pen; c. vervolgens te rollen. Zodra het jonge gewas boven komt is een bemesting met 200 a 300 kg kalksalpeter per ha nodig. Als het graszaad omgereden moet worden dient de stoppel goed be werkt te worden. De beste bewerking is: eerst frezen om een fijn zaai- bed te verkrijgen voor het ontkiemen van het uitgevallen zaad. Daar na kan het met een triltandkultivator bewerkt worden. Na het goed bewerken van de grond kan men een goede vertering van de zode be vorderen door het inzaaien van een vlinderbloemig gewas, zoals wik ken of alexandrijnse klaver. Hierdoor wordt een betere C N verhou ding verkregen wat de vertering ten goede komt. De gewassen kun nen dan het volgend jaar groeien zonder extra stikstof. KARWIJ Evenals de genoemde soorten graszaad zal ook de karwij in juli het veld ruimen. Bij het zwad maaien verdient een lange stoppel aanbe veling. Deze houdt het wegwaaien van het gewas tegen, zodat zaadver lies beperkt wordt. VLAS Het vlas wordt meestal in de maand juli getrokken. Dikwijls begint men daarmee te vroeg. De beste tijd voor het plukken is als de helft van de stengels schoon zijn en het gewas een lichtgele verkleuring ver toont. Wordt het vlas te vroeg getrokken dan zit er nog te veel blad aan de stengel. Doordat het dan bovendien nog te groen is kan ge makkelijk schimmelvorming optreden. Van groot belang by vlasplukken is: 1. Om de kwaliteit te bevorderen op tijd trekken; 2. Niet te snel rijden tijdens het plukken daar anders het vlas bescha digd wordt; 3. Grote schoven drogen minder goed en bevorderen het optreden van schimmel; 4. Rechte schoven, deze verwerken veel gemakkelijker bij het ophok- ken en/of schelven en geven bij de verwerking minder verlies; 5. Kleine hokken bevorderen een snelle droging; 6. Schelven of ruiteren zodra het gewas voldoende droog is, verkleint het risiko. ERWTEN Om een goede kwaliteit te kunnen oogsten dienen tijdig maatregelen genomen te worden. Dit jaar komt er op veel percelen mangaangebrek voor. Deze gebreksziekte is in erwten moeilijk waarneembaar, soms ziet men dat de topblaadjes bronsachtig verkleurd zijn met nog groene nerven. Op de late percelen kan nog tijdens de bloei gespoten worden met 15 kg mangaansulfaat per ha. Op de late percelen erwten is het gevaar voor wormstekigheid meestal groter dan op de vroege percelen. De bestrijding van de peulboorder is uitvoerig beschreven in het artikel over de maand juni, zodat hier volstaan kan worden met de opmerking, dat zodra de oudste peulen in de rijen beginnen te zwellen de randen van het perceel gespoten kunnen worden met 1.6 liter per kg parathion 25 of 2.5 kg diazinon 20 per ha. Eén week later kan dan het gehele perceel gespoten wor den. Tegelijk met de bestrijding van de peulboorder kunnen ook de kwade harten bestreden worden met 15 kg mangaansulfaat per ha. Het verdient wel aanbeveling de parathion dan in poedervorm te gebrui ken. Direkt na het mengen spuiten met veel water. De vroege percelen erwten zullen in deze maand geoogst worden. Bij gunstig weer is het oogsten van konservenerwten geen probleem. De erwten worden met de zwadmaaier gemaaid en met de voorlader op de auto geladen. Maar bij ongunstig weer is het laden niet alleen een groot probleem, maar de struktuur heeft dan ook zeer veel te lijden. Door de geringe arbeidsbezetting wordt het oogsten van landbouw- erwten steeds moeilijker. Tijd om te ruiteren is op vele bedrijven niet meer beschikbaar, zodat het dorsen uit het zwad jaarlijks toeneemt. Ook het maaidorsen van stam neemt wel wat toe, maar toch minder dan uit het zwad. Bij beide methoden dient men over een drooginrich- ting te kunnen beschikken, aangezien de erwten na het dorsen onmid dellijk gedroogd moeten worden daar anders broei optreedt. Voor beide methoden is een regelmatig rijp gewas zonder onkruid noodzakelijk. Doodspuiten lijkt dan aantrekkelijk, hiervoor is echter nog geen enkel middel goedgekeurd. Bovendien bleek het vochtgehalte van het zaad praktisch niet beïnvloed te worden, de gevoeligheid voor rottingsschim mels toe te nemen en (wat zeer belangrijk is) de opbrengst kan er door een fijnere sortering flink onder lijden. Zowel bij het zwaddorsen als het maaidorsen van stam zijn bij de zaaizaadteelt moeilijkheden opgetreden, speciaal wat de kiemkracht be treft. Wanneer gras voor zaadteelt van onder erwten of van onder vlas vandaan komt, dient zo snel mogelijk 60 a 75 kg zuivere stikstof in de vorm van kalksalpeter gegeven te worden. AARDAPPELEN De stand van de aardappelen is over het algemeen goed. Tracht uw aardappelen dan ook vrij te houden van phytophthora, door deze regel matig te blijven bespuiten met een maneb-tin of tinbevattend middel. In noodgevallen kan in percelen waar veel distels of melde voorko men na half juli een hoeveelheid MCPA aan het phytophthora-bestrij- dingsmiddel worden toegevoegd. De indruk bestaat dat 3x een Va liter MCPA toevoegen minder schade doet aan de aardappel dan in één keer l'/a liter. Zaad vorming wordt op deze wijze vaak voldoende tegenge gaan. Wanneer er veel luis in de aardappelen voorkomt, kan gespoten worden met parathion. In diverse percelen aardappelen komt dit jaar veel rhizoctonia voor. Velen zijn van mening dat deze ziekte bij hen niet aanwezig is; daar om is het van belang de percelen eens te kontroleren op voorkomen van deze ziekte. Er zal meer aandacht aan deze aantasting besteed moe ten worden. Dit geldt met name bij het aanschaffen van nieuw poot- goed en het hiervoor bestemmen van eigen materiaal. Dat dit tijdig moet gebeuren spreekt vanzelf, aangezien een eventuele ontsmetting het beste in het najaar kan plaats vinden. UIEN Met het optrekken van de plantuien is reeds een begin gemaakt. Ook de oogst van de zilveruien zal grotendeels in de maand juli gebeuren. Daar de struktuur door het rooien van de zilveruien met de zware ma-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 10