TUINBOUWTIPS Tuinbouwtechniek 1944-1967 Plantmethoden bij prei Mechanisatie bij peen en knolselderij Machinaal oogsten van augurken Machinaal oogsten van spruitkool TUINBOUW j PINGEN VAN DE WEEK 7 De verwerkende industrie stelt bepaalde eisen aan het witte en groene gedeelte bij prei. Hierbij gaat het vooral om lang (veel) wit Er is altijd aan genomen dat door diep planten en/of door aan aarden meer wit wordt verkregen dan wanneer deze teeltmaatregelen niet worden toegepast. Door de heren Betzema en Snoek van het Proefstation voor de groenteteelt in de volle grond te Alkmaar werd in 1965 en 1966 een onderzoek ingesteld naar de invloed van de plantdiepte en het aanaarden op de hoeveelheid wit. De proeven zijn uitgevoerd met de rassen Goliath van R. Zwaan, Olifant van Nunhem en Ficus van Gebr. Broersen. De plant methoden waren: 1. met het plantschopje 7% cm diep), 2. met de preiplanter (11 cm diep), 3. met de preiplanter (18% cm diep). Met de preiplanter is volgens de Belgische me thode gewerkt, de plantgaten zijn na het planten open gelaten Er werd geplant: aop het vlakke veld, b. in vooraf gemaakte geulen. In de loop van het seizoen is van elk object de helft één of twee keer aangeaard In beide jaren nam bij alle drie rassen de opbrengst af, naarmate dieper was geplant. De met het plantschopje ge plante prei gaf steeds de hoogste opbrengst. Het uitplanten in geulen en ook het aanaarden scheen weinig invloed op de opbrengst te hebben. Door het witgedeelte van de prei af te snijden en te wegen kon het rendement (%wit gedeelte) wor den bepaald. Merkwaardig was, dat dit percentage praktisch niet door de plantdiepte werd beïnvloed. Ook het aanaarden gaf praktisch geen verschil. Hierdoor werd aan gewichtopbrengst witgedeelte ongeveer hetzelfde beeld verkregen als bij de totaal opbrengst, namelijk ondiep planten gaf de hoogste opbrengst witgedeelte. Wat de rassen betreft gaf Goliath in beide jaren de hoogste opbrengst, gevolgd door Olifant, terwijl Ficus het laagst was. Bij het percentage witgedeelte was Ficus echter de beste, gevolgd door Goliath en Olifant. In totale hoeveelheid witgedeelte bleef Goliath nog aan de top, Ficus kwam vrij dicht in de buurt en Olifant bleef ver achter Uit dit onderzoek is gebleken dat met een doel bewuste rassenkeuze meer is te bereiken dan door allerlei teeltmaatregelen zoals dieper planten, aan aarden enz. Wel moet gewezen worden op het feit dat voor prei een diepe grondbewerking noodzake lijk is en dat in de bouwvoor geen storende lagen mogen voorkomen. Volgens „Der Deutsche Gartenbau" worden peen en knolselderij in de D. D. R met een aardappel- rooimachine geoogst. Het is een grote machine, waarop behalve de bestuurder nog 46 vrouwen kunnen plaatsnemen voor sorteerwerk. Het blad moet vóór het rooien worden verwijderd. Hiervoor gebruikt men eerst een hoog afgestelde maaikneu- zer. Het knolselderijblad wordt in wagens opge vangen. Daarna worden de stompjes bladsteel en andere bladresten fijngeslagen met een speciale ontbladermachine. Het principe berust op 'n dwars op de rijrichting draaiende trommel met slagele menten van leer, rubber of plastic. De werkbreedte is 1,35 m. Winterwortels worden op 'n rijenafstand van 41,7 cm gezaaid, knolselderij plant men op 62,5 cm. De opbrengst van breekpeen bedraagt ma chinaal gerooid 40 ton per ha; bij knolselderij wor den geen opbrengsten genoemd. De F. M. C. Corporation heeft een machine ont wikkeld voor de éénmalige pluk van augurken. In Canada en Noord-Amerika werken reeds 46 machi nes. Het is noodzakelijk rassen te kweken die ge schikt zijn voor éénmalige pluk. In Amerika be schikken de kweekbedrijven reeds over verschil lende lijnen. De planten bestaan uit twee ranken van maximaal 150 cm. Hieraan komen 68 vruch ten. In de laatste maanden zijn veel demonstraties gehouden met het machinaal plukken van spruit kool. Er zijn twee machines, namelijk een van Her mes en De Vries te Leeuwarden en een van Dokex te Enkhuizen. Vooral de laatste machine is in de loop van de winter enkele keren veranderd en ver beterd. Op de spruitkoolmiddag in Groningen werden de spruiten bij de Dokex machine met mesjes zonder beschadiging van de stam gesneden. Het schijnt mogelijk te zijn de stam met blad en al in de machine te stoppen. Dit zal echter een verlaging van de capaciteit en meer naschoning vragen. Beter is dus het blad vóór het plukken te verwij deren. Op het Laboratorium voor Tuinbouwplan- tenteelt te Wageningen worden proeven genomen met het bespuiten van de planten, waardoor blad- val wordt verkregen. De Dokex machine heeft een capaciteit van 8001000 stammen per uur. De ver koopprijs is ƒ2750, Ter gelegenheid van het afscheid van dr ir E. W. B. van den Muyzenberg als directeur van het I.T.T. te Wageningen is een pubiikatie verschenen waarin een overzicht wordt gegeven van de ontwikkeling van de tuinbouwtechniek in de periode 19441967. Deze pu biikatie is als Mededeling No. 57 bij het I.T.T. ver krijgbaar. Van de verschillende onderwerpen zijn een tweetal hoofdstukken bijzonder interessant, namelijk „Mechanisatie van de oogst" door J. A. Veerman en „Toekomstbeeld van de tuinbouwtechniek" door dr ir E. W. B. van den Muyzenberg. In „Mechanisatie van de oogst" wordt onder meer gesteld dat door de ont wikkeling van oogstmachines een aantal teelten voor de conservenindustrie als contractteelt naar de land bouwbedrijven zijn verhuisd, zoals doperwten, sla- bonen en ook spinazie. Andijvie en knolselderij wor den ook reeds gedeeltelijk op landbouwbedrijven ge teeld en worden machinaal geoogst. Mede door de ontwikkeling van een speciale rooischaar (ontwikkeld door het I.T.T.) die op een aardappelrooier kan wor den gemonteerd, worden nu ook winterwortelen en witlof die op ruggen worden geteeld met de aardappel rooier geoogst. Knolselderij wordt wel met aangepas te bietenrooiers geoogst, nadat eerst met een loof- klapper het loof is verwijderd. Deze knollen kunnen niet langdurig worden opgeslagen. In het artikel „Toekomstbeeld van de tuinbouw techniek" wordt er onder meer op gewezen dat me chanisatie en automatisering in de naaste toekomst sterk zullen toenemen en dat voor de meeste gewas sen de precisiezaai steeds verder ingang zal vinden. Dit is te verwachten omdat de steeds meer in gebruik komende „eenmalige oogst" een zo gelijkmatig moge lijk gewas vereist. Een van de belangrijkste factoren bij de teelt van de gewassen is wel de watervoorzie ning die bij de opengronds teelten zowel voor een ho gere gewichtsopbrengst als voor een bedrijfszekerder teelt kan zorgen. In Amerika heeft men reeds zelf- rijdende sproei-installaties die een cirkelvormig veld van 80 ha in 24 uur kunnen besproeien. Machinaal oogsten van bleekselderij door iets lich ten en met banden opvoeren, nauwkeurig van onder en gelijktijdig van boven op ingestelde lengte afsnij den, lijkt geen bijzondere technische moeilijkheden te bieden. Veel moeilijker is het selectief oogsten van witte asperges, zelfs voor de groene asperges is er nog geen bevredigende oplossing in Amerika gevonden. In verband met de mechanisatie zal vooral het on derzoek naar de fysische kenmerken van de plant in toenemende mate van betekenis worden. In Amerika loopt dit onderzoek sinds enkele jaren en ondervindt er vel belangstelling. Hierbij gaat het onder andere om de druk die op een vrucht kan worden uitgeoefend zonder beschadiging te geven. Dit in verband met het construeren van oogstmachines. r\E laatste jaren is veel gezegd en geschreven over het vraagstuk van de fruitverpakking. Aanleiding hiertoe waren nieuwe ontwikkelingen bij de afzet en met name de steeds belangrijker rol die het grootwinkelbedrijf en de supermarkt te dien aanzien gaan spelen. In het jongste nummer van het Vakblad voor de Groothandel lazen we een redaktioneel artikel over de aardbeienverpakking. Daarin werd o.m. gezegd dat de meermalige veilingkratten voor het aanbie den van consumptie-aardbeien hun tijd hebben ge had en een pleidooi werd gevoerd voor het gebruik van de kratten van carton en polystreen, die een malig zijn en waarmede dit voorjaar zeer goede resultaten werden behaald. De eenmalige houten kratten voor aardbeien, die dit voorjaar ook werden gebruikt, werden waardeloos genoemd. Wat moet de teler c.q. de veiling nu doen? Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. In het Zeeuws Fruittelersblad schreef de heer A. J. de Visser dat dit voorjaar op een bepaalde veilingdag in Kapelle op de veiling twee ploegen aan het werk waren. De ene ploeg was bezig voor de grossier binnenland doosjes aardbeien over te zetten van eenmalige kratten in meermalige kratten. De an dere ploeg werkte voor een exporteur en deed juist het tegenovergestelde. In het Vakblad voor de Groothandel lazen we ook dat de halfpondsdozen voor aardbeien, die thans algemeen worden gebruikt, o.m. in Zeeland, voor koudegrondsaardbeien niet geschikt zijn. Hiervoor dient men tenminste een pondsdoos te gebruiken. Een binnenlandse handelaar vertelde ons dat hij in derdaad niet kan werken met aardbeien in doosjes van een half pond maar deze wil ze weer los in de krat en dan in speciale kratjes met 1 kg aardbeien. Hij vertelde ons het vorig jaar steeds naar de Bra bantse veilingen geweest te zijn om aardbeien voor de markt te kopen, terwijl het Zeeuwse produkt minstens zo goed was maar niet door hem gekocht kon worden omdat het niet goed werd aangeboden. We hoorden ook dat het het vorig jaar is gebeurd dat aardbeien uit doosjes werden overgestort los in de kratten door handelaren die niet met doosjes konden werken. Het kwaliteitsverlies dat ontstond namen zij op de koop toe. Over de extra kosten die de teler maakte door doosjes te gebruiken spreken we dan maar niet. \A/E noemen dit alles om aan te geven hoe moeilijk het vraagstuk van de fruitverpak king en in dit geval dan van de aardbeienverpak king. De bedrijfsleider van een supermarkt, met wie we hierover spraken, had ook weinig goede woor den voor de doosjes waarin de Nederlandse aard beien meestal worden aangeboden. Hij noemde het ondingen voor de huisvrouwen die niet weten hoe ze ze thuis moeten krijgen. Van hem hoorden we, dat men naarstig zoekt naar een geschikte verpak king voor aardbeien. Dat zal dan voor koudegrond- aardbeien minstens om een verpakking van een pond of mogelijk een kilo moeten gaan. Als voor beeld werd genoemd de Italiaanse verpakking van aardbeien en kersen die er inderdaad zeer goed verzorgd uitziet. En ondertussen hoort de teler de verschillende meningen en nogmaals: wat moet hij doen? Het zal voorlopig een moeilijke zaak blijven. De klachten over het halfponds-doosje dat we altijd gebruiken, zijn er echter al jaren en we dachten dat hieraan toch wel serieuze aandacht besteed zal moeten worden. De aardbeienteelt is in Zeeland niet meer van grote betekenis maar er zijn toch nog een aantal telers die er belang bij hebben. Zij hebben dikwijls rassen die geschikt zijn voor verse consumptie. De doosjesverpakking kost 10 cent per kg. Wanneer deze niet geschikt is, is het niet verstandig deze kosten te maken. Maar wat dan wel? Wanneer de handel inderdaad liever aardbeien los in de krat heeft, is het te proberen ze op die manier aan te bieden. Wanneer de voorkeur wordt gegeven aan de pondsdoos als verpakking dan zouden de vei lingen een proef moeten nemen. Een exporteur op België zei ons, dat men in dit land na de kasaard- beien algemeen overschakelt op de pondsdoos. Hoogstraten is het belangrijkste Belgische teeltcen trum van aardbeien. De handelaren aan de kust, die veel aardbeien kunnen gebruiken, komen echter graag naar Zeeland om dit produkt te kopen. Dan moet het echter worden aangeboden in een ver pakking die zij wensen. Al met al een moeilijke zaak, maar niettemin een zaak die de aandacht ver dient. En dat is dan nog maar één facet van het fruitverpakkingsvraagstuk. Over alles wat samen hangt met het aanbieden van appels en peren spreken we nog maar niet eens l

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 7