Landbouwoogstbericht Houdt de bieten onder controle! Een wat rustiger periode breekt aan Hooioogst in volle gang UIT DE PRAKTIJK De stand van de gewassen op SCHOUWEN- DUIVELAND is over 't algemeen goed te noemen. In de eerste helft van deze maand zijn we hier in de gelegenheid geweest door het droge weer veel onderhoudswerk aan de korte vruchten te verrich ten, ter vergoeding voor de minder gunstige wer king van de bodemmiddelen voor onkruidbestrij- ding, vooral ten aanzien van de late zaai. De hooioogst verloopt tot nu toe vlot. Vele pak jes zijn reeds geborgen en menige ruiter staat over eind. Voor deze oogst is dit mooie droge weer op zijn plaats, alhoewel vele andere gewassen dank baar zouden zijn voor een mals buitje. De wintertarwe kon blijkbaar dit jaar veel N verdragen. Giften van ver boven de 100 kg N zui ver gaven plaatselijk nog geen tevreden beeld. Zomergerst daarentegen kon veel minder verdra gen en vele percelen zijn dan ook vrij zwaar uit gevallen. Gelukkig is 't weer (fris en droog) hier op gunstig. Jammer is dat ook hier de nieuwe tarwerassen, de Tadorna en Sylvia ons een teleurstelling be zorgd hebben door 't optreden van gele roest. Van verre is dit bekende gele beeld te zien en de op brengst zal wel danig tegenvallen. Ook de Ibis ver toont plaatselijk een vrij zware aantasting. Het gunstigst komt dit keer de Manella voor de dag. Ook ontstond in de suikerbieten een sterke luis- bezetting, niet alleen de zwarte bonenluis, maar ook de groene perzikbladluis. Heel velen hebben gespoten met een systemisch middel. Gelukkig, voorkomen is altijd nog 't beste, maar denk nu niet dat 't hiermee klaar is. De werkingsduur van de systemische middelen is hoogstens 12 dagen. Controle blijft geboden, vooral ten aanzien van de vroeg bespoten percelen. Het is, wanneer wij dit in WEST ZEEUWS- VLAANDEREN schrijven, weer al half juni. Een tijd waarop het op de meeste bedrijven betrekke lijk rustig is. Enkele gewassen vragen nog wel de nodige nazorg, zoals het verwijderen van nog voor komende wortel- en zaadonkruiden, het sloten- onderhoud en het chemisch bestrijden van enkele plagen. Verder denken we hierbij aan de regel matig uit te voeren bestrijding van de aardappel ziekte, meeldauw in uien, vlekkenziekte in de bonen en de bestrijding van de luizen in de bie tenpercelen. Dergelijke werkzaamheden vragen niet zo erg veel tijd en het is dan ook gunstig dat rond deze tijd vaak veel excursies worden gehouden. Zo gaan vrijwel alle studiekluhs in deze periode één of meerdere dagen op reis. Niet zelden gaan deze reizen naar het buitenland o.a. België, Frankrijk en Duitsland, waar dan behalve landbouwkundige objekten ook wel toeristische bezienswaardig heden worden bezocht. Van dergelijke tochten valt veel te leren, terwijl het bovendien een goede ontspanning is, na al die weken van grote drukte in het voorjaar tijdens de verpleging van de ge wassen. De vorige keer werd bericht dat nog slechts op bescheiden schaal een bestrijding tegen de uie- vlieg werd uitgevoerd. Dat dit toch ook hier wel eens verantwoord zou kunnen zijn blijkt wel uit de (zij het nog lichte) aantasting op enkele per celen van deze plaag. De onkruid bestrijding in de bonen is dit jaar, dank zij voldoende regen na de bespuiting, goed geslaagd. Het ras Berna dat hier overwegend wordt geteeld, wordt beschouwd als zijnde weinig vatbaar voor vlekkenziekte. In 1966 kwam echter overal een meer of minder ernstige aantasting voor. Droge weersomstandigheden zorgden er toen voor dat deze plaag geen ernstige vormen aan nam. Velen durven geen risico's wat dit betreft te nemen en gaan dan ook over tot een voorbe hoedende bestrijding met het middel Zineb tegen 4 kg per ha. Dit 3 a 4 keer herhalen kan wellicht eventuele schade beperken. Vrijwel algemeen werden en worden de bieten gespoten tegen de luizen. Tellingen op praktijk percelen wijzen uit dat meestal voor dit jaar een tweede bespuiting verantwoord zal zijn. jN het landbouwoogstbericht van de direktie akker- en weidebouw, samengesteld naar de situatie per 10 mei 1967, wordt melding gemaakt van een nieuw systeem van waardering en vast stelling van de standcijfers. In voorgaande jaren beoordeelden de berichtgevers de stand van de ge wassen naar plaatselijke omstandigheden en brach ten deze tot uitdrukking in standcijfers, welke niet gebonden waren aan opbrengstnormen, doch uit sluitend de regionale, gevoelsmatig vastgestelde, waarderingen weergaven. Dit systeem bevatte en kele nadelen. Zo is gebleken dat bij een gelijke be oordeling van de stand van een gewas in een gebied dus met als achtergrond eenzelfde opbrengstge dachte de berichtgevers in dat gebied door het ontbreken van een normbinding veelal tot onder ling afwijkende cijferopgaven kwamen. Voorts was het niet mogelijk, vooral niet bij een alom gelijke stand van een gewas en bijgevolg min of meer ge lijke regionale standcijfers, aan de hand van deze cijfers de soms grote verschillen in opbrengstniveau tussen de gebieden te onderscheiden en daardoor vroegtijdig een inzicht te krijgen in de te verwach ten regionale produktieverhoudingen. Om deze bezwaren te ondervangen is besloten de waardering en de vaststelling van de standcijfers in relatie te brengen met de gemiddelde landelijke opbrengst per gewas. De regionale cijfers geven bijgevolg een beoordeling weer welke uitsluitend gebaseerd is op landelijke gemiddelden. Een laag regionaal standcijfer betekent derhalve, dat voor de betreffende streek de stand en daarmede ver band houdend de vermoedelijke opbrengst moge lijk normaal is, doch dat de opbrengstverwachting laag is ten opzichte van het landsgemiddelde. Voor de gewassen suiker- en voederbietenzaad, graszaad, klaver, luzerne en gras, waarvan met uit zondering van eerstgenoemd gewas de opbrengst is samengesteld uit een groot aantal rassen, met een ongelijk gewicht of waarvan verschillende opbreng sten per jaar worden verkregen, blijft het oude systeem, de op de regionale opbrengsten afgestem de waardering, gehandhaafd. De verwachtingen in 1967 Betreffende de oogst 1967 kan nog weinig posi tiefs gezegd worden. Van de zomergewassen zijn daarom nog geen cijfers gevraagd. Zaaizaad- en pootgoedvoorziening heeft in het algemeen weinig moeilijkheden opgeleverd. Wel werd de klacht ver nomen dat aardappelpootgoed te duur was. De schade veroorzaakt door de winter bestaat uit de gevolgen ontstaan door teveel water en een te grote hoeveelheid insekten wegens het uitblijven van strenge vorst. Volledigheidshalve worden in onderstaande tabel naast de cijfers van het jaar 1967 ook de standcijfers van enkele voorgaande jaren vermeld. Deze cijfers zijn zoals uit het voorgaande blijkt, echter slechts in geringe mate vergelijkbaar. De cijfers van vóór 1967 houden verband met plaat selijke opbrengsten, terwijl de cijfers van 1967 uit sluitend zijn afgestemd op landelijke opbrengsten. INVENTARISATIE VOORRADEN Het Produktschap voor Granen, Zaden en Peul vruchten maakt bekend dat, in verband met de inwer kingtreding van de gemeenschappelijke E.E.G.-markt voor oliehoudende zaden per 1 juli 1967, de lid-staten verplicht zijn enkele overgangsmaatregelen te treffen. Deze houden o.m. in, dat een ieder, die een onderne ming drijft, waarvoor het produktschap is ingesteld en die per 17 juni 1967 te 24.00 uur 1.000 kg of meer koolzaad en/of raapzaad, ongeacht de herkomst of oorsprong, voorhanden of in voorraad heeft, krachtens de Verordening G. Z: P. op de verstrekking van gege vens 1963 verplicht is de bij hem op dat tijdstip in to taal voorhanden of in voorraad zijnde hoeveelheid uiterlijk op 20 juni 1967 schriftelijk aan het produkt schap op te geven. De te verstrekken opgave moet worden gespecifi ceerd naar de plaatsen (panden, lichters enz.) van op slag, terwijl, ingeval opslag bij derden plaatsvindt, voor de desbetreffende hoeveelheid tevens de naam en woonplaats van de opslaghouder moet worden ver meld. Omgekeerd dient, ingeval de opslaghouder niet tevens eigenaar is, voor de desbetreffende hoeveel heid de naam van de eigenaar te worden opgegeven. Hieruit volgt, dat, ingeval de eigenaar en de opslag houder niet dezelfden zijn, beiden verplicht zijn eer- derbedoeSde opgave aan het produktschap te verstrek ken. Hoeveelheden koolzaad en/of raapzaad van 1.000 kg of meer, die per 17 juni 1967 te 24.00 uur door of KOOL- EN/OF RAAPZAAD voor rekening van een eigenaar voorhanden of in voorraad worden gehouden, zullen krachtens de Ver ordening Voorraadheffingen en Waarborgsommen 1967 met een bedrag worden belast. Dit bedrag, het welk de eigenaar van de desbetreffende hoeveelheid aan het Produktschap ten behoeve van het Landbouw Egalisatie Fonds is verschuldigd, zal, overeenkomstig nader bekend te maken richtlijnen, worden berekend op basis van 32,58 over 100 kg kool- en/of raap zaad, dat geen vocht en/of onzuiverheden bevat. Dit bedrag wordt terugbetaald indien vóór 1 januari 1968 aan het produktschap het bewijs wordt geleverd, dat het zaad, waarover dit bedrag is betaald, in een zodanige staat is gebracht, dat het na het inwerking treden van de gemeenschappelijke markt niet meer voor de dan uit te keren steunbedragen in aanmer king kan komen, of vóór 1 juli 1967 is uitgevoerd. Ter zake van de terugbetaling van het bedrag op grond van uitvoer nè 30 juni a.s. zal, naar wordt verwacht, de Brusselse wetgever alsnog voorzieningen treffen. Het over de voorraden verschuldigde bedrag behoeft voorshands niet te worden betaald, indien een door het produktschap aanvaarde garantie van een bank instelling is overgelegd, waaruit blijkt, hetzij dat deze bankinstelling borg staat jegens het produktschap, hetzij dat de bank ter zake van onderpand van effec ten als derde pandhoudster van het produktschap op treedt. Het zomerse weer liet tot vandaag (dinsdag) ook op WALCHEREN nog steeds op zich wachten ondanks de vele badgasten die ons gebied weer herbergt. De zon liet verschillende dagen verstek gaan, waardoor de temperatuur, bij een noordelijke wind, laag bleef. Erg groeizaam was het niet. Voor sommige gewassen was dit ook wel gunstig. Som mige percelen vlas konden echt wel een opstijver- tje gebruiken. We hebben de indruk dat er dit jaar wel eens een flink aantal percelen goed kwa liteitsvlas zal zijn. De weersomstandigheden in de eerstkomende weken zullen hierop nog sterk van invloed zijn. Een enkel perceel vlas is tegen een redelijke prijs van eigenaar verwisseld. Mogelyk spelen de internationale politieke verhoudingen hierin ook een rol. Sommige percelen granen zoals zomergerst en zomertarwe gaven ook nogal een gulle ontwikke ling te zien. Ook daarvoor kan koel en schraal weer gunstig zijn. Zag het er enkele weken terug naar uit dat ver schillende kollega's nogal wat moeite zouden krij gen met de onkruidbestrijding, thans is de toe stand na enkele weken droog weer veel gunstiger, waardoor veel onkruid is vernietigd, zij het dat dit wel de nodige inspanning heeft gekost. De bestrijding van verschillende insekten welke onze gewassen belagen vraagt onze volle aandacht. Vele percelen erwten zijn al twee keer bespoten ter bestrijding van de erwtegalmug. Op vele percelen bieten is de bladluis bezetting zodanig dat een bestrijding noodzakelijk is. Hoe wel van direkte zuigschade nog weinig sprake is, is een bestrijding met het oog op het voorkomen van vergelingsziekte beslist nodig. Op de gemengde bedrijven is de hooioogst weer in volle gang. Door de goede grasgroei is er op de meeste bedrijven een flinke oppervlakte hooiland, terwijl de bezetting zeer goed is, zodat er een be hoorlijk kwantum hooi beschikbaar is. Wanneer het hooi onder gunstige weersomstandigheden ge wonnen kan worden zal dit de kwaliteit ten goede komen. Voor de voedervoorziening in de komende stalperiode is dit van groot belang. Gewaakt dient te worden tegen te laat maaien. Stand van het gewas Gewassen op 10 mei 1965 1966 1967 Wintertarwe 69 70 70 Koolzaad 70 70 70 Karwijzaad 69 70 70 Graszaad 70 70 Luzerne 66 65 65 Rode en witte klaver 66 65 65 Grasland (hooiwinning) 66 65 60 Hoewel bij de wintertarwe de ontwikkeling wat laat is, staat dit gewas er in het algemeen wel goed voor. In sommige percelen komen waterplekken voor en in het ras Cleo is aantasting door gele roest waargenomen. In de Noordoostpolder zijn vrij veel percelen waarin een begin van oogvlekkenziekte voorkomt. In Noord-West Groningen komt schade in de wintertarwe voor door het gebruik van het nieuwe middel Geseran 2088. Op tal van percelen is een te zware bezetting van duist. De wintergerst kwam goed door de winter, ma§r het koude schrale weer van dit voorjaar belemmert een snelle ontwikkeling In de Noordoostpolder komt in enkele percelen wintergerst gele roest voor. In vele graszaadpercelen komt aanzienlijke ver menging voor. Voor luzerne en klaver zijn de weersomstandig heden in de afgelopen winter en het voorjaar niet gunstig geweest. In luzerne komen hier en daar rij sporen voor en op tal van percelen zijn waterplek ken. Plaatselijk zijn een aantal percelen min of meer ernstig vergrasd. De stand van het grasland laat veel te wensen over. RESTITUTIE OMZETBELASTING OP VEEVOEDER BIJ EXPORT NAAR E.E.G.-LANDEN De regering zal de Europese Commissie van de E.E.G. raadplegen over het Nederlandse voornemen restitutie van omzetbelasting op veevoeder te ver lenen bij uitvoer van slachtgevogelte en eieren naar E.E.G.-landen. De minister van Landbouw en Vis serij deelde dit de vorige week mede tijdens de gedachtenwisseling over E.E.G.-landbouwaange- legenheden in de openbare vergadering van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer. De bewindsman wees erop, dat deze maatregel de goedkeuring nodig heeft van de Europese Commissie, waarop goede kans bestaat, gezien precedenten elders, met name in België. Mi nister Lardinois ziet het als een onbillijkheid, dat op Nederlandse eieren en slachtgevogelte, inge voerd in Duitsland, een dubbele omzetbelasting ge heven wordt: in ons land op veevoedergrondstoffen bij de produktie en in Duitsland een „Umsatzgleich- steuer" op de ingevoerde eindprodukten. De minister heeft ook het bestuur van het Pro duktschap voor Pluimvee en Eieren in kennis ge steld van de in beginsel genomen beslissing. Hij hoopt de maatregel in verband met de moeilijke situatie in de pluimveesektor in afzienbare tijd in praktijk te kunnen brengen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 6