Rapporten, Publikaties en
Jaarverslagen
15
it Automatisch poten van voorgekiemde aardap
pelen. Publicatie nr. 105 van het I.L.R. te
Wageningen - prijs 2,25. Verkrijgbaar door
storting op gironummer 880018. Het automa
tisch poten van voorgekiemde aardappelen
vormt door de hierbij optredende kiembescha-
diging nog altijd een probleem. Op initiatief van
de heer A. Gerlsma te Franeker (R.L.C., Leeu
warden) werden met het oog hierop enige wij
zingen aangebracht aan een Cramer automati
sche pootmachine. In deze publikatie is een drie
jarig onderzoek weergegeven, waarbij de Cra
mer automatische pootmachine met aangedre
ven roosterbodem zowel op een proefstand als
in het veld werd getest op o.a. kiembeschadi-
ging en correcties bij verschillende snelheden.
Als vergelijking werd de standaarduitvoering
van de Cramer automatische pootmachine ge
nomen. De bepaling van de kiembeschadiging
door de machines en het effect hiervan op de
opkomst, de ontwikkeling en de opbrengst
van het gewas werd met verschillende aard
appelrassen en op verschillende wijze voorge
kiemde aardappelen uitgevoerd.
it Spuiten in Landbouw - Ir. J. Crucq (herzien
door J. Geschiere). - Tjeenk Willink, Zwolle,
le druk - 5,75. Het boekje behandelt, met
vele tekeningen en foto's als leidraad, uitvoerig
de verschillende soorten spuitmachines en
methoden.
it Plantenziekten - W. E. J. Tjeenk Willink, Zwol
le - 1966. Een aantal praktisch gerichte
wetenschappelijke voordrachten over actuele
vraagstukken rondom de ziekten onder cul-
tuurgewassen werden gebundeld en door Tjeenk
Willink uitgegeven. De onderwerpen handelen
over bestrijdingsmiddelen: chemie, toxicologie,
resistentie, selectiviteit; viri-bestrijding in plant
en grond; bijzondere bestrijding van aaltjes,
bodemschimmels, onkruiden en grassen.
De studiestof is tot stand gekomen onder lei
ding van Dr. J. G. ten Houten, directeur van
het Instituut voor Plantenziektenkundig Onder
zoek te Wageningen. Vijftien wetenschappelijke
specialisten hebben hun bijdrage geleverd,
hoofdzakelijk gebaseerd op eigen onderzoek.
De behandelde thema's, die een overzicht geven
betreffende de stand van zaken per augustus
'64, hebben een zodanig algemeen onderzoek en
voorlichting dat men er waardevolle gegevens
in kan vinden.
it Ziekte- en onkruidbestrijdingsproeven 1966
Verslag R.L.V.D. - Axel-Goes. Resultaten van
een aantal interessante proeven op het gebied
van ziekte- en onkruidbestrijding, waarin
tevens zijn verwerkt de ervaringen die ook el
ders werden opgedaan.
it Jaarverslag 1965 Proefboerderij „De Schelde-
monden" te Bruinisse. No. 9 Een documen
tatie van de resultaten en ervaringen van het
op deze proefboerderij uitgevoerde onderzoek
op een bijzonder breed terrein. Als bijlagen zijn
een tweetal verslagen omtrent de resultaten
van enkele suikerbietenverzorgingsproefvelden
in het Z.W. kleigebied en omtrent de mogelijk
heid zaaiuien te telen op een rijafstand van
50 cm.
it Shell Bestrijdingsmiddelengids 1967 Een
voor de 8e maal geheel herziene en bijgewerkte
druk. Belangstellenden kunnen de nieuwe gids
aanvragen: Postbus 187, Den Haag.
it Lijmband-zaadverdeling en bietenplantenv er-
deling in het veld Publicatie I.L.R. te Wage
ningen - 2,50. Er is in Nederland, door een
goede zaadfractionering van bietenzaad en door
het meten van de cellen in zaaischijven en zaai-
bandjes van precisiezaaimachines, veel gedaan
voor goede precisiezaai.
Om de resultaten van het aanpassen van de
afmetingen van zaaicellen aan die van het pre-
cisiezaad te onderzoeken, werd er gezaaid op
een lijmband. De vraag rijst wat er van een
goede zaadverdeling in lijm behouden is geble
ven na het zaaien in de zaaivoor. Er zijn im
mers oorzaken, die kunnen maken, dat het zaad
in de grond minder goed verdeeld ligt dan men
zou verwachten, omdat het kan verrollen en om
dat de machine rijdt in plaats van stil staat
zoals op de lijmband.
Tenslotte volgt de opkomst en wat er daarna
nog van een goede zaadverdeling op een lijm
band wordt teruggevonden in de stand van de
jonge bietenplanten in de rij, was een vraag
die door onderzoek werd benaderd.
Daarvoor werd een „verwachte" plantenverde-
ling verkregen door de opkomst in de lijm-
band-zaadverdeliQg na te bootsen vergeleken
met een overeenkomstige werkelijke planten-
verdeling in het veld. De theoretische en de
praktische plantenverdeling bleken niet het
zelfde te zijn. Dat kon ook niet worden ver
wacht, maar toch bleek er een goed verband
tussen beide Daarom heeft het voor de prak
tijk van het precisiezaaien wel degelijk zin om
een zo goed mogelijke zaad verdeling na te stre
ven. Een slechte zaadverdeling op een lijmband
zal niet verkeren tot een goede bietenplanten-
verdeling na opkomst in de gewasrij.
it Jaarverslag Stichting Ned. Vlasteelt en -bewer
king 1965 - Prijs 2,50. - Verkrijgbaar bij de
Stichting, postbus 26 - Wageningen.
Gegevens omtrent veehouderij - fokkerij van
landbouwhuisdieren en veehouderijprodukten in
Zeeland - 1966. Uitgave van de Rijks veeteelt
en Zuivelvoorlichtingsdienst voor Zeeland
waarin een grote hoeveelheid cijfermateriaal is
verwerkt betreffende de veeteelt in Zeeland en
daarop betrekking hebbende produkten.
it Rassenproeven met Tuinbouwgewassen. - Mede
deling No. 261, januari 1967, van het I.V.T. te
Wageningen. Een publikatie die inzicht geeft
omtrent de typische problemen betreffende op
zet van proeven wat betreft teelt en oogst en
de verwerking van de verkregen gegevens.
it Nibem 31e Jaarboekje 1967. Het boekje
geeft een overzicht van de brouwgerst in Neder
land in 1966, betreffende de kwaliteit van de
brouwgerst oogst 1965; resultaten van de veld
proeven in 1966 en mededelingen betreffende
aankoop, raszuiverheid en bewaring van brouw
gerst, benevens opbrengsten, rassenstatistiek
enz. oogst 1966.
VERBOUW KWALITEITSTARWE IN E. E. G.
Vertegenwoordigers van de producenten-organi
saties en van de coöperaties uit E. E. G.-landen zijn
onlangs te Parijs bijeengekomen, om zich te be
raden over het vraagstuk inzake het stimuleren
van de verbouw van kwaliteitstarwe, aldus „Er-
nahrungsdienst".
Bij de gedachtenwisseling waren alle betrokke
nen het er over eens, dat, gezien 'n Europese be
hoefte van ongeveer 1,8 miljoen ton kwaliteits
tarwe, slechts voor 20 door de E.E.G.-productie
wordt voorzien, de instandhouding en zo mogelijk
de vergroting van de tegenwoordige productie on
vermijdelijk is. Dit teneinde een monopolie van ex
porterende derde landen en zodoende 't gevaar van
aanzienlijke prijsverhogingen uit te bannen.
Zowel van Westduitse als van Franse zijde wer
den de laatste weken voorstellen voor een gemeen
schappelijke regeling uitgewerkt. Het Westduitse
plan (interventiettoeslag en areaalspremie) werd
plan (interventietoeslag en areaalspremie) werd
beoordeeld.
Met het oog op het feit, dat de produktiekosten
van de soorten kwaliteitstarwe, gezien hun kleinere
ha-opbrengsten en de grotere verzorging, welke
deze gewassen behoeven, 15 a 20 groter zijn dan
die van de zachte tarwe, kon men instemmen met
de Franse mening dat de produktie alleen maar
kan worden gehandhaafd, resp. uitgebreid, onder
voorwaarde, dat de verkoop-prijs minstens 20
hoger is dan die van de zachte tarwe.
Niet minder realistisch lijkt de mening van de
Franse deskundigen, dat het verlenen van een
premie van 5 van de interventieprijs alleen maar
tot gevolg zou hebben dat de tegenwoordige leve
ring zou worden gehandhaafd.
Slechts als de premie 10 bedraagt zou de inge
leverde hoeveelheid groter kunnen worden en bin
nen vijf jaar mogelijk zelfs verdubbeld kunnen
worden. De Franse organisatie van graantelers wijst
er op, dat in het laatste geval de behoefte slechts
voor 40 door Europese kwaliteitstarwe zou wor
den gedekt.
GEEN BUFFERVOORRAAD OF MAXIMUMPRIJS
VOOR AARDAPPELEN
Minister Lardinois voelt niet voor het aanleggen
van een buffervoorraad aardappelen waar in tijden
van schaarste uit geput zou kunnen worden, en
evenmin voor het vaststellen van een maximum
prijs voor aardappelen om speculatie te voorkomen.
Dit blijkt uit 's ministers antwoord op vragen uit
de Tweede Kamer.
„Het aanleggen van een buffervoorraad is in be
ginsel mogelijk", aldus de minister. „Wel zou een
dergelijke voorraad, om de voorziening veilig te
stellen en zo nodig invloed op het prijspeil te kun
nen uitoefenen, vrij groot moeten zijn. Naar schat
ting zou hiervoor een opslag nodig zijn van ten
minste 40.000 ton. Uit ervaring is gebleken, dat een
schaarste aan aardappelen zich gemiddeld nog niet
eenmaal in de driejaren voordoet. Dit betekent in
de tijd gezien, dat gemiddeld niet meer dan een
derde deel van zulke voorraden behoeft te worden
aangewend voor het doel waarvoor ze zijn aange
kocht en dat de rest voor veevoeder zou moeten
worden afgezet.
Uitgaande van een gemiddeld prijsniveau voor
consumptie-aardappelen in de herfst en rekening
houdend met de kosten van bewaring e.d. zou het
verlies op deze voorraden gemiddeld circa 6 mil
joen per jaar bedragen. Het aanleggen van buffer
voorraden zou derhalve hoge kosten met zich bren
gen. Bij een nationaal beleid zou het belang van
it Erfelijkheidsleer en Selectie - C. Komen - Uit
gevers Mij. Tjeenk Willink - Zwolle - le druk,
prijs 9,50. Samengesteld naar aanleiding van
cursussen gegeven aan het Instituut voor de
Veredeling van Tuinbouwgewassen aan verede
laars van groentegewassen. Op systematische
wijze wordt de leerstof behandeld, zowel wat
betreft het doel van de plantenveredeling- als
de erfelijkheidsleer en selectie.
Verslag 1966/1967 der Vereniging voor de han
del in landbouwzaaizaden V.H.Z. - Elandstraat
42 - Den Haag. Een overzicht wordt gegeven
van de aktiviteiten der vereniging gedurende
het verslagjaar april '66'67. Naast organisato
rische zaken geeft het verslag vergelijkende
jaaroverzichten van de oppervlakten voor de
veld keuring aangegeven gewassen im- en ex
port landbouwzaaizaden en zaden groenvoeder-
gewassen en suikerbietenzaad.
it Beweidingssysteem voor kalveren een succes.
1) Beweidingsmaatregelen tegen maagdarm
wormen bij kalveren. Onderzoek op praktijk-
bedrijven in 1966, door Ir. D. Oostendorp en H.
E. Harmsen. Mededeling nr. 132 van het P.A.W.
te Wageningen. Prijs ƒ1,50 (giro 966643). Om
worminfecties bij kalveren tegen te gaan is
door het P.A.W. op proefboerderij „De Vlierd"
een opfokmethode ontwikkeld waarbij de kal
veren altijd op „schoon" grasland weiden, d.w.z.
op perceeltjes die tevoren zijn gemaaid (et
groen). Weliswaar is hierdoor de opfok nog
niet geheel wormvrij, maar wel wordt daardoor
de voortplanting van de wormen binnen één
seizoen zodanig vertraagd dat slechts een on
gevaarlijke besmetting optreedt.
In 1966 is op zes praktijkbedrijven nagegaan in
hoeverre bovenstaande methode ook op een
normaal boerenbedrijf zonder veel kosten of
moeite is uit te voeren. Daarbij mochten de
kalveren niet naar buiten vóórdat er een per
ceel beschikbaar was dat tevoren voor kuilgras
gemaaid was. Ook in het verdere seizoen bleek
het goed mogelijk de kalveren vrijwel uitslui
tend op etgroen te weiden. Men heeft hierbij
het oude systeem van weiden op één kalver-
weifje volledig verlaten en is overgegaan tot
beweiding op normale graslandpercelen.
Als bijvoeding aan de kalveren in het grasland
was IVz kg eiwitarme kalverbiks per kalf per
dag gesteld. De bedrijven waar in het weiland
alleen krachtvoer werd verstrekt, behaalden
eenzelfde resultaat als de bedrijven waar ook
kunstmelk is gegeven.
Bij praktisch dezelfde groeiresultaten varieerde
de kosten aan bijvoeding van 78 tot 170 per
kalf. De arbeid bij de kalveropfok kon sterk
worden beperkt door in het land geen melk-
produkten meer te verstrekken maar kracht
voer, en door dit krachtvoer slechts één keer
per dag te verstrekken.
De aan de proef deelnemende bedrijven had
den vroeger altijd moeilijkheden met de kal
veropfok. Door toepassing van het goede be
weidingssysteem werden zowel de moeilijk
heden voorkomen als een goedkope onfok ver
kregen. Wel eist deze wijze van kalveropfok
van de boer meer organisatie-inzicht omtrent de
beweiding.
een dergelijke voorraad moeten worden afgewogen
tegen genoemde kosten en het onvermijdeijlke risi
co van prijsstijging door deze extra aankopen.
Inmiddels heeft zich echter als gevolg van E.E.G.-
afspraken een belangrijke wijziging in de markt
situatie voorgedaan. Het vroegere nationale beleid
is vervangen door een gemeenschappelijk beleid,
waarvoor uiteraard ook de gemeenschappelijke
verdragsbepalingen gelden. Weliswaar is het ook
onder deze omstandigheden mogelijk buffervoor
raden aan te leggen, maar enige invloed hiervan
op de ontwikkeling van het prijsniveau is nauwe
lijks te verwachten. In de gemeenschappelijke
markt, waarvan Nederland deel uitmaakt, is het
prijsniveau de resultante van vraag en aanbod. Dit
prijsniveau wordt in hoofdzaak bepaald door de
vraag naar export. Het beperken van de export
naar lid-staten is niet meer toegestaan.
Het vaststellen van maximumprijzen is in begin
sel eveneens mogelijk. Maar ook van deze maat
regel, in het verleden meermalen door de Neder
landse regering toegepast, kan zeker niet onder
alle omstandigheden effekt worden verwacht. De
kans is namelijk aanwezig, dat bij een gebonden
prijspeil de nog beschikbare voorraden zullen wor
den afgezet naar West-Duitsland en België, waar
steeds een grote vraag naar Nederlandse aardappe
len bestaat. Het is zelfs niet ondenkbaar, dat een
buffervoorraad, zodra deze op de markt wordt ge
bracht, met dezelfde bestemming zou verdwijnen.
Overigens dient hierbij te worden bedacht, dat het
ook niet juist is wel maximumprijzen vast te stel
len ter bescherming van de consument, zonder dat
men dan tegelijkertijd minimumprijzen vaststelt
ter bescherming van de producent.
Dit alles in aanmerking genomen kan het aan
leggen van buffervoorraden niet als een adequaat
middel tegen een schaarste op de aardappelmarkt
worden beschouwd".