DINGEN VAN DE WEEK 4 VRIJE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT IN GRANEN EN VEREDELINGSPRO DUKTEN PER 1 JULI 1967 (Vervolg van pagina 1.) RESULTATEN GRANEN VASTGESTELD zijn de nieuwe basisverordenin gen voor brood- en voedergranen. Op 1 juli a.s. worden de reeds vroeger bepaalde gemeen schappelijke graanprijzen van kracht. Nederland heeft voor tarwe, gerst en haver reeds de gemeen schappelijke prijzen, behalve voor rogge en de uit heemse voedergranen mais en sorghums. Voor de drie laatste graansoorten is een geringe verhoging, variërende van 1,tot 2,per 100 kg, nog nodig om het Europese graanprijspeil te bereiken. De vraag in hoeverre het Franse graanbeleid in 't kader van de nieuwe graanverordening gehand haafd mag blijven, was een belangrijk discussie punt. Frankrijk heeft een goed werkend, sterk cen traal geregelde graanmarkt en de Franse delegatie voelde er dan ook niets voor het bestaande systeem te verlaten. Bereikt is, dat de Fransen hun graan beleid in vrij sterke mate moeten aanpassen op twee punten. Ten eerste heeft Frankrijk toegezegd zijn voorschrift aan de graanhandel met de ver plichting, dat alle graan de erkende opslaghouders moeten passeren, laten vallen het zal zich beper ken tot het stellen van erkenningseisen aan de graanhandel in Frankrijk. Bepaald is, dat de Euro pese Commissie er op zal toezien, dat deze eisen niet discriminatoir zullen zijn en dat zij het vrije graanverkeer in de Gemeenschap niet mogen be lemmeren. De Commissie zal bovendien voor 1 november 1967 de Raad van Ministers berichten over de werking van de nieuwe Franse regeling en eventueel nadere voorstellen doen. Het tweede punt betreft de mogelijkheid maat regelen te nemen ter voorkoming van een groot aanbod van granen bij het Europese interventie bureau. De Raad van Ministers zal op voorstel der Europese Commissie de voorwaarden vaststellen, waarop de interventie mag geschieden, derhalve volgens communautaire regels. De aard en de toe passing van de regels worden bepaald door de Europese Commissie in overleg met het Beheers comité voor de duur van één jaar. Zij brengt dan verslag uit over de toepassing van deze vorm van interventie en beziet de wenselijkheid van wijzi ging of afschaffing. INTERVENTIEBELEID GRANEN Regels voor het graan-interventiebeleid zullen worden vastgesteld door de Europese Commissie in overleg met het Beheerscomité. De Commissie heeft evenwel in de Raad van Ministers reeds mededelingen gedaan over de wijze, waarop zij dit beleid denkt te gaan voeren. Dit betreft bij de minimum-kwaliteiten, die voor interventie in aan merking komen, het maximum-percentage schot dat wordt toegestaan. De Commissie is voornemens dit percentage te stellen op maximaal 8 procent. Voor de minimum-hoe veelheden, waarin granen bij 't interventie-bureau kunnen worden aangeboden, zal een algemene norm gelden van een minimum van 50 ton, met dien verstande, dat de lid-staten nationale hogere eisen mogen stellen. Wat gebeurt er bij de overgang van het oude naar het nieuwe verkoopseizoen door het verdwijnen van de staffel- opslag Dit is belangrijk voor de dan nog be staande voorraden van de oude oogst. Frankrijk vroeg op alle voorraden de staffelvergoeding. Besloten is, dat de Raad van Ministers jaarlijks zal bezien voor welke in de Gemeenschap geoogste graansoorten zachte tarwe, durumtarwe, gerst en rogge en voor mout een vergoeding voor het ver vallen van de staffeltoeslag zal worden verleend. Men kan in dat geval dus spreken van een com penserende vergoeding voor de prijsverlaging bij de entree van het nieuwe verkoopseizoen. Als bijzondere bepaling geldt, dat, wanneer de Raad besluit geen compenserende vergoeding te verstrekken op brouwgerst en mout, dan de hef fingen en restituties van de laatste maand onder het oude verkoopseizoen gedurende de eerste twee maanden van het nieuwe seizoen blijven gelden. In dat geval is 't mogelijk de hogere prijs voor mout, vervaardigd uit voorraad-gerst van het oude sei zoen, alsnog te verwerkelijken. VARKENSVLEES Het grote probleem bij de besprekingen over de gemeenschappelijke markt voor varkensvlees was de regeling van het interventiebeleid in deze sec tor. Na langdurig beraad werd overeenstemming over de volgende opzet van het interventiebeleid bereikt Er wordt een basisprijs vastgésteld. Als de ge middelde marktprijs in de Gemeenschap deze basisprijs passeert, zal onder ogen worden gezien Commissie in overleg met het Beheerscomité of de markt gesteund moet worden met bepaalde interventiemaatregelen. Dit is dus geen automati sche interventie, maar alleen een gesprek over de vraag, of er aanleiding is voor interventiemaat regelen. Als er tot interventiemaatregelen mocht worden besloten, dan moeten deze binnen de in de verordening gestelde grenzen blijven. De grenzen zijn voor wat de prijs betreft, waarvoor geslachte varkens uit de markt mogen worden genomen, zijn er een maximum- en minimumaankoopprijs vastgesteld. De werkelijke interventieprijs zal binnen deze grenzen door de Commissie vol gens de procedure Beheerscomité worden vast gesteld. Voor wat de aard van de maatregelen betreft 0 Overheidsinterventie aankopen door een interventiebureau is alleen toegestaan voor geslachte varkens en spek (dus niet voor hammen, schouders en karbonadestren- gen). 0 Naast de overheidsinterventie kunnen er ook toeslagen voor particuliere opslag van var kens en delen van varkens worden ver strekt. Ook deze maatregelen worden door de Commissie vastgesteld volgens de proce dure Beheerscomité. Na langdurig en moeilijk overleg over 't niveau van de basisprijs en de aankoopprijs, in het geval dat tot aankopen door 'n interventiebureau wordt besloten, heeft de E.E.G.-Ministerraad tenslotte de volgende prijzen vastgesteld De basisprijs is vastgesteld op 294 DM per 100 kg geslacht gewicht voor een varken van ge middelde kwaliteit. Deze prijs komt ongeveer met de gemiddelde kostprijs overeen, die in Nederland na 1 juli 1967 wordt verwacht. DEEDS enkele keren hebben we in deze ru- briek aandacht besteed aan de besprekin gen die aan de gang zijn tussen de besturen van de veilingen van Zuid-Beveland en Walcheren om te komen tot een nauwe samenwerking. Het gaat hierbij om een zaak die voor elke individuele tuin der van het grootste belang is, want de wijze van afzet van onze tuinbouwproducten in de toekomst is in het geding. Er heeft zich dienaangaande een werkwijze ont wikkeld waarmee we vertrouwd geraakt zijn en waarvoor we over het algemeen waardering heb ben. Binnen het economisch bestel voltrekken zich echter wijzigingen die ook aan onze sektor niet voorbijgaan. Het gevolg daarvan is, dat veel van wat oud en vertrouwd is, van wat ons lief en dier baar was, vaarwel gezegd moet worden, omdat een nieuwe tijd een nieuwe aanpak vraagt. Daarvoor staan we ook als tuinder met betrekking tot ons veilingwezen. We gaan deze week niet dieper in op de oorzaken die dwingen tot maatregelen op dat terrein. Elke tuinder kent ze. We mogen wel met voldoening vaststellen dat onze veilingbestu- ren. niet stil zitten maar zich intensief bezig hou den met het zoeken naar het antwoord op de vra gen van deze tijd. Uit de besturen is een studiecommissie benoemd die de naam heeft gekregen van „de commissie van acht". Ze bestaat uit twee personen meestal de voorzitter en secretaris van elk der vier be trokken veilingen (Krabbendijke, Kapelle, Goes en Middelburg). Voorzitter van deze commissie is de heer P. J. J. Dekker 'te Wemeldnge en secretaris ir. J. Min- derhoud te Wilhelminadorp. Deze commissie heeft een moeilijke taak, maar niettemin geen onmoge lijke opdracht. Vorige week heeft zij een tussen tijds rapport uitgebracht. Daarin lazen we dat de commissie een nieuwe organisatie voor ogen stond, waarbij de afzonderlijke veilingen samen een nieuwe vereniging zouden stichten, waaraan dan de ex ploitatie van de bestaande veilingen zou worden opgedragen. De bestaande veilingsverenigingen zouden dan als afzonderlijke organisaties blijven bestaan. In dit stadium werd rapport uitgebracht aan de betrokken veilingbesturen. De besturen wa ren echter van mening dat deze organisatievorm op langere termijn gezien, toch niet de beste vorm zou blijken te zijn. Na ruggespraak in de afzonderlijke besturen werd besloten de commissie te verzoeken een studie te maken van andere organisatiemogelijkheden, waar bij beter tot uitdrukking zou komen dat als men eenmaal met samenwerking is begonnen er geen weg terug meer is. Dit betekent dus meer het op gaan van alle veilingen in één vereniging. Thans is de commissie van acht bezig met het onderzoek in deze richting. In het tussentijdse rap port wordt o.m. gezegd dat de commissie unaniem van mening is dat er nooit een snelle overschake ling naar nieuwe gebouwen plaats zal kunnen vin den. Dit zal slechts geleidelijk en a|leen wanneer het economisch verantwoord zal zijn, mogen ge schieden. De voorstellen die de commissie aan de bestu ren doet, zullen enkel op economische gronden ge baseerd kunnen zijn. Voorts wordt gezegd.dat een ernstige vorm van studie zal zijn de vorm en de grootte van de personeelsformatie die een nieuwe samenwerkingsorganisatie met zich mee zal bren gen. De maximum-aankoopprijs, in het geval dat tot interventie wordt besloten, is vastgesteld op 92 van de basisprijs (270 DM). De minimum-aankoopprijs in geval van inter ventie bedraagt 85 van de basisprijs (250 DM). SLACHTPLUIMVEE EN EIEREN De E.E.G.-Raad van Landbouwministers heeft afgezien van het instellen van een marktinterven- tiebeleid voor de sector slachtpluimvee en eieren. Wél werd besloten te voorzien in het verlenen van financiële steun aan initiatieven van organisaties van pluimveehouders ten behoeve van een betere organisatie van de markt. Beoogd zijn maatregelen die b.v. aan een betere organisatie van de produk- tie, de verwerking en de commercialisatie bij dragen en prognoses omtrent de te verwachten ontwikkeling van de produktie, enz. De maatrege len kunnen na ingewonnen advies van het Euro pese Parlement door de Raad worden vastgesteld. Voor de financiële steun komen geen maatregelen in aanmerking, die betrekking hebben op het uit de markt nemen van produkten. Een winstpunt voor Nederland is het feit, dat de Raad van Ministers in een resolutie de voornaam ste uitgangspunten voor een regeling van handels normen voor consumptie-eieren heeft vastgesteld. Deze technische nog nader te bepalen regeling zal met ingang van 1 januari 1968 van toepassing wor den. Er komen drie kwaliteitsklassen verse eie ren, eieren 2e kwaliteit en industrie-eieren. Alleen de verse eieren zullen niet onderworpen zijn aan een verplichte stempeling naar kwaliteit. In samenhang met deze regeling van handels normen is tevens besloten, dat de verplichte stem peling van herkomst per 1 juli 1967 zal worden af geschaft. Voor 3e landen zal het stempel van her komst echter nog wel verplicht worden gesteld, maar alleen op de verpakking. KOOLZAAD Uitvoeringsverordeningen zijn vastgesteld, die het mogelijk maken, dat de gemeenschappelijke markt voor oliehoudende zaden per 1 juli 1967 vol ledig van kracht wordt. Voor koolzaad geldt een interventieprijs met een toeslag, uit te betalen bij verwerking van het kool zaad, die het verschil tussen de gemeenschapsprijs en de wereldmarktprijs voor koolzaad moet over bruggen. Deze regeling is met Nederlands oog bezien zo vastgesteld, dat de Nederlandse pro ducenten van koolzaad erop kunnen rekenen, dat zij de thans geldende garantieprijs van 59,per 100 kg ook in de toekomst zullen blijven ontvan gen. Belangrijk is verder, dat voor de onderhavige produktenverordeningen is bepaald, dat actief handelsverkeer in veredelingsprodukten d.w.z. invoer van landbouwgrondstoffen voor de weder uitvoer van verwerkte produkten als regel is toegestaan, behalve indien de Raad uitdrukkelijk besluit tot uitzonderingen. Tevens is bepaald, dat dit veredelingsverkeer nooit verboden zal worden voor die verwerkte produkten, waarvoor in het kader van het landbouwbeleid geen restitutie bij export naar derde landen kan worden gegeven (voorbeelden bier, cacao, rietsuiker). Deze bepa lingen zijn zeer belangrijk voor de graanverwer- kende industrie, omdat zij zekerheid scheppen voor de vrije verkrijging van de grondstoffen, niet beperkt tot E.E.G.-gebied. De commissie van acht zegt voorts, er van over tuigd te zijn dat zij zo snel mogelijk advies zal moe ten uitbrengen maar aan de andere kant zijn er zoveel problemen, dat een dergelijk advies toch nimmer overhaast mag worden gegeven. Tot zover dit tussentijds rapport van de commissie van acht, waarvan we met voldoening kennis hebben geno men. Een gedegen studie en grondig voorbereide voorstellen moeten het mogelijk maken te komen tot een voor de toekomst verantwoorde wijze van afzet van onze tuinbouwprodukten. Zonder twijfel zal over dit alles nog heel wat gepraat moeten worden. Weerstanden zullen er overwonnen moeten worden. Maar we hebben toch wel zoveel vertrouwen in de Zeeuwse tuinders, dat we niet twijfelen of ge zamenlijk zullen we een nieuwe, aan de eisen van de tijd aangepaste opzet,kunnen verwezenlijken. Met belangstelling zien we de verdere ontwik keling tegemoet. Wat de gang van zaken op onze fruitbedrijven betreft, komen we meer en meer tot de conclusie dat we een seizoen tegemoet gaan met een matige fruitoogst. De appels staan er nog het beste voor maar heel wat telers verwachten toch minder kilo's dan het vorig jaar en toen hadden we toch ook op geen stukken na een volle oogst. Met de peren is het dikwijls niet best gesteld. Telers die een halve oogst van normaal hebben, vinden dat ze goed zitten. Gemiddeld verwachten we voor de peren zeker niet meer dan een produk tie van 50 van het vorig jaar. Bij de pruimen is er op meeste bedrijven sprake van een volkomen misoogst. Het kleinfruit staat er beter voor, voor wat aardbeien en bramen betreft, maar de stand van de frambozen blijft matig en ook de rode bes sen vallen tegen en de zwarte bessen deden dat reeds eerder.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 4