In gesprek met
Ir. D. van der Zaken,
H. I. D.
Provinciale Direktie Zeeland
van de Cultuurtechnische Dienst
5
Ruilverkavelingen, planologie, de saneringskant van het
O. S.-Fonds en een subsidiërende taak voor Waterschaps-
en gemeentewerken zijn wel de belangrijkste taken waar
de Cultuurtechnische Dienst in Zeeland bij betrokken is.
Hoofdingenieur-direkteur Ir. D. van der Zaken zegt hier
van: ,,Naar verhouding wordt aan ver.kavelingswerk wel de
meeste tijd door onze dienst besteed. Er is reeds zo n
60.000 ha in Zeeland verkavéld, er zijn 22.000 ha in uitvoe
ring, 14.300 ha in voorbereiding en 8.000 ha aangevraagd.
De 60.000 ha Zeeuwse verkavelingen, die gereedgekomen
zijn bedragen ca 40 van de oppervlakte cultuurgrond in
Zeeland. Landelijk ligt dit percentage rond de 10
De gevolgen van de ramp hebben een belangrijke stoot
tot deze onwikkeling gegeven. Toen moest er wat gebeuren I
Maar ook daarna is men niet stil blijven zitten. Zeeland is
wat dat betreft bijzonder vooruitstrevend en wil (bepaald
ook uit eigen bejang) niet het risico lopen achteraan te ko
men. Het is hier dan ook bijzonder plezierig werken I
PLANOLOGIE
IR. VAN DER ZAKEN is nauw bij de planologische ontwikkeling in Zeeland
betrokken. Als H. I. D. heeft hij zitting in de Provinciale Planologische Com
missie en in verschillende subcommissies, zoals de commissie voor gemeentelijke
bestemmingsplannen en de agrarische adviescommissie van de Provinciale Plano
logische Dienst. En nauw hiermede in verband staande zit de heer Van der Zaken
in de Commissie Grondgebruik van de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het
Landbouwschap. Als een rode draad loopt door het werk van de H. I. D. de advise
ring voor allerlei planologische kwesties in verband met het behartigen van de
landbouwbelangen in onze provincie. Bijvoorbeeld over kwesties op landelijk
niveau in de Rijksplanologischs Commissie, waarin de direkteur van de C. D. ir. S.
Herweyer namens het Ministerie van Landbouw zitting heeft, aan de orde komen.
Zoals het tracé van de nieuwe Rijksweg, industrievestigingen, deltawerken enz.,
waarover regionaal advies noodzakelijk is.
OVERLEG
JIET behandelen van de gemeentelijke bestemmingsplannen in de betreffende
Commissie staat eveneens in nauwe relatie met de planologie. In deze volledig
ambtelijke commissie hebben naast de Planologische Dienst de vier H. I. D.'s, die
van Rijks- en Provinciale Waterstaat, Volkshuisvesting en Bouwnijverheid en C. D.
zitting. Het bedrijfsleven heeft lange tijd de wens gekoesterd ook een zetel in deze
commissie te verkrijgen om in deze toch voor de land- en tuinbouw zo belangrijke
zaken, inspraak te krijgen.
Overigens, zo zegt de heer Van der Zaken, kan men zich afvragen of de land
bouw met een plaats in deze commissie wel zo gelukkig zou zijn geweest. De op
lossing om toch de nodige inspraak van landbouwzijde, zij het indirekt, in deze
commissie te verkrijgen, is nu gevonden in deze zin dat G. S. aan alle gemeente
besturen heeft geadviseerd, over bestemmingsplannen overleg te plegen met de
Gewestelijke Raad, vóórdat dit plan aan de Provinciale Planologische Dienst wordt
voorgelegd. Deze werkwijze die alleen nog maar in Zeeland wordt toegepast en nu
ca. anderhalf jaar loopt, werkt beslist bevredigend. De meerderheid van de Zeeuw
se gemeenten geeft aan de suggestie van G. S., om tot vooroverleg met de geor
ganiseerde landbouw te komen, gevolg. De gemeenten, die daartoe nog niet bereid
waren, zijn hopelijk nog wel eens te bekeren, zo zegt de heer Van der Zaken. Aan
drang van de zijde van agrarische raadsleden kan dit wellicht bevorderen. Het is
voor een gemeentebestuur beslist aantrekkelijk als van te voren getracht is allerlei
moeilijkheden tot een oplossing te brengen. De Gewestelijke Raad neemt in deze
kwesties trouwens een zeer redelijk standpunt in en door vooroverleg kunnen veel
moeilijkheden voorkomen worden.
TE HOGE TOEKOMSTVERWACHTINGEN
AP onze vraag of Ir. Van der Zaken de indruk heeft dat bij het voorbereiden van
bestemmingsplannen door verschillende gemeenten te veel naar de toekomst
verwachtingen gekeken wordt en wel eens meer landbouwgrond voor uitbreiding
greserveerd wordt dan strikt noodzakelijk is zegt de heer Van der Zaken dat hier
van vroeger wel sprake is geweest, maar dat de ontwikkelingen op het ogenblik
vaak sneller gaan dan de prognoses. Dit geldt vooral in de gebieden waar de indus
trie en de recreatie zich snel uitbreiden. Als er reële prijzen voor de grond betaald
worden ligt de overgang van landbouwgrond naar niet-agrarische bestemmingen
tegenwoordig veel meer in het zakelijke vlak, terwijl het vroeger nogal eens in de
gevoelssfeer getrokken werd.
Minstens zo belangrijk voor de land- en tuinbouw zijn de zgn. streekplannen. Die
komen aan de orde in de reeds genoemde Provinciale Planologische Commissie,
waarin het agrarische bedrijfsleven door een tweetal vertegenwoordigers zelf mee
spreekt. Daarin worden de streekplannen, nadat vooroverleg in verschillende com
missies (zoals de agrarische adviescommissie, recreatiecommissie, industrialisatie
commissie) heeft plaatsgevonden, in hun eindfase behandeld.
Daarvan is de agrarische adviescommissie een zuiver agrarische commissie,
waarin vooral zaken die in de streekplannen geregeld worden, zoals beperkingen
kassenbouw, landschapsbestemmingen, enz. in behandeling komen. In een
streekplan wordt getracht de ontwikkeling aan te geven voor de komende
10 jaren; En in dit verband zijn de voorbereidingen van de ruilverkavelingen weer
van groot belang, die in opzet weer moeten passen in het geheel van het streekplan.
HOGE KOSTEN
ALS voorbeeld noemt de heer Van der Zaken de voorbereiding van de ruilver-
kaveling De Poel-Heinkenszand, die vrijwel samenviel met de voorbereiding
van het streekplan Midden-Zeeland, terwijl ook het voorgenomen tracé van de
nieuwe rijksweg hierin verwerkt kon worden. Overigens brengt de ruilverkaveling
De PoelHeinkenszand een geweldige problematiek met zich mee, zo zegt hij. Hier
moest bijzonder snel gewerkt worden om de plannen rond té krijgen in verband
met het werkschema van de rijksweg. De stemming zal omstreeks oktober kunnen
plaatsvinden. De uitslag daarvan valt dit keer nog moeilijker te voorspellen dan
anders. De kosten zijn voor dit gebied bijzonder hoog en worden geschat op ge
middeld 6.000,per ha. Wordt rekening gehouden met subsidies en bijdragen
van derden, dan komt het aandeel van belanghebbenden neer op gemiddeld 110,
a 120,per ha per jaar aan ruilverkavelingsrente. Daar de waterschapslasten
van ca. 80,per ha en de grondlasten bijgeteld, komt het er op neer dat de eige
naar vrijwel de huidige pachtopbrengst aan lasten te betalen krijgt. Een moeilijk
uitgangspunt, maar deze voorzieningen zijn dringend noodzakeliik voor de toekomst.
De pachters zullen er weinig moeite mee hebben en ook van de eigenaar-gebruiker
kan verwacht worden dat hij positief tegenover deze ruilverkaveling zal staan,
want die plukt zelf de vruchten van de verbeteringen. De verpachtende eigenaren,
vooral de uitwonenden, zullen we moeten trachten te overtuigen, door te wijzen
op de waardestijging van hun beleggingsobject en de mogelijkheid van pachtver-
hoging als gevolg van de aangebrachte verbeteringen. De plannen, zo zegt de heer
Van der Zaken, zijn reeds uitgeknepen tot het minimaal noodzakelijke
Het is echter voor dit gebied nu of nooitZou deze ruilverkaveling afgestemd
worden dan moet er toch op andere wijze het nodige gebeuren. De nieuwe rijks
weg is door dit gebied geprojecteerd, het we<*enstelpn1 moet verbeterd worden, als
mede de gehele afwatering. Dit zou dan door het Waterschap moeten gebeuren,
maar dan wordt het resultaat veel minder effectief, terwijl het toch veel zal gaan
kosten, kosten die eveneens voor rekening van de grondeigenaren komen. Maar
dan gebeurt er aan bijvoorbeeld de kavelverbetering, de samenvoeging van kavels
en de drainage, waar de boer voor zijn bedrijfsvoering direkt profijt van trekt, in
het geheel niets.
BEWONDERING
AVERIGENS heb ik de grootste bewondering voor de voorbereidingscommissie,
die veel werk heeft verricht en in snel tempo beslissingen heeft genomen. Zij
hebben het wat dat betreft bepaald niet gemakkelijk gehad. Een heggenreservaat
van 50 ha, een bos van 60 ha en een ganzengebied van 165 ha tegenover hun col
lega's te verdedigen is geen eenvoudige opgave. De bedrijven die toevalligerwijze
in deze reservaten liggen worden beperkt in hun bedrijfsvoeringsmogelijkheden.
Er gebeurt wel iets bijv. in het ganzenreservaat, waar buiten het seizoen de grond
waterstand dezelfde wordt als in de rest van de polder, maar verder blijven het
reservaten waar geen ontsluiting of egalisatie plaatsvindt en waar grasland -
grasland blijft. Herindeling van de grond is praktisch evenmin mogelijk, want wie
is bereid te ruilen
(Zie verder pagina 7)