Fusie COVECO en Hollandse Vlees Combinatie
VERSLAG
4
1TOOR de coöperatieve samenwerkingsvorm in
de veeafzet en vleesverwerking is, alweer
enige tijd geleden, de naam COVECO gekozen.
Hierin werken samen de Coöperatieve Vleescen
trale G.A., de Coöperatieve Centrale Veeafzetver-
eniging G.A. „SAVECO" en de N.V. Engrosslach-
terij „WELLING" allen gevestigd te Arnhem. Ook
de gemeenschappelijke aktiviteiten van de ver
schillende veeafzetverenigingen, waaronder de
Coöperatieve Vee Aan- en Verkoopvereniging Zee
land G.A. te Goes zijn in de COVECO gebundeld.
Van groot belang voor de veeafzetverenigingen
daar de COVECO een bijzonder belangrijk markt
aandeel voor haar rekening neemt.
Maandag j.l. werd bekend gemaakt dat COVECO
haar aktiviteiten in het bijzonder in het westen
van het land sterk gaat uitbreiden. Een meerder
heidsbelang, zo werd door de direktie van COVECO
meegedeeld, is verworven in de N.V. Hollandse
Vlees Combinatie te Alkmaar. Deze N.V. exploi
teert stads- en verzendgrossierderijen in Alkmaar,
Hoorn en Haarlem. De omzet van de H.V.C. be
droeg de laatste jaren ca. 35 miljoen gulden waar
van V& deel uit export bestaat. De reeds lang
bestaande relatie tussen COVECO- en H.V.C. heeft
door het verkrijgen van dit COVECO meerder
heidsbelang tot gevolg dat de aktiviteiten van de
H.V.C. zullen worden uitgebreid.
De omzet van de COVECO over 1966 bedroeg
reeds ca. 436 miljoen gulden. In de COVECO be
drijven werden in 1966 bijna 1 miljoen varkens ge
slacht en 500.000 stuks overig vee omgezet.
IYE COVECO-direktie ziet deze fusie met de
H.V.C. Alkmaar als eerste bruggehoofd in de
Hollanden om verdere uitbreiding van de aktivi
teiten aldaar mogelijk te maken. Van belang voor
onze coöperatieve veehouders, ook in het zuid
westen die daardoor meer mogelijkheden krijgen
voor de afzet van hun vee tegen gunstige conditie's.
Gezien de enorme veranderingen die de laatste ja
ren op het gebied van vee- en vleesverwerking
is opgetreden past het H.V.C. bedrijf volkomen in
de COVECO opzet. Door de hoogst mogelijke spe
cialisatie wordt getracht het netto-rendement voot
onze veehouders zo groot mogelijk te maken.
Voor de COVECO met zijn landelijk werkend
distributieapparaat voor rund-, kalfs- en varkens
vlees geven de vestigingen van de H.V.C. in Noord-
Holland de mogelijkheid tot een kortere aanvoer
lijn, efficiënter levering en verser kwaliteit.
Belangrijk voor bijvoorbeeld de varkenshouder
in Zeeland, die er nu zijn voordeel mee kan doen
dat zijn varkens in eigen bedrijf geslacht en ver
werkt kunnen worden en niet meer aan derden
behoeven te worden doorverkocht. Daarnaast de
voordelen van prijzen op classificatiebasis, een goe
de service, verstrekken van biggenmateriaal van
goede kwaliteit en een kwantumtoeslag. Met als
uiteindelijk resultaat het streven van COVECO een
zo hoog mogelijke bruto-opbrengst van het varken
voor de varkenshouder!
BI.
(Vervolg van pagina 3)
dekking biedt. Behalve het ongevallenrisiko is in dè arbeidsongeschiktheidsver
zekering ook het ziekterisico gedekt. Vandaar ook dat in bovenstaand overzicht de
branche ziekengeld is toegenomen en tenslotte in de A. O. branche de belangrijkste
toename is geboekt.
Vooral voor de jonge ondernemer kan er niet genoeg nadruk op worden gelegd
dat de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor hem het meest te verkiezen is.
AFDELING ZEELAND EN BRABANT
Omtrent de ontwikkeling in ons gewest moge onderstaand overzicht dienen:
Periode W.A.-verz. Ongevallen Ziekengeld A. O.-verz. Totaal
Stand per:
l-l-'67 2.577 1.136 627 232 4.572
l-l-'66 2.532 1.201 587 153 4.473
Toename
45
-65
40
79
Het aandeel van Brabant in bovenstaande cijfers is beperkt n.l. resp. 310, 103, 68
en 16, of totaal 497 posten. In het afgelopen jaar zijn er netto slechts 5 posten in
Brabant bijgekomen. Dit is veel te weinig. Dit kan, indien de Brabantse leden en
vertegenwoordigers hun belangen goed verstaan, veel en veel beter
De Zeeuwse toename ligt boven het landelijk gemiddelde n.l. op 2,2 tegen
over 1,8 landelijk. Overigens valt tussen de districten een groot verschil te
bespeuren. Zo is de toename op Walcheren goed en b.v. die van Tholen en St.
Philipsland uitgesproken slecht. Oorzaak hiervan is de aktiviteit en goede voorlich
ting van onze vertegenwoordigers in Walcheren en het omgekeerd daarvan in
Tholen en St. Philipsland.
DE FINANCIËLE RESULTATEN IN 1966
In het landelijk jaarverslag wordt aan het slot de opmerking gemaakt, dat het
tot tevredenheid stemt, dat ondanks de geleidelijke inkrimping van het aantal
boerenbedrijven, de maatschappij de laatste jaren is gegroeid. Verheugend is daar
bij, dat in het 10e boekjaar een bespariqg op de premie voor de ongevallen- en
ziektegeldverzekering kon worden breikt.
Inderdaad waren de financiële uitkomsten in 1966, mede dank zij de vrijgekomen
reserveringen uit oude boekjaren, gunstig. Enkele cijfers tonen dit aan:
Premie-inkomen in 1966 2.846.473,67
Premie-inkomen in 1965 2.545.030,67
Toename premie in 1966 301.443,
Deze toegenomen premie is als volgt over de branche's te verdelen.
1. W. A. bedrijfs- en partikuliere branche 151.613,24
2. Ongevallen 13.280,56
3. Ziekengeld 79.741,74
4. Arbeidsongeschiktheid 56.807,46
Totaal
ƒ301.443,—
Het premie-inkomen bij de W. A. branche is het meest gestegen, dit als gevolg
van de ingevoerde premieverhoging per 1 januari 1966 van 10,per bedrijf. Deze
premieverhoging was zeer noodzakelijk omdat de claims jaarlijks stegen en deze
branche daardoor een negatief resultaat opleverde. Ondanks de hogere inkomsten
sluit de W.jA. branche in het afgelopen boekjaar maar net. De schadeontwikkeling
bij deze branche dient nauwlettend te worden gevolgd.
Bij de ongevallenbranche valt het op, dat het premieverlies als gevolg van het
afnemen van het aantal posten is goedgemaakt doordat een groot aantal leden hun
verzekerde bedragen hebben verhoogd. Deze verhoging resulteerde zelfs nog in
een meeropbrengst aan premie van 13.280,56.
Bij de ziekengeld- en arbeidsongeschiktheidsbranches hebben zowel de verhoging
van de lopende verzekeringen als de toename van het aantal posten een hogere
premieopbrengst van resp. ƒ79.741,74 en ƒ56.807,46 tot gevolg gehad. Dit zijn
uiteraard landelijke cijfers. De exploitatierekening over 1966 sluit tenslotte met
een batig saldo van 256.615,03 waarvan de verdeling als volgt is.
Reserve belastingen 23.000,-—
Reserve koersverschillen effecten 28.800,—»
Algemene reserve 94.700,—
Te restitueren aan de leden 1 110.115,03
Het is bijzonder verheugend, dat na 10 jaar opbouw de resultaten zodanig zijn,
dat voor de eerste maal aan die leden, die een ongevallen- en/of ziekengeldverzeke
ring hebben lopen een premierestitutie kan worden verleend. Op de nota 1968 zal
deze restitutie worden verrekend. Direkt een kritisch geluid daaraan toevoegend
is dit, dat de totale onkosten van Landbouw Risico in 1966 881.216,31 bedroegen
of wel 31 van het premie-inkomen. Dit percentage ligt nog steeds te hoog; de
premierestitutie zou nog groter kunnen zijn als de kosten lager waren
Intussen is dan de algemene reserve gestegen tot een bedrag van 519.100,en
de reserve koersverschillen tot een bedrag van 111.400. Op een premie-inkomen
van rond 3.000.000,is de reservepositie zeer gezond te noemen. Overigens mag
in zijn algemeenheid van Landbouw Risico gezegd worden, dat de financiële positi©
kerngezond is.
Tenslotte nog enkele schade-overzichten:
99
Landelijk
Branche
W. A. verzekering
Ongevallen
Ziekengeld
Arbeidsongeschiktheid
Totale portefeuille
Premie- Schade
bedrag bedrag
680.279,— 557.796,-
1.155.909,— 818.558,-
771.482,— 414.022,-
217.983,— 284.878,-
Percentages schades
1966 1965 1964 1963
82,0 89,3 87,2 75,5
70,8 75,2 76,0 93,3
53,7 53,5 52,5 64,6
130,7 90,6 00,0 00,0
2.825.653,— 2.075.254,— 73,4 73,2 69,0 79,7
In aanmerking nemende, dat de onkosten van Landbouw Risico 31 bedragen»
valt uit het overzicht af te leiden, dat de totale portefeuille niet alleen in 1966 maar
ook de jaren daarvoor een verlies zou hebben opgeleverd. Daarmede valt uiteraard
niet te rijmen dat er dit boekjaar en ook in 1965 een behoorlijk batig saldo wasi.
De oplossing van dit raadsel is toch heel simpel n.l., dat van de gereserveerde
bedragen voor lopende schadegevallen in voorgaande jaren bedragen beginnen vrij
te komen. Er is in voorgaande jaren ruim gereserveerd en daarvan worden de
vruchten nu geplukt.
Specificatie per provincie
Schadepercentages
Provincies
premie
Schade
1966
1965
1964
1963
f
bedrag
bedrag
Friesland
151.196,—
91.238,—
60,3
89,5
59,7
53,4
Groningen
408.033,—
273.689,—
67,1
46,3
77,1
117,7
Drente fc
720.074,—
647.128,—
89,9
102,9
77,0
90,9
Overijssel
345.668,—
245.199,—
70,9
64,9
69,3
51,7
Gelderland
448.842,—
355.345,—
79,2
66,5
60,2
67,0
Utrecht
50.216,—
f
28.571,—
56,9
166,4
44,9
72,3
N.- en Z.-Holland
255.008,—
157.034,—
61,6
68,8
97,1
68.8
Noord-Brabant
39.898,—
21.210,—
53,2
119,8
40,5
80,6
Zeeland
383.063,—
246.076,—
64,2
44,9
42,8
75,7
Oost-Flevoland
23.655,—
f
9.764,—
41,3
24,2
53,8
00,0
Totaal
2.825.653,—
f 2.075,254.—
73,4
73,2
69,0
79,7
Totaal
256.615,03
De enige opmerking, die wij betreffende dit gespecificeerde overzicht zouden
willen maken is, dat de uitkomsten in Zeeland wederom gunstig zijn. Ook in 1966
ligt ons schadepercentage ruim 9 beneden het landelijke gemiddelde. Voor
Brabant is het schadepercentage ruim 20 lager dan het landelijk gemiddelde,
waartegenover een zeer hoog percentage in 1965 staat.
In 1965 en 1964 lag het schadepercentage van Zeeland zelfs respectievelijk 28
en 26 beneden het landelijk gemiddelde. Wij hebben in vorige verslagen al eens
betoogd, dat ook tijdens de 49-jarige periode van de Centrale Land- en Tuinbouw
Onderlinge (C. L. T. O.) de uitkomsten in Zeeland steeds gunstig afstaken bij he*
landelijke gemiddelde. Bij de C. L. T. O. rekende men gedeeltelijk provinciaal af
hetgeen betekende, dat Zeeland, wat de premie betreft, steeds gunstig uit de bus
kwam. Hoewel deze mogelijkheid ook in de reglementen van Landbouw Risico Is
opgenomen is men nog steeds niet tot uitvoering van deze bepaling overgegaan.
Nu Landbouw Risico echter voor het eerst aan premierestituties toe is zou hef
billijk en redelijk zijn, dat de Zeeuwse leden, op grond van de schadestatistiek
daar ekstra van profiteren.
LANDBOUW RISICO, AFD. ZEELAND,
Voorzitter, C. J. v. d. Werff.
Sekretaris, J. de Lange.