Rapporten, Publikaties en Jaarverslagen Registratiewet 1917 belemmering overdracht Land- en Tuinbouwgronden? 17 Door de heer Van Rossum zijn aan de Minister van Landbouw en Visserij en aan de Minister van Financiën vragen gesteld betreffende de bezwaren, verbonden aan overdracht bij het leven van land en tuinbouwgronden, al of niet met bedrijfsgebou wen. 1. Zijn de Ministers niet van mening, dat de hui dige bepalingen van de Registratiewet 1917 een ernstige rem vormen om land- en tuinbouw gronden, al of niet met bedrijfsgebouwen, bij het leven van de oudere op de jongere generatie over te dragen 2. Bestaat er naar de mening van de Ministers geen gevaar, dat indien om het registratierecht te ontlopen de overgang wordt uitgesteld tot het tijdstip der vererving, dit gepaard kan gaan met een aantal ongewenste nadelen o.a. a. mogelijkheid, dat de erfgenamen-niet-land- gebruikers hun erfdeel gemakkelijker in geld kunnen opeisen, waardoor een zekere kapitaalvlucht uit de landbouw kan plaats hebben b. dat de erfgenaam-bedrijfsopvolger voor zeer hoge lasten kan komen te staan, welke de rentabiliteit van de bedrijven kan schaden en de volledige persoonlijke inzet als be drijfsleider nadelig kan beïnvloeden c. dat bedrijfssplitsingen in de hand gewerkt worden, welke op langere termijn infra structurele maatregelen vragen, waardoor mogelijk in de toekomst een beroep op 's Rijks kas gedaan zal worden, dat groter is dan de huidige opbrengst van het regis tratierecht in deze sector 3. Indien de Ministers het bestaan van deze na delen geheel of ten dele erkennen, zijn zij dan bereid een zodanige wijziging van de bepalin gen van de Registratiewet 1917 te bevorderen, dat de financiële en psychologische remmen worden weggenomen, welke thans bestaan tegen de verkoop bij het leven van de eigenaar gebruikers aan bedrijf sop volgers, tevens toe komstige erfgenamen van land- en tuinbouw bedrijven Hierop is door de betreffende Ministers het vol gende geantwoord ad 1. Bij de overdracht van onroerend goed is krachtens artikel 27 van de Registratiewet 1917 een registratierecht verschuldigd van 5 pet. over de verkoopwaarde (of over de contraprestatie, wanneer deze hoger is). Deze heffing vindt niet plaats, indien het onroerend goed krachtens erfrecht op de erven overgaaf. Hoewel bij de in P.W., nr. 17691, opgeno men aanschrijving van 25 augustus 1965, nr. D5/4310, een soepele waardebepaling van land- en tuinbouwbedrijven is voorgeschre ven, ontkennen de ondergetekenden niet, dat de heffing in de praktijk een rem kan zijn voor overdracht van die bedrijven bij leven door de ouders aan de kinderen. ad 2. Het zal naar de mening van de ondergete kenden van de omstandigheden van ieder geval afhangen of en in welke mate de in de vraag bedoelde gedragslijn voor de erfge- naam-bedrijfsopvolger nadelig zal blijken. Een algemene uitspraak kan hierover niet worden gegeven. Wel kari ^worden gesteld, dat de in de vraag vermelde nadelen van een kapitaalvlucht uit de landbouw en de beïn vloeding van de rentabiliteit zich ook kun nen voordoen bij overdracht tijdens leven. Voorts zijn zij van mening, dat het euvel van de bedrijfssplitsingen thans in de prak tijk reeds veelal wordt ondervangen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het verpachten van het landbouwbedrijf bij leven van de ouder aan het kind. ad 3 Afschaffing van het registratierecht ter zake van de overdracht van land- en tuinbouw gronden, al of niet met bedrijfsgebouwen, vereist een wijziging van de bepalingen der Registratiewet 1917, welke eerst na grondige bestudering van alle hieraan verbonden facetten ter hand zou kunnen worden geno men. De belastingheffing ter zake van de overdracht van onroerend goed in het alge meen maakt echter reeds een punt van stu die uit in het kader van de in voorbereiding zijnde omzetbelasting naar de toegevoegde waarde (B.T.W.). Bij die studie zal aan de onderwerpelijke overdrachten bijzondere aandacht worden geschonken. De onderge tekenden kunnen echter op de uitkomst van deze studie niet vooruit lopen, te meer niet nu de nieuwe omzetbelasting reeds in een niet te verre toekomst zal moeten worden ingevoerd. De rentabiliteit van het drogen en bewaren van graan op de boerderij. Ervaringen op praktijkbedrijven 1963-1966, door ir. M. Drais- ma en J. van der Ploeg. Mededeling nr. 128 van het P.A.W. Prijs 1,50. De vraag of de teler na het maaidorsen het graan al of niet zelf met voordeel kan drogen en be waren, gaf aanleiding tot een onderzoek van het P.A.W. op 'n aantal akkerbouwbedrijven, waar van de oppervlakte varieerde van 40 tot 160 ha, met een areaal graan van 22 tot 125 ha per be drijf. Het onderzoek had plaats over de periode augustus 1963 tot augustus 1966. De totale kosten voor het drogen en bewaren kwamen bij drogen gemiddeld over beide jaren op 1,95 per 100 kg graan en bij conditioneren op 1,89 per 100 kg. De verrichte arbeid is in deze kosten niet begrepen. Bjj vergelijking met de kosten van drogen en bewaren tegen tarief door derden bleek dat het gemiddelde saldo over beide jaren en alle bedrijven ƒ0,72 per 100 kg was. De kosten- en de opbrengstverschillen tus sen de bedrijven en de jaren bleken echter aan zienlijk. Tenslotte werd nagegaan hoe op deze bedrijven gedurende deze periode met een eigen bewaar- mogelijkheid de verkoopmomenten van tarwe en van haver lagen ten opzichte van het prijsver loop op de Groninger beurs. Achteraf blijkt dat over deze periode op de bedrijven met een eigen bewaarmogelijkheid de bewaring tot half ok tober steeds voordelig is geweest. Het afzetpa- troon na half oktober was echter een kansspel ten opzichte van het prijsverloop. Niet alleen bij haver maar, althans over deze drie jaren, ook bij tarwe. ■fc Jaarverslag C.G.R.B. 1966 (Commissie Gro ningen voor Rationele Bedrijfsvoering der Prov. Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in de Land bouw in Groningen). Een groot aantal onder werpen, de akkerbouw in Groningen betreffen de, worden in dit jaarverslag aan de orde ge steld. Het onderzoek is (zoals overal elders) erop gericht de grote veranderingen in de be drijfsvoering en de landbouw te onderkennen, te begeleiden en met goede adviezen van dienst te zijn. De toekomstige ontwikkeling van de varkens houderij onder invloed van veranderende eco nomische omstandigheden en nieuwe technische mogelijkheden, door H. J. Bisperink. Mededeling P.A.W. nr. 130. Prijs 1,50. Een beschouwing gewijd aan de vraag welke in vloed de rentabiliteit van de varkenshouderij in de toekomst kan ondervinden als gevolg van de technische veranderingen die zich op het bedrijf voltrekken. De afzetmogelijkheid wordt buiten beschouwing gelaten, en in de eerste plaats wordt aan het ontstaan van steeds grotere een heden gedacht. De auteur verwacht dat er door de verlaging van de arbeidskosten die op moderne bedrijven be reikt kan worden een zekere druk op het prijs niveau zal ontstaan. Over het algemeen zijn bij de mestvarkens de mogelijkheden tot arbeidsbe sparing groter dan bij de fokvarkens. Het ge volg hiervan kan zijn dat vooral het saldo van de mestvarkens in de toekomst wat lager zal worden dan het in de laatste jaren is geweest. Een snelle, min of meer revolutionaire verdrin ging van kleinere aantallen varkens die in be staande gebouwen worden gehouden, wordt niet waarschijnlijk geacht. Resultaten van de doperwtenrassenproef PAW 1232-1966, door ir. P. Riepma (landbouwkun dige eigenschappen) en mej A. Veenbaas (kwa liteitseigenschappen). Mededeling nr. 126 van het P.A.W. Prijs 1,50. Bij de rondzadige rassen maakte het Franse praktijkras Starcovert in de middenvroege en late groep, die uit kwaliteitsoogpunt in het al gemeen zwak bezet is, een goede indruk, de kor rel is echter vrij grof. In de serie kreukerwten met lichtgroene kleur behoorde het nieuwe ras Cl-9-60 tot de beste. Het Engelse praktijkras Gregory's Surprise was vooral uit kwaliteits oogpunt goed; een bezwaar voor Nederland is het lange, slappe stro. Bij de donkergroene kreukerwten konden enkele nieuwe rassen voor beproeving in de praktijk worden aanbevolen. ■fa Erfrecht en fiscus Mr. J. L. F. Engelhard, notaris. Handleiding voor testateurs en erfge namen. Ned. Uitgevers Mij N.V. Leiden, Aal markt 11. Prijs ƒ3,95. Derde druk. Hoewel praktisch iedereen op de een of andere wijze met het erfrecht te maken krijgt, blijkt in de praktijk dat er velen zijn die over deze be slist niet gemakkelijke zaken weinig of niets afweten. Onenigheden in erfeniskwesties kun nen hiervan het gevolg zijn. Deze «handleiding geeft op beknopte wijze een inzicht in de ver erving zoals deze bij de wet is geregeld. Tal van bijzonderheden en aanwijzingen zijn opgenomen, hoe men er bij zijn leven reeds zoveel mogelijk voor kan zorgen opdat na het overlijden de fiscus niet de grootste erfgenaam is. Tevens wordt ge wezen op datgene wat de erfgenaam moet doen en laten om zonder te grote kleerscheuren in het bezit van de hem toebedeelde erfenis te ko men. Burgelijk recht en de fiscale kant sluiten nauw bij elkaar aan. Het boekje is dan ook in twee gedeelten gesplitst waarbij het een op het ander aansluit en verwijst. De derde druk (nov. '66) is geheel, bij ge werkt en aangepast aan de dan geldende wettelijke voor schriften enz. Het is geen gemakkelijke lektuur voor een mooie zomeravond, maar voor belang stellenden die enig inzicht in deze moeilijke zaken willen krijgen leerzaam. Zij kunnen er wellicht hun voordeel mee doen! ik Vakanties met paarden en ponnies Wouter Slob. Uitgever C. V. Allert de Lange, Damrak 62 te Amsterdam. Prijs 10,50. Een gids met vakantiemogelijkheden in binnen- en buitenland voor de steeds groeiende kring van paardenliefhebbers. Voelt u iets voor pony- rjjden in de Schotse Hooglanden, met een hui- kar door Ierland te rijden of op de hoogte te zijn van de evenementen op paardensportgebied in Europa, deze gids geeft u daarover nadere bij zonderheden. Daarnaast geeft het boekje goede raad over de paardensport in het algemeen en over het ponyrijden in het bijzonder. iz Teelt en verwerking van vlas en hennep in de Sowjet-Unie en Polen. Verslag van een stu diereis in september 1964 en mei 1965 door ir. J. C. Friedrich (P.A.W.) en ir. H. Sparenberg (IBVL). Mededeling nr. 129 P.A.W., prijs f 1,50. Enkele vlasdeskundigen maakten een studiereis naar de Sowjet-Unie en Polen voor nadere ken nisname aldaar van de teelt en verwerking van vlas en hennep. Uit het reisverslag blijkt dat de teelt en verwerking in Rusland vaak nog op primitieve wijze geschieden en vooral nog voor mechanisatie vatbaar zijn. Men is zich echter zeer bewust van deze tekortkomingen en er wordt op de onderzoekinstituten hard gewerkt om deze op te heffen. Maar voor een hernieuw de export van vlaslint, en lokken bestaat voor lopig geen gevaar, aangezien men nog niet vol doende produceert om aan de gestelde doel einden voor de binnenlandse linnenconsump tie te voldoen. Naast deze teelttechnische bijzonderheden be vat het verslag vele algemene waarnemingen op het gebied van het Oosteuropese landbouw kundig onderzoek, de sociale voorzieningen en andere interessante onderwerpen. ik Melkveehouderij in grote eenheden in Dene marken en Zuid-Zweden. Verslag van een studiereis van 6 tot 18 juni 1966, door dr. L. J. van Dijk, ir. H. Thomas, ir. M. M. Veldman en ir. D. R. Visser. Mededeling nr. 18 in de serie Nieuwe bedrijfssystemen in de landbouw. P.A.W., Wageningen, prijs 2, ik Fokvarkens in grotere eenheden. Resultaten van studiebedrijven over de periode 1 mei 1960 tot 30 april 1965, door H. J. Bisperink. Publi- katie nr. 30 van het P.A.W. te Wageningen, prijs ƒ2,50. ik Jaarverslag O.B.F. Forse productiestijging in 1966. Voor het Onderling Boerenverzeke- ringsfonds (O.B.F.) te Leeuwarden was 1966 een goed verzekeringsjaar. Het O.B.F. blijkt ook in 1966 een ruim aandeel gehad te hebben in de nog steeds voortgaande gunstige ontwik keling van het levensverzekeringsbedrijf in het algemeen. Ook de over 1966 behaalde financiële resultaten zijn gunstiger dan in voorgaande jaren. De netto-toename van het verzekerde bestand was over 1966 belangrijk hoger dan in het voorgaande boekjaar, resp. 61.388.299,en 44.182.980,Het totaal verzekerd bedrag be liep 31 december 1966 ƒ475.132.941,(vorig jaar ƒ413.744.642,Het aantal leden van het O.B.F. steeg in 1966 met 1228 tot 32.632 per 31 december 1966. De verlies- en winstrekening van het O.B.F. sluit over 1966 met een batig (Zie verder pagina 19)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 17