Besparing op krachtvoer begint in de zomer Phytophtorabestrijding in Bintje en Eigenheimer KORTE 8 H. VAN DIJK, Consulentschap voor Weide- en Voederbouw, Wageningen. yOOR de meeste veehouderijbedrijven geldt nog steeds dat het eigen gevonnen ruwvoer beduidend goed koper is dan krachtvoer en veelal ook goedkoper dan aangekocht ruwvoer. De opname van ruwvoer door het vee is beperkt. Globaal kan men stellen dat een koe uit goed ruwvoer 1012 kg droge stof kan opnemen. Is de kwaliteit van het ruwvoer minder, dan zal niet alleen de ds- opname maar vooral ook de opname aan voederwaarde (vre en ZW) belangrijk lager zijn. Tussen een ruw- voerrantsoen van goede kwaliteit een van matige kwaliteit bestaat al vlug een verschil in voederwaarde van 2 kg krachtvoer per dier per dag. Voor een bedrijf van 25 koeien betekent dit over een stalperiode van 180 dagen, extra kosten van ruim ƒ3000 aan krachtvoer. Elke kwaliteitsverbetering van het ruwvoer betekent dan ook een besparing op krachtvoer. Bij de voederwinning dienen we daarmede goed reke ning te houden door: 1. te zorgen voor een goede kwaliteit van het gras bij maaien; 2. goede voederwinningsmethoden toe te par :n, om de kwaliteit te behouden; 3. de voederwinning aan te passen aan de omstandigheden. GOED GRAS, GOED RUWVOER Het is duidelijk dat alleen van goed gras goed ruw voer is te maken. Het gras moet daarvoor in een jong stadium worden gemaaid. Het juiste maaistadium is moeilijk precies aan te geven. Het globale traject waarin het gras gemaaid dient te worden, ligt tussen het begin van in de aar schie ten en begin van de bloei. Des te vroeger men binnen dit traject maait, des te beter zal de kwaliteit zijn. Maar het hangt ook af van factoren als de botanische samenstelling van de grasmat, het weer tijdens de groeiperiode, de bemesting en de bestemming "an het gras. Ruwvoeronderzoek kan achteraf een goed inzicht geven hoe het maaistadium, de winning en bewaring zijn geweest. Voor een goede kwaliteit van het ruw voer dient het ruwe-celstofgehalte in de droge stof te liggen tussen 2429 Voor hooi en voordroogkuil dient meer de benedengrens, voor maaikneuskuil meer de bovengrens te worden aangehouden. Wordt er in een ouder stadium gemaaid, dan zullen niet alleen de kwaliteit van het ruwvoer en de hergroei van het gras, maar veelal ook de opname door het vee slechter zijn. Alleen me{ extra krachtvoer kan dit worden gecom penseerd. Tijdig maaien is ook nodig om de beweiding goed te doen verlopen. Het vee moet immers steeds over goed en voldoende weidegras kunnen beschikken. In de praktijk blijkt vaak dat er in juni begin juli een tekort aan weidegras of weidegras van onvoldoen de kwaliteit is, waardoor de melkproduktie daalt. De oorzaak hiervan is vaak te laat maaien, waardoor er niet tijdig nagras voor het vee beschikbaar is. BEHOUD DE KWALITEIT Goed gras betekent nog niet automatisch goed ruw voer. Daarvoor is het ook nodig de verliezen bij de winning en bewaring tot een minimum te beperken. Daarom dient voor de winning van „droog" ruwvoer (hooi en voordroogkuil) de veldperiode zo kort moge lijk te zijn. Dit is te bereiken door het gewas inten sief te schudden en hiermee te beginnen direct na het maaien en bij droog weer dit iedere dag te herhalen. Een korte veldperiode betekent minder weerrisico en minder verliezen, ook aan kwaliteit. Voor de voederwinning kunnen verschillende me thoden worden toegepast. Uit een oogpunt van verlie zen en uiteindelijke kwaliteit van het ruwvoer, kun nen het ventileren van hooi, de voordroog- en maai- kneusmethode, als de betere methoden worden ge noemd. Ook het inkuilen met behulp van toevoegmid delen kan goede resultaten geven, mits aan de hoe veelheid en de verdeling ervan voldoende aandacht wordt besteed. Jammer genoeg worden deze methoden in de prak tijk nog niet ten volle benut. Zo zien we dat gemid deld over het hele land genomen nog altijd 30—35 van het voor kuilvoer gemaaide gras zgn. warm wordt Ingekuild. Daarbij kunnen de verliezen zeer hoog op lopen, terwijl de kwaliteit van het kuilvoer, om. door een hoog boterzuurgehalte, beneden de maat is. Naast de winning dient er ook aan de bewaring de nodige zorg te worden besteed. Bij een slechte be waring kan door broei, s-himmel of kantverlies veel verloren gaan. Bij kuilvoer ::ijn lucht en water de grote boosdoeners. Met een goede afdekking van de kuil met. deugdeliik plastiek en daarnaast nog een meer of minder dik gronddek zijn veel moeilijkheden te voorkomen. Met het ventileren van hooi is niet alleen een kor tere veldperiode te bereiken, maar ook de verliezen tijde-»* de bewaring, met name door broei zijn tot een minimum te beperken, terwijl schimmelvorming kan worden voorkomen. WAT TE DOEN ALS DE WEERSOMSTANDIGHEDEN ONGUNSTIG ZIJN Het wisselvallige klimaat in Nederland kan onze voederwinningsplannen lelijk dwarsbomen, vooral bij de hooiwinning. De gevolgen van ongunstig weer kun nen zijn: 1. een lange veldperiode, grote verliezen en uitein delijk een slechte kwaliteit van het hooi. Wanneer het gewas lang op het veld ligt is dit ook ongun stig voor de grasmat en de grasgroei. 2. door een traag verloop van de voederwinning is de kans groot dat een aantal percelen te laat wor den gemaaid. Dit betekent een slechte kwaliteit van het gras, mi der goede hergroei en vaak on voldoende weidegras voor het vee. 3. een minder goede benutting van het grasland. Deze moeilijkheden zijn voor een belangrijk deel op te vangen door te streven naar een spreiding van de voederwinning over een langere periode en door de bestemming van het gras meer te laten afhangen van weersomstandigheden. Een meer gespreide voeder- winning geeft een soepeler verloop van de voeder winning. Tegenslag kan dan gemakkelijker worden op gevangen. Vroeg met maaien beginnen, desnoods bij een wat lagere opbrengst, is een belangrijk punt om een spreiding te krijgen. Zodra de aardappelplanten in de rij elkaar ra ken, beginnen met de eerste bespuiting. Bij gun stige weersomstandigheden voor optreden van Phytophtora (warm-vochtig), is het gewenst voor al op de zwaardere gronden, nog vroeger te be ginnen. Voor het verkrijgen van een goed resultaat is het noodzakelijk regelmatig minstens één keer per week te spuiten en in perioden van z.g.n. „zwak weer" twee keer. Alleen op deze wijze is het mogelijk het gewas ziekvrij te houden, zolang mogelijk laten groei en en profiteren van een hoge kg-opbrengst met - goede kwaliteit en maatsortering. Doodspuiten van het gewas is dan alleen nog noodzakelijk om op tijd te kunnen rooien. Aldus het bestrijdingsmiddelenbericht van No- beco dat verder de volgende bijzonderheden hier over geeft. MIDDELEN De middelenkeuze is groot met veel verande ringen in de laatste jaren. Koper is van de baan en enkel tin op retour. Nieuw zijn de tip-maneb verbindingen en het middel Daconil 2787. Deze geven een goede ziektebestrijding en hogere kg- opbrengsten dan oudere bekende middelen. „GULDEN MIDDENWEG" Om niet goede oude schoenen weg te gooien en nieuwe aan te passen die in het begin nog weieens pijn doen, hieronder een schema dat het midden houdt tussen oud en nieuw le bespuiting zineb 80 3 kg/ha, kosten 13, a 14,— of maneb 80 2 kg/ha, kosten 13,— a 14,—; VOOR EEN BLIJVENDE RENTABILITEIT van het bedrijf moet dit voortdurend in ontwikkeling zijn. De drainage moet in orde zijnaardappelop slagruimte gebouwd, de rundvee-, varkens- en pluimvee stalling worden verbeterd en uitgebreid. Het is Van groot belang dat het geld geïnvesteerd wordt voor diè aanjtassing of verbetering die het hardst nodig is. Ook door de bestemming van het gras meer van de weersomstandigheden te laten afhangen, kan niet al leen de kwaliteit maar ook het verloop van de voeder winning belangrijk gunstiger zijn. Dit kan ges:' leden door bij slechte weersomstandigheden het gemaaide gras niet te gaan hooien, zoals het plan was, maar op inkuilen over te schakelen. In de praktijk maakt men hier nog onvoldoende gebruik van. De beeliering hooien of inkuilen dient te worden genomen wanneer het ge was nog geen week (beter nog na 4 5 dagen) op het veld heeft gelegen. De verwerking van het gewas kan dan op verschillende wijzen gebeuren, afhankelijk "an het ds-gehalte en aard van het materiaal: 1. wanneer het ds-gehalte minstens 40 is en het gras is niet erg stengelig, dan kan het normaal vol gens de voordroogmethode worden ingekuild Is het ds-gehalte lager, dan is het beter om een toe voegmiddel te gebruiken. 2. wanneer het gewas erg stengelig is, dan verdient het aanbeveling om het gras uit de wiers of het zwad te kneuzen. Is het ds-gehalte minstens 30 dan is hierbij geen toevoegmiddel nodig. Ook kan het voorkomen dat door ongunstig weer of door een beperkte capaciteit bii de voederwinning, enkele percelen in een te Iaat stadium zullen worden gemaaid. Door dan snel één of meer voor hooiwinning bestemde percelen met de mnaikneuzer in te kuilen, kan de voederwinning een gunstiger verloop krijgen. In z'n totaliteit bezien komt dit de kwaliteit van het ruwvoer en de beweiding ten goede. De voederwinning vormt een belangrijk onderdeel bij het veehouderijbedrijf. Goed ruwvoer kan in belang rijke mate bijdragen tot een goede produktie vnn het vee en een besparing op krachtvoer. Het is daarom zeker de moeite waard om er veel zorg aan te be steden en de mogelijkheden die er zijn, te benutten. 2e bespuiting zineb 80 4 kg/ha, kosten f 18, a 20,of maneb 80 3 kg/ha, kosten ƒ18,— a ƒ20,—; 3e bespuiting tin-maneb verbinding 1.82 kg/ha; 4e bespuiting tin-maneb verbinding22.25 kg/ha; 5e bespuiting tin-maneb verbinding 22.25 kg/ha; 6e bespuiting tin-maneb verbinding 2.252.5 kg/ ha; 7e bespuiting tin-maneb verbinding 2.252.5 kg/ ha. Kosten van deze bespuitingen 22,- tot 29,- per ha. Dosering naar merk b.v. Liromatin beginnen met 2 kg/ha, AAstaneb beginnen met 1.8 kg/ ha enz. 8e bespuiting org. tin geconc. 600700 gram/ha; 9e bespuiting org. tin geconc. 600700 gram/ha; 10e bespuiting org. tin geconc. 600700 gram/ha. Kosten van deze bespuitingen 23,per ha enz. tot aan de oogst blijven doorgaan met org. tin-verbindingen b.v. Luxan Fentin-H geconc., Brestan Super en andere merken. Wanneer er zich omstandigheden voordoen waardoor het aardappelgewas matig groeit, zich beschadigingen voordoen door storm, ha gel e.d., dan blijven doorgaan met de tin-maneb- middelen. POOTGOED Organische tin-verbindingen kunnen afwijkin gen in de planten veroorzaken waardoor de selectie wordt bemoeilijkt. Hoewel de tin- maneb-verbindingen veel zachter zijn op het gewas, is het niet uitgesloten dat er zich nog enige afwijkingen kunnen voordoen. Zineb en zonodig daarna Daconil 2787 is veilig en goed. DACHT U DAT GROTE ONDERNEMINGEN hun financieringsbeleid ook niet bespreken met deskundigen? Wees zelf ook niet te geheimzinnig en bespreek financieringsproblemen met de heer Markusse, agrarisch-sociaal voorlichter van de Z. L. M., of met de financier ingsdeskundige van Uw boerenleenbank. Veel moeilijkheden kunt U door een gesprek voorkomen. ER WORDT DE LAATSTE TIJD veel gesproken over financieringsproblemen die zich in de land bouw voordoen. Toch blijkt het telkens weer dat verschillende boeren gemakkelijker 10 of 15 dui zend gulden neertellen voor de aanschaf van be paalde werktuigen of machines, dan b.v. 25 dui zend gulden neertellen voor de aanschaf van be- drijfsaanpassing. JAMMER IS HET OOK DAT VELEN een on juiste financiering toepassen en vaak onvoldoende op de hoogte zijn van de bestaande mogelijkheden. Stop geen bedrijfskapitaal in objecten die eigenlijk met lang lopende leningen moeten worden gefinan cierd. Op deze wijze wordt het bedrijf in moeilijk heden gebracht en ontbreekt het geld voor aankoop van kunstmest en veevoer.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 8