Op schraal vlas wel of geen overbemesting? Alsnog: De hooibouwdemonstratie te Hengstdijk Hoofd technisch onderzoek, R. F. VAN WATERSCHOOT R.L.V.D. - Axel Elk jaar weer zijn er percelen vlas, die slecht van «tart willen. Het vlas krijgt niet gauw „de kleren aan", zegt men wel. De oorzaak van dit niet-uit-de-voeten-willen staat haast altijd in verband met de stikstofopna me. Om bepaalde redenen beschikt het nog jonge gewas over te weinig stikstof. Het kan zijn, dat de stikstofgift wat aan de schrale kant was, of dat er iets hapert aan de structuur, waardoor en dat is overbekend de opname van stikstof stagneert. Het kan ook aanhoudende droogte zijn, waardoor het vlas er wat licht uit ziet. Kortom er zijn een aantal oorzaken op te noe men, waardoor de groei achterblijft. Soms pleks- gewijs, soms ook over het gehele perceel. Het ligt voor de hand dat men zich in een derge lijke situatie afvraagt wat er te doen valt om de stand van het vlas wat bij te spijkeren, waarbij al gauw gedacht wordt en in dit geval terecht in de richting van de stikstofzak. WAT IS ER BEKEND VAN STIKSTOFOVERBEMESTINGEN Nu geldt in vlasserskringen het ervaringsfeit, dat een stikstofgift na opkomst van het vlas de kwali teit van het straks te oogsten product niet ten goe de komt. „Met de stikstof gooit men de kwaliteit weg", hoort men wel eens. Op een zestal proefvelden in de jaren 1964, '65 en '66 is deze praktijkervaring wel bevestigd. Welis waar kan de totale opbrengst door zulk een over bemesting soms iets stijgen, maar haast altijd moet men rekening houden met een teruggang van het lintgehalte, met een achteruitgang dus van de kwa liteit. Bij het hier in het kort te bespreken onderzoek werd steeds uitgegaan van percelen vlas, waar de «tikstofbemesting iets zwaarder had kunnen zijn, waaruit een iets lichte stand voortvloeide. Bij een lengte van het vlas van 20 a 25 cm werd gespoten met 50 kg ureum/46 terwijl eveneens werd overbemest met 150 kg kalksalpeter, beide giften per ha. In onderstaand staatje enkele gemiddelde ge gevens van dit onderzoek. Een overbemesting met dus ruim 20 N per ha resulteerde in: 500 tot 800 kg meer ongerepeld vlas per ha; ongeveer 100 kg zaad; - een lager lintgehalte; een iets hogere opbrengst aan vlaslint. Eens komt de kwaliteit aan het licht. De vlasser kent de partijen te velde. Toch zijn deze resultaten niet zonder meer van toepassing op percelen vlas, die er weliswaar licht voorstaan, maar die toch voldoende „reisgeld" wat de stikstof betreft hebben meegekregen. Gaat in de loop van mei (na regen) de tot dan toe onwerkzaam gebleven stikstof alsnog werken, dan gaat de uit goedbedoelde zorg gegeven overbe mesting de druppel zijn, die de emmer doet over vloeien. M.a.w. deze extra gift veroorzaakt lege- ringseffekten die zeker uit een oogpunt van kwa liteit (en daarom gaat het tegenwoordig vooral) en meestal ook uit een oogpunt van kg-opbrengst niet gewenst zijn. CONCLUSIE De conclusie moet dan ook zijn, dat men bij een verantwoorde stikstofgift, doch niettemin een voorlopig wat schrale stand van het vlas, maar als regel moet houden dat een stikstofoverbemesting, in welke vorm dan ook, slecht rendeert. Is de stikstofgift om een of andere reden wat aan de lage kant uitgevallen, dan kan men het zoeken in een overbemesting, waarbij het er weinig toe doet of men ureum dan wel kalksalpeter neemt. Bij gebruik van ureum moet er voldoende water worden gebruikt en liefst 's morgens of 's avonds spuiten. Nogmaals: wanneer u ook nu nog van mening bent dat u uw vlas voldoende stikstof hebt gegeven, bezint dan dubbel vóórdat u begint! Want gedane zaken (een later betreurde overbemesting) zullen geen keer nemen! Object 50 kg ureum per ha 150 kg kalksalpeter per ha ca 9 w>w C rj O ba aJ J< o. 8160 8410 geen overbemesting 7680 1090 20.3 ca ja t-i a 0) p4 73 fH a> xt N <u a> W) .5 tU) J4 19.8 1240 19.2 1260 20.3 1170 VRIJWEL gelijktijdig met een zelfde demonstratie op Walcheren werd er vorig jaar een hooibouwdemonstratie te Hengstdijk (Z.V1.) georgani seerd. Om doublures bij de verslaggeving te voorkomen werd toen alleen de Wal- cherse demonstratie verslagen. Thans met de hooioogst voor de deur geven we een aantal indruk ken van de demonstratie te Hengstdijk weer. De opzet van de demonstratie was, om met enkele goede machines te laten zien dat door een intensieve bewerking van het hooi de veldperiode sterk bekort kan worden. Wanneer men het hooi binnen enkele dagen van de grond of in de schuur wil hebben, is regelmatig en intensief schudden tot zelfs enkele malen per dag noodzakelijk. Naast de normale maaibalk waren een tweetal nieuwe maai-apparaten aanwezig waarover de laatste tijd veel geschreven en gesproken is. de hooibewerking Een drietal hooibouwwerktuigen hebben naast elkaar op de demonstratie laten zien welke mogelijkheden ermee te behalen zijn. Voor wat betreft het regelmatig en intensief schudden was het verschil aanmerkelijk. De snelhooier welke in de praktijk plaatselijk in gebruik is heeft diverse mogelijkheden in één machine, zoals harken, keren, spreiden en schudden. Het schudden, wat juist voor het hooi zeer belangrijk is, was echter zeer matig. De harken werpen het hooi veelal in proppen weg, waardoor geen regelmatig intensieve droging optreedt. Voor de gemengde bedrijven met een geringe oppervlakte grasland zal deze machine echter zeker zijn plaats waar kunnen maken. De trommelschudder die in Zeeland weinig of niet bekend is, heeft in de weidestreken zijn dienst reeds jaren bewezen. Voor een intensieve en regel matige schudwerking staat deze machine nog steeds bovenaan. Wanneer men bij goed weer tweemaal per dag met deze machine schudt, kan het hooi meestal na vier dagen binnengehaald worden. Deze machine is echter vrij eenzijdig omdat hij alleen kan schudden en klein wiersen maken zodat hier naast meestal nog een zijaanvoerhark noodzakelijk is. Voor weide- en ge mengde bedrijven met overwegend grasland zal deze machine zeker zijn plaats waard zijn. De cirkelschudder is een hooischudder van de laatste jaren die in de weide gebieden wat opgang begint te maken. De schudwerking is vrij intensief en regelmatig. De aanpassing aan ongelijk terrein is zeer goed door een afzon derlijke diepteregeling per element. De machine is leverbaar met 2, 4 en 6 elementen, waaronder een werkbreedte van respectievelijk 1,60 m, 3.20 m of 4,80 m wordt verkregen. Doordat de machine het hooi ver achter zich werpt, is de windgevoeligheid groter dan bij de vorige machine en moeten de zijkanten meestal met de hand opgeharkt worden. de maaiapparatuur De normale maaibalk, die in combinatie werkte met een snelhooier achter de trekker, had in het begin wat moeite met het zware en slappe gewas. Later werd het werk beter en de snelhooier bleek toen ook het regelmatiger De trommelmaaier: een machine met perspectief. zwad wat beter te spreiden. Een voordeel is dat het zwad steeds weggeharkt is waar men moet rijden met de trekker en dat het gras iets luchtiger op het veld komt te liggen. De trommelmaaier (ook wel cyclomaaier genoemd) is een nieuw maai- apparaat, dat bestaat uit vier verticale trommels met aan de onderzijde enkele mesjes. Door het zeer hoge toerental van de trommels wordt door mesjes het gewas afgesneden en in twee smalle zwaden achter de machine neergelegd. De kwaliteit van het maai werk was zeer goed, terwijl een flinke capaciteit behaald kan worden. Voor het maaien van gras zal deze machine in de toekomst zeker zijn plaats veroveren. De klepelmaaier is een maaiapparatuur die het gras niet afmaait maar af slaat. Het systeem berust op hetzelfde principe als van de maaikneuzer maar het toerental ligt lager. Het gras wordt door deze machine tevens sterk gekneusd. Het gekneusde gras droogt erg vlug in, waardoor het mogelijk is gebleken bij goed weer en intensief schudden in 2 x 24 uur hooi te ver krijgen wat ingeschuurd kan worden. Het is echter niet uitgesloten dat door een iets te intensieve kneuzing korte stukjes gemaakt worden die tijdens het hooien verloren kunnen gaan. A. REMIJN. De specialist landbouwwerktuigen, rlv.D. - Axel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 7