Provinciale Raad Landbouwbedrijfsontwikkeling
vergaderde
Contractteelt zoekt contact
Wist V dat....?
4
TOENEMENDE AFVLOEIING ARBEIDSKRACHTEN
IN DE LAND- EN TUINBOUW
Ook voor 1967 moet worden verwacht, dat de
agrarische beroepsbevolking nog verder zal ver
minderen, hoofdzakelijk als gevolg van een natuur
lijke afvloeiing, wegens leeftijd of invaliditeit
Daarnaast zullen de voortgaande technische ont
wikkeling en de rationalisatie tot een daling van de
personeelsbehoefte bijdragen, zodat er, naast de
natuurlijke afvloeiing, ook nog een secundaire af
vloeiing zal optreden. Aldus vermeldt het rapport
„Arbeidsmarktbeschrijving van de provincie Zee
land" samengesteld door het Districtsbureau voor
de Arbeidsvoorziening, waaraan wij nog het vol
gende betreffende de landbouw ontlenen.
Voornamelijk de nog steeds verder gaande me
chanisatie en rationalisatie in de landbouw zorgen
ervoor, dat de agrarische beroepsbevolking nog
steeds verder afneemt. Van de totale beroepsbe
volking van 84.900 mannen en 20.800 vrouwen werk
ten in 1966 gemiddeld 15.000 mannen en 1700 vrou
wen in de landbouw. De sterkste vermindering deed
zich voor in de categorie vaste vreemde arbeids
krachten; deze bedroeg in de afgelopen 3 jaar n.l.
gemiddeld 9 per jaar.
In de afgelopen 10 jaar verminderde de totale
mannelijke agrarische beroepsbevolking met ge
middeld bijna 4 per jaar.
Gerekend over de laatste 3 jaar bedraagt het
echter gemiddeld 5 per jaar, waaruit blijkt dat,
de afvloeiing zich in steeds toenemende mate heeft
voorgedaan. Zij was echter niet in alle landbouw
gebieden even sterk. Voor Zeeuws-Vlaanderen bijv.
bedraagt dit percentage gemiddeld 6 per jaar, zo
dat in dit gebied in die periode de vermindering
het sterkst is geweest, waartoe ongetwijfeld ook
de ontwikkeling buiten de agrarische sector heeft
bijgedragen. De'vermindering van het aantal vrou
welijke arbeidskrachten was in de afgelopen 10
jaar belangrijk minder dan bij de mannen, n.l. ge
middeld nog geen 2 P©r jaar.
Te rekenen naar de normen, welke thans veelal
worden genoemd voor de bedrijfsgrootte van een
levensvatbaar bedrijf, moet nog van een groot aan
tal kleine bedrijven worden gesproken. Hieruit mag
echter niet worden afgeleid, dat in vele gevallen
de inkomenspositie beneden een sociaal verant
woord peil zou liggen. Een gunstige bodem en kli
maat bieden in vele gevallen, ook voor het wat
kleinere bedrijf, goede mogelijkheden voor een be
hoorlijk bestaan.
Dit neemt echter niet weg, dat het aantal kleine
bedrijven jaarlijks vermindert. Hieronder zijn er ech
ter ook vele, waarbij het totale inkomen niet al
leen uit het eigen bedrijf werd verkregen, doch ook
uit nevenverdiensten, bijv. uit loondienst.
Het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de
Landbouw heeft weliswaar bijgedragen tot een ont
wikkeling van vermindering van het aantal kleine
bedrijven en vergroting van bestaande bedrijven,
doch de belangstelling voor opheffing van het be
drijf in dit kader kan naar verhouding toch nog niet
groot worden genoemd. In totaal werd tot nog toe
aan ruim 260 aanvragers een premie wegens be
drijfsbeëindiging toegezegd. De langs deze weg
vrijgekomen ondernemers hadden in verband met
hun leeftijd en/of lichamelijke gesteldheid meestal
voer de arbeidsmarkt weinig te betekenen.
In toenemende mate wordt gestreefd naar een
of andere vorm van samenwerking, wat eveneens
van invloed kan zijn op de personeelsbehoefte.
Voor de meer technische (bij-)scholing van oudere
werknemers bestaat, zowel bij de werkgevers als
werknemers, een toenemende belangstelling. In
dit verband kan worden vermeld, dat ongeveer 25
agrariërs een avond-lascursus volgen op het Cën-
trum voor Vakopleiding van Volwassenen te Mid
delburg.
Ondanks de vermindering van de agrarische be
roepsbevolking blijft de agrarische bedrijfstak in
de totale werkgelegenheid in deze provincie een
belangrijke plaats innemen. Dit geldt te meer, wan
neer tevens in aanmerking wordt genomen, dat zij
voor vele bedrijven op het gebied van handel, dien
sten en nijverheid een belangrijke bron van werk
gelegenheid is en voor deze dikwijls als de be-
langrijkste bestaansbron moet worden beschouwd.
EEN oriëntatie naar mogelijke kombinaties van
arbeid, mechanisatie en bouwplan stond cen
traal in de vergadering van de Raad voor de Be
drijfsontwikkeling die op 2 mei werd gehouden.
De Raad toonde zich zeer ingenomen met het ge
lijknamige voorlichtingsrapport van de werkgroep
Z.-W. Kleigebied uit de 4 in dit gebied werkzame
rijkslandbouwkonsulentschappen.
De Raad nam kennis van bedrijfsmodellen toege
licht door de heren M. Murre en J. Scheele, be-
drijfsdeskundigen achtereenvolgens bij de rijks
landbouwkonsulentschappen te Goes en Axel.
Deze bedrijfsmodellen zijn op basis van een aan
tal uitgangspunten berekend waarbij oppervlakte,
arbeidsbezetting, werktuigeninventaris en bouw
plan variëren. Daarbij werden de 100 door de com
puter berekende modellen tot 32 teruggebracht.
Het daarvoor benodigde rekenwerk, waarvoor een
menselijke arbeidskracht 5 jaren nodig zou hebben,
verrichtte de computer in luttele ogenblikken.
Het hoogste netto-overschot per ha blijkt te wor
den behaald bij een oppervlakte van 30 ha per ar
beidskracht op de bedrijfstypen met eigen basis-
inventaris zonder of gedeeltelijk met eigen oogst-
machines en loonwerk. De bedrijfstypen met een
volledige eigen mechanisatie verkrijgt bij ca. 25 ha
per man het hoogste netto-overschot per ha.
Melkwinningsvoorlichting. De Raad bleek van
oordeel, dat de melkwinningskommissie van de Ge
westelijke Raad van het Landbouwschap goed
funktioneert. Er is dan ook geen behoefte de melk-
winningsvoorlichting via de regionale organen voor
de melkhygiëne te laten plaatsvinden.
Mocht de Gewestelijke Raad van het Landbouw
schap zijn bemoeiingen met de melkwinningsvoor-
lichting wensen te beëindigen dan zou eventueel
de melkwinningskommissie als kommissie van de
Raad haar werkzaamheden kunnen voortzetten.
Groenteteelt in de open grond. Naar aanleiding
van een 2-tal van de Landelijke Raad voor de Land
bouwvoorlichting ontvangen nota's over de volle
grondsteelt was de Raad van oordeel dat bovenal
de problematiek van de afzet het onzekere element
vormt bij de vooruitzichten voor deze teelt.
Borgstellingsfondsaangelegenheden. De Kommis
sie voor Borgstellingsfondsaangelegenheden behan
delde ditmaal 4 aanvragen waarvan er slechts 1 kon
worden goedgekeurd tot een bedrag van 30.000,
SCHRIJVER dezes een zeer moeilijke vraag is
voorgelegd? Eén van onze lezers schreef een
tamelijk uitvoerige brief met allerlei gegevens over
zijn levensomstandigheden. De vragen die gesteld
worden kunnen in deze rubriek niet behandeld
worden. Bovendien moet men voor dergelijke ge
vallen zeer nauwkeurig zijn ingelicht over de to
tale financiële omstandigheden en die ken ik nu
juist niet.
De kern van het geval is evenwel het geval van
alle dagde moeilijkheden die zich voordoen bij de
overdracht van het bedrijf der ouders aan één of
meer der kinderen. De bedrijfsopvolging dus.
De inhoud van de brief kan ik voor wat dit punt
betreft samenvatten in drie vragen
1. Moet ik ons bedrijf aan mijn zoon verpachten of
verkopen?
2. Welke pacht- of koopprijs moet ik vragen?
3. Als ik verkoop voor een prijs dat de overnemen
de zoon op het bedrijf een redelijk bestaan kan
vinden benadeel ik mijn andere twee kinderen.
Hoe kan ik dat voorkomen?
jK wil deze vragen niet beantwoorden in die
zin dat ik zou willen aangevenals je het zo
doet zit alles rond. Wel is het mogelijk en wellicht
nuttig over een geval als dit eens enkele opmerkin
gen te maken. Een bijna 40-jarige praktijk heeft
mij veelvuldig met deze en dergelijke vragen in
aanraking gebracht.
VERPACHTEN OF VERKOPEN?
Een algemeen en afdoend antwoord is hierop niet
te geven. Dit moet geval voor geval bezien worden.
Hier zijn direkt diverse vragen. Ik noem er enkele:
a. Hoe groot is het bedrijf en daarmede in verband
de winstcapaciteit (jaarlijkse winstmogelijk
heid)?
b. Hoe groot is het vermogen der ouders?
c. Heeft de overnemende zoon in de periode dat
hij in het ouderlijk bedrijf meewerkte een zeker
eigen vermogen gespaard en is dit ook met zijn
vrouw of a.s. vrouw het geval?
Voorlopig genoeg!
LATEN we eens zien hoe de situatie wordt als
de ouders verpachten. De pachtprijs is niet
zo moeilijk te bepalen. De Grondkamer kan deze
vaststellen en we mogen zonder meer aannemen
dat de door deze instelling vastgestelde prijs zodanig
is dat de zoon er voor kan „boeren".
Kunnen de ouders echter uit het netto-pacht-
inkomen leven? Hoe oud is vader, 65 jaar met A.O.
W. of jonger en dus zonder A.Ó.W.? In verband
hiermede stelden we ook boven de vraag van het
eigen vermogen der ouders.
Naast de pachtprijs komt de pachtduur!
De overnemende zoon is stellig gebaat met een
lange pachtduur. Dat geeft hem meerdere zeker
heid, maar kan een benadeling betekenen voor de
andere kinderen als de ouders komen te overlijden,
daar de prijs van verpachte grond lager is dan van
niet-verpachte grond.
Bij verpachten blijven dus diverse vragen die in
de toekomst moeilijkheden kunnen opleveren.
DAN verkoop? De kardinale vraag is dan: „Voor
welke prijs?" Hier komt de hierboven onder
3 gestelde vraag naar voren.
De prijs van vrije grond ligt niet onbetekenend
hoger dan die van verpachte grond en als de zoon
die overnemen moet, dat moet doen tegen de ver
koopwaarde van vrije grond, is er zeer grote kans
dat het bedrijf hem geen of onvoldoende bestaans
mogelijkheid biedt.
Verkopen de ouders voor een prijs die de ge
bruikswaarde van de grond, in verband met de
winstgevendheid benadert, dan kunnen de andere,
niet overnemende kinderen, zich benadeeld voelen.
Moeilijke problemen waarover volgende maal
nog een aantal opmerkingen.
MEIJERS.
(Vervolg van pagina 1.)
Duidelijk is dat er te veel vermeerderd wordt,
waardoor de uiteindelijke gebruiker van het ruime
aanbod kan profiteren en een betrekkelijk lage prijs
voor zijn zaaizaad betaalt. Men wil dit nu verande
ren door de hoeveelheid uit te zaaien zaad te be
perken. Volgens de nieuwe wet mag de kweker dit
doen.
WANNEER men het rassenassortiment kan over
zien dan is het misschien best mogelijk dat op
deze wijze een zekere schaarste aan het artikel
wordt geschapen, waardoor de prijzen iets beter
kunnen zijn en de kweker en ook de vermeerde
raar betere resultaten kunnen bereiken. Of de ver
meerderaar dit zal toucheren hangt natuurlijk vol
ledig af van zijn kontrakt, want om ook het ver
meerderde zaad in handen te houden kan men al
leen kontraktproduktie, of als men het zo wil noe
men licentie-teelt, doen plaatsvinden.
Maar ook bij een licentie die meestal aan een
coöperatie of handelaar zal worden verleend, krijgt
de individuele teler een kontrakt. Van de inhoud
van het kontrakt hangen de inkomsten van de
teelt in belangrijke mate af. Echter in veel kon
trakten worden prijzen genoemd die aan de teler
betaald zullen worden wanneer het zaad wordt
goedgekeurd en als zaaizaad wordt verkocht. Wat
er bij afkeuring gebeurt wordt meestal niet gere
geld. Ook als de firma het zaad niet allemaal als
zaaizaad kan verkopen, worden meestal niet de
genoemde prijzen betaald. Het is overduidelijk dat
hier de vermeerderaars een behoorlijk kontrakt
nodig hebben en onze vereniging wil gaarne hier
voor haar diensten aanbieden.
Een kontrakt wordt echter niet eenzijdig vast
gesteld en een bespreking hierover zou dus alles
zins op zijn plaats zijn. Aangezien het voor winter
granen zou kunnen gebeuren dat de volgende uit
zaai al op basis van de nieuwe wet plaats vindt,
is er haast bij deze zaak geboden.
Anderzijds kan het ook voorkomen dat door
welke omstandigheid ook de firma iets te krap is
geweest met zijn vermeerdering, zodat de vraag
groter is dan het aanbod. Dat lijkt natuurlijk bij
zonder mooi, omdat dan een goede prijs kan wor
den gemaakt.
Maar de wet heeft hierin ook voorzien en heeft
een beroepsinstantie ingesteld, n.l. de Raad van
het Kwekersrecht, die kan bepalen dat dan meer
licenties moeten worden uitgegeven. Ook over deze
materie zouden wij graag met de kwekers willen
spreken, maar ook hier zijn wij nog niet veel ver
der gekomen.