K.N.M.I. De Bilt Meer cfan een fabriek van Ook „verleden" weer gegevens weersverwachtingen 3 Dr. H. TEN KATE verleden-weer-man, Een fruitkweker besproeit zijn boomgaard met een giftige stof om over enkele maanden gaaf fruit te kunnen oogsten. Een week later komt zijn buurman wat opgewonden bij hem langs. De man heeft talloze kale plekken in zijn grasland ontdekt en is nu bang dat zijn gehele grasvoorraad verloren gaat. Hij stelt de fruitkweker voor de schade aansprakelijk, want diens gif moet naar zijn wei land zijn overgewaaid. De fruitkweker ontkent deze mogelijkheid, maar wie heeft gelijk? Het K.N.M.I. wordt verzocht als scheids rechter op te treden. Op een dag brandden twee boerderijen tot de grond toe af. Terwijl de brandweer bij boerderij A het vuur bestreed, vatte het rieten dak van de vijftig meter verderop staande boerderij B vlam. Er moeten vonken zijn overgewaaid. Maar de verzekeringsmaat schappij twijfelt later aan deze mogelijkheid. Was er op de dag van de brand inderdaad zoveel wind en hoe was haar richting? Wie kan dat een paar weken na het gebeurde nog precies ver tellen? Het K.N.M.I. De verzekeringsdirectie schrijft een brief naar De Bilt. Een architectenbureau is bezig met het ontwerp van een kan toorflat van honderd meter hoog. Hoe sterk moet de top van het gebouw worden om tegen storm bestand te zijn? Het K.N.M.I. wordt te hulp geroepen. Kan men daar misschien zeggen hoe hard het op honderd meter hoogte kan waaien vergeleken met de wind sterkte op de grond? Het antwoord luid bevestigend. Een scheepswerf ziet geen kans een tanker op de con tractueel overeengekomen datum op te leveren. Het slechte weef (vorst, ijzel, regen en storm) wordt als oorzaak opgegeven. De bui tenlandse opdrachtgever betwijfelt de juistheid van dit argument. De scheepsbouwdirectie roept De Bilt te hulp. Het K.N.M.I. moet de juiste weergegevens kunnen verschaffen. De chauffeur van een vrachtauto heeft een reis van Rotterdam naar München achter de rug. Terwijl hij in de stad gaat eten, wordt zijn wagen, gelost. Twee dagen later hoort zijn directie dat de lading niet wordt geaccepteerd, want zij is nat en daarmee zo goed als waardeloos geworden. De expediteur wordt aansprake lijk gesteld. Maar wanneer is de lading bedorven? Bij het inladen, tijdens de reis of bij het lossen? Voor de expediteur zijn dat be langrijke vragen. Hij belt het K.N.M.I. om uitsluitsel. De Dienst Gemeentewerken van een stad in het centrum van het land krijgt opdracht wachthuisjes bij de bushalten te plaatsen. Twee tekenaars buigen zich over hun tafels. De opdracht is niet moeilijk. Toch rijst er een probleem: hoe moeten de huisjes staan om de wachtende reizigers zoveel mogelijk tegen wind en regen te beschermen? Met andere woorden: aan welke kant moet de in gang komen? De beide tekenaars breken er zich het hoofd over. Zij vinden geen antwoord op hun vraag. Totdat een van hen het reddende idee krijgt: „Laten we het K.N.M.I. bellen!" Een automobilist krijgt een justitiële schikking van 25 gulden thuis, omdat hij had verzuimd bij dichte mist met groot licht te rijden. De man is zich van geen kwaad bewust. Was het zicht op die dag (nu al bijna twee weken geleden) en op die en die plaats inderdaad zo slecht? Moest er werkelijk met groot licht worden gereden? De automobilist waagt er een telefoontje naar De Bilt -aan. DAAR wordt hij, evenals de fruitkweker, de expe diteur, de architect en de technisch-tekenaar van gemeentewerken, doorverbonden met Dr. H. ten Kate. De gemeentelijke tekenaar kan direct worden geholpen. De heer Ten Kate duikt in een bureaula, slaat een map open en kan antwoorden: „Negen procent van de tijd komt de wind uit het noorden, twaalf procent uit het noordoosten, negen procent uit het oostenIn nog geen minuut t(jd krijgt de technisch-tekenaar alle windrichtin gen voorgecijferd. De conclusie: 48 procent van de tijd waait de wind uit zuidelijke, zuidwestelijke of westelijke richting. De tekenaar doet er dus het beste aan de achterkant van zijn wachthuisjes in westelijke of zuidwestelijke richting te plaatsen. Dr. Ten Kate, adjunct-directeur van de.afdeling klimatologie en landbouwmeteorologie, beschikt over honderdduizenden gegevens betreffende het „verleden weer". Vierentwintig keer per etmaal worden op de vijf hoofdwaarnemingsstations (De Bilt, Den Helder, Eelde, Vliegveld Zuid-Limburg en Vlissingen) neerslag, windsnelheid, tempera tuur, windrichting, luchtdruk en bewolking gere gistreerd. Een veertig termijnstations, verspreid over het gehele land, verrichten deze waarnemin gen driemaal daags. Op ten minste driehonderd regenstations wordt eenmaal per dag de neerslag gemeten. Voorts verstrekken meer dan 350 waar nemers inlichtingen over nachtvorst. Deze duizen den gegevens worden nauwkeurig op weerkaarten, in dagrapporten en op ponskaarten geregistreerd. Zij komen van pas als iemand met een vraag over het weer van een week, een maand, een jaar of langer geleden naar De Bilt komt. Het kost weinig moeite om te zeggen of het op 4 januari 1948 heeft gesneeuwd en, zo ja, hoeveel dat is geweest. Of om na te gaan welke dag van augustus 1958 het warm ste is geweest. Of om te weten te komen of op woensdag 3 maart 1937 de lucht zwaar bewolkt is geweest. Dr. Ten Kate: „Natuurlijk kunnen wij niet ieder een zo snel helpen als die technisch-tekenaar van zo-juist. De door vochtigheid gedupeerde expe diteur hebben wij gevraagd zoveel mogelijk ge gevens van de rit naar München op papier te zetten. Toen die binnen waren, konden de mensen van mijn afdeling op de weerkaarten de route gaan napluizen. De expediteur kwam precies aan de weet op welke tijdstippen en op welke plaatssen tussen Rotterdam en München het geregend of gesneeuwd had en hoe groot de neerslag daar was. Als hij nu met ons rapport en het rijtijdenboekje van de chauffeur kan aantonen dat de lading tijdens de rit hoegenaamd niet aan regen heeft bloot gestaan, maar dat het juist tijdens het lossen flink heeft ge goten, kan hij zich van aansprakelijkheid vrijplei ten". Met deze service levert de heer Ten Kate een „bijprodukt" van De Bilt aan ieder die er om vraagt. En dat worden er jaarlijks steeds meer. In 1965 kreeg hij 2400 schriftelijke verzoeken op zijn bureau. Verleden jaar waren het er honderd meer. OP het ogenblik zijn het vakantieplannenmakers die hem in groten getale om raad komen vra gen. Dat gaat in de trant van: „Wij hebben in mei vakantie. Waar hebben wij dan de meeste kans op het grootste aantal zonuren: in Tirol of op de Ca- narische Eilanden?" Of: „Wij willen begin september in Nederland vakantie vieren. In welke provincie hebben wij de minste kans op regen?" Er zijn ook ernstiger vragen. Justitie en advoka- tuur kloppen regelmatig in De Bilt aan. Kan in de week van 20 tot 26 november regen op die en die plaats sporen van een misdrijf hebben uitgewist? Kan op die en die dag in dat en dat meer een vermoedelijk vermoorde man door de wind in die en die richting zijn afgedreven? MAAR lichtvoetiger vragen worden even serieus afgehandeld. Van twee vrienden zegt de een, dat de zomer van 1958 erg mooi is geweest. Maar de ander meent dat het juist de zomer van 1959 is geweest. Zij sturen een briefje om uitspraak naar het K. N. M. I. en krijgen van beide zomers een overzicht met alle cijfers van neerslag, temperatuur en uren zonneschijn thuisgestuurd. En als een organisatie vroeg in het voorjaar een openluchtfeest wil orga niseren, kan zij bij De Bilt terecht om te horen of de kans op regen groot of klein is, hoe de tempera tuur in die en die week 's avonds tussen zeven en tien uur gewoonlijk is en hoe laat het donker kan zijn. Er is geen vraag zo vreemd of Dr. Ten Kate en zijn medewerkers vinden er een antwoord op. De kosten? Voor eenvoudige schriftelijke verzoeken wordt een rijksdaalder gevraagd. Voor grote projecten be draagt de nota soms meer dan duizend gulden. Droog werk alle neerslagcijfers ten spijt? Dr. Ten Kate: „Nee, helemaal niet. Deze dienst verlening houdt het bedrijf levend. Iedere vraag is anders en ieder weertype ook. Wij puzzelen graag rnet het verleden weer". DICK DIJS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 3