Rapporten, Publikaties en Jaarverslagen 1 1 1 f i t De nadelige gevol- I gen van het gebruik 1 van niet-doelmati- I ge banden. Trekkercombinatie in gebruik bij de officiële proefnemingen. Research in Uw Ibelang S Duidelijk toont deze vrijwel vlakke curve in de grafiek aan, hoe met prac- tisch constant lage rolweerstand de wagen over het land wordt voortgetrok ken. Daardoor: a. minimale belasting van trekker en trekkerbanden; b, mi nimale beschadiging van de bouwkruin. Het verrassend goede resultaat bij toepassing van de gespecialiseerde Vredestein landbouwbanden. 15 ■ff Kalvermesterij in Italië Verslag van een stu diereis van 31 mei tot 14 juni 1966, door ir. D. Breemhaar, E. C. van Kraaikamp en ir. G. J. Wisselink. Verschenen als Mededeling nr. 17 in de serie Nieuwe bedrijfssystemen in de land bouw. Uitgegeven door het P.A.W. te Wagenin- gen. Verkrijgbaar door storting van 2,op giro 966643 van het PAW. - Italië is veruit de grootste afnemer van ons kalfsvlees, maar het is tevens een land waar de kalvermesterij zich de laatste jaren snel heeft ontwikkeld; net als in Nederland met behulp van kunstmelk- preparaten. Hoe zal onze concurrentiepositie zich daaronder gedragen? Hoe passen de Ita lianen de techniek van kalveren mesten toe? Het antwoord op deze en andere vragen is te vinden in een dezer dagen verschenen reisver slag van enkele landbouwdeskundigen naar Italië. Het blijkt dat in dat land tegenwoordig elk jaar wel 700.000 a 800.000 kalveren gemest worden, waarvan ca. een derde met behulp van geïmporteerde „nuchtere" kalveren. De huis vesting en voeding geschieden op moderne wij ze, iets aangepast aan het warmere klimaat. Men verwacht niet dat de produktie van kalfs vlees zich in Italië nog verder zal uitbreiden. Daartoe is de aanvoer van eigen kalveren te beperkt; ook de import van kalveren is niet zonder bezwaren. Dit houdt in dat er goede kansen blijven voor ons kalfsvlees op de Ita liaanse markt. if Grote varkenshouderijbedrijven in Zweden. Verslag van een studiereis door J. Bangma, H. J. Bisperink, ir. W. C. Hoogland, H. Rietman en drs. J. J. Schouten. Verschenen als Mede deling nr. 16 in de serie Nieuwe bedrijfssyste men in de landbouw. Uitgegeven door het P.A.W. Verkrijgbaar door storting van 2, op giro 966643 van het P.A.W. In het zuiden van Zweden komen een aantal bedrijven voor waar 1000 tot 7000 mestvarkens worden gehou den. De gezondheidstoestand van de varkens op deze grote mestbedrijven is opmerkelijk goed. Dit is één van de conclusies uit dit verslag. Deze goede gezondheidstoestand wordt mede toegeschreven aan de grote bereidheid van de Zweedse varkenshouders om aan de georgani seerde ziektebestrijding deel te nemen. Het overgrote deel van de bedrijven is hierbij aan gesloten. Bij de biggenvoorziening nemen de „biggen- centrales" een belangrijke plaats in. Deze cen trales kennen een rationele en toch soepele or ganisatie. De boeren moeten de biggen die zij willen leveren een week van tevoren opgeven. Ook de mesters die biggen willen ontvangen geven dit vroegtijdig op. Men krijgt aldus op het kantoor van de coöperatie een goed over zicht van de aangeboden en de gevraagde aan tallen biggen. De biggenprijs wordt voor het begin van iedere week voor geheel Zweden vastgesteld. Er worden in principe alleen big gen verhandeld van bedrijven die bij de ge organiseerde ziektebestrijding zijn aangesloten en die over een gezondheidsverklaring beschik ken. Aan de chauffeursinkopers is een grote mate van verantwoordelijkheid gegeven voor de kwaliteit en de gezondheid van de biggen. De tomen worden niet apart gehouden. Er komen biggen van verschillende fokkers door- elkaar op de mestbedrijven terecht. if 20e Jaarverslag Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland. 1965-1966. Het verslag geeft een uitgebreid overzicht van de vele werkzaamheden der Dienst in dit boekjaar verricht. if Ziektebestrijding in de landbouw. Wenken bij de bestrijding van ziekten, plagen en onkruiden in landbouw met „Luxan"-bestrijdingsmiddelen. if Landbouwkredietdag 1966 Scheveningen, waar in de inleidingen opgenomen zijn van de be spreking te Scheveningen in oktober '66 over de financiering van land- en tuinbouw, georga niseerd door de beide Coöperatieve Banken. (Vervolg van pag. 10) gehele combinatie is zodanig gebouwd dat 12 kistjes tegelijk kunnen worden meegenomen naar de achter zijde van de kas, waar men steeds weer begint. Men werkt dus van achteren naar voren. De perspot- plantjes die, als ze gestoken zijn, nog een klein stukje aan elkaar zitten, komen door de lichte trillingen van de machine geheel los in de kistjes te staan, zodat de „poters" ze zonder meer kunnen uitnemen en in de gaten zetten. Het blijkt dat de ronde gaten het beste voldoen voor de vierkante perspotplantjes en dat het aandrukken niet nodig is. Een aan de zijkant gemon teerde taster geeft een juiste begeleiding langs de ver warmingsbuizen. De transportstand van de machine is zodanig geconstrueerd, dat de lengte niet groter is dan een normale tuinbouwmachine met een spit- frees. De mechanisatie staat ook van de tuinbouw niet stil en biedt nog vele mogelijkheden if Legbatterijen in Engeland. In juni 1966 maak ten enkele pluimveedeskundigen een studiereis naar Engeland ter bestudering van het legbat terijsysteem. Verslag hierover werd uitgebracht door ir. H. M. K. Frings, ir. P. I. Haartsen, ir. E. H. Ketelaars en G. G. Verkerk. Het verslag verscheen als Mededeling nr. 15 in de serie Nieuwe Bedrijfssystemen in de landbouw en is verkrijgbaar door storting van 2 op giro 966643 van het P.A.W. te Wageningen. In Engeland heeft dit systeem de laatste jaren een zeer snelle opgang gemaakt, zodat daar momenteel 55 van de legkippen op batterijen wordt gehouden. Factoren die deze grote verbreiding begunstigden waren: overheidssubsidies op de eieren, het gemakke lijk accepteren van industriële werkmethoden bij mensen die van tevoren geen ervaring met pluimvee hadden en de idee dat het werken met batterijen de bedrijfsvoering gemakkelij ker maakt. Ca. 80 van de kippen op batterijen is in het etage-type gehuisvest. Het meest gangbare hok voor batterijen leek momenteel een hok van 9 m breed met daarin 3 dubbele rijen bat terijen. In het algemeen gaat men uit van het basismateriaal hout, waarbij men hogere eisen stelt aan de kwaliteit van het hout dan bij on» het geval is. Op verschillende bedrijven worden drinkknip- pels aangetroffen. Men voerde bijna altijd bat terij meel. De Engelse voorlichtingsdienst be steedt veel aandacht aan de afvoer en het tot waarde brengen van de mest. Bij de metalen batterijen vindt overwegend automatische mest- afvoer plaats, waarbij de belangstelling voor de transportband het grootst is. De afvoer van kippenmest kost 50 cent per kip per jaar, met een spreiding van 0,25 tot 1, Er wordt aangenomen dat het aantal eieren per hen en het eigengewicht hoger is op de batterijen dan bij de dik-strooiselmethode. Om trent de uitval is het beeld minder duidelijk. Waarschijnlijk is op de batterijen de uitval hoger dan op dikstrooisel. Het voederverbruik was op de batterijen in de regel lager dan op dik-strooisel, zowel per kip als per kg eieren. Het batterij voer was duurder. In het algemeen neemt men aan dat één per soon 7000 a 8000 legkippen op batterijen kan verzorgen. Op verschillende bedrijven had men 6000 kippen per arbeidskracht. De investering per legkip voor hok en batterij-inventaris varieert van 13,50 tot 22,50. UW LAND, UW GELD y.; -.v. TREKKRACHTBEHOEFTE per band bij 2 toil b«?ast!n| op zware klei, gemeten in het trekkerspoor. op een «emriAjicr in m «Zweden vaste greanstoppil 8*'f •cl« rd« •nd •lm VREDE STEIN tondbowt bonden j merk A mtrh M k ROLWEERSTAND IN K6 niiiiHiiiiiniiittiitiitiiiiiiimiiuiiiiiiiMiiii lllllllltllllllltllllllllllllillltllllHltllflIlflItf ■IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIB Foto's Instituut Landbouwtechniek en Rationalisatie, Wageningeiw

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 15