Eenvoudig bouwplan
éïl 2- c - yffiS §g 3ps«
voor grotere bedrijven (60 ha)
12
FN t ad spreekwoord zegt „als het getij verloopt, moet men de bakens
verzetten". Dit is zeker niet alleen van toepassing voor de scheep
vaart; ook in de landbouw moeten we van tijd tot tijd de bakens verzetten.
Twee invloeden van buiten de landbouw, n.l. de inkomstenstijging en de
technische ontwikkeling stellen de akkerbouwer die zijn inkomen wil doen
meegroe'en voor de opgave zijn bedrijfsvoering en bedrijfsopzet aan te pas
sen.
„Stilstand is achteruitgang, ontwikkeling betekent aanpassing aan de zich
wijzigende omstandigheden". Aldus de inleiding van dit rapport dat ver
volgens de mogelijkheden overziet om tot een op inkomstenstijging gerichte
aanpassing te komen.
Van de faktoren die daar met name naar voren komen te weten
kombinatie arbeidsbezetting mechanisatie bouwplan;
bedrijfsoppervlakte;
faktoren als vermogenspositie en persoonlijke bekwaamheid
biedt het eerste voor de meeste boeren het meest voor de hand liggend aan
grijpingspunt. Deze faktor is daarom bij de studie naar vereenvoudiging van
het bouwplan centraal gesteld. De arbeidsbezetting neemt bijzonder sterk af
terwijl de mechanisatiemogelijkheden daarentegen van jaar tot jaar groter
worden.
Alhoewel de andere faktoren, bedrijfsoppervlakte, vermogenspositie en
persoonlijke bekwaamheid, zeker niet minder belangrijk zijn, zijn deze in de
studie buiten beschouwing gelaten. Dit omdat de bedrijfsoppervlakte ge
geven is (60 ha), het spreken over de vermogenspositie voor bepaalde ge
vallen geldt en de persoonlijke bekwaamheid buiten twijfel dient te staan.
Het rapport zegt hierover: „Elke ondernemer moet in staat zijn, zijn bedrijf
op het technische, organisatorische en ekonomische vlak zelf kritisch te be
oordelen".
De produktiefaktoren grond, kapitaal en arbeid dienen op zodanige wijze
te worden gekombineerd, dat daaruit het hoogst mogelijke rendement resul
teert.'De meest gunstige verhouding tussen deze drie faktoren is afhankelijk
van de onderlinge prijsverhoudingen en de technische mogelijkheden.
De laatste jaren zijn enkele gewassen bedrijfsekonomisch gezien weinig
interessant, met name vlas en erwten. Bovendien vragen beide gewassen
vrij veel arbeid; dan wel brengt mechanisatie van deze gewassen bepaalde
risico's met zich mee.
Uit de gegevens over het Noord-Bevelandse bouwplan gedurende de jaren
1956 t/m 1965 blijkt op een enkele uitzondering na, dat dit in al die jaren
slechts weinig veranderd is. De oppervlakten graan bleef vrijwel konstant,
alhoewel binnen deze groep wel een belangrijke verschuiving plaats vond
ten gunste van de tarwe. Het vlas laat weinig schommeling in percentage
zien met alleen in 1965 een dalende tendenz. De oppervlakte erwten is na
het topjaar 1959 belangrijk teruggelopen. De hakvruchten aardappelen
en bieten handhaven zich op hetzelfde niveau met een paar procent uit
breiding in 1965 voor de bieten. De oppervlakte graszaad blijft konstant, de
luzerneteelt neemt na de stichting van een koöperatieve groenvoederdro»
gerij in betekenis toe.
\...r. I
Arbeidsorganisatorisch is een intensief bouwplan zeer goed mogelijk*
Goede verzorging in het voorjaar geeft arbeidsbesparing in het najaar.
Doe
de
en
cial
arb
't
VOO
rap
de
een
gro
lan
Drs
W.,
Koi
mei
De
M.
zijv
dat
klai
bet
ont
ker
nao
dri
wil
Vai
ger
ricl
per
per
seli
voc
hei
ove
Aa 1
kei
ger
de
Bet
TOEKOMSTIG BOUWPLAN
Naast de reeds genoemde faktoren, arbeidsbezet
ting, mechanisatie en marktontwikkeling dient nog
een ander belangrijk punt genoemd te worden n.l.
bouwplan-vruchtwisseling. „In hoeverre wordt ge
weld gedaan aan de bodemvruchtbaarheid, wanneer de
gewassen erwten, vlas en graszaad het veld moeten
ruimen?"
De studie verwijst naar enkele publikaties over dit
onderwerp en komt tot het volgende mogelijke toe
komstige bouwplan voor het grotere Noord-Beveland
se bedrijf:
granen
aardappelen
suikerbieten
lucerne
maximaal 50
maximaal 20
maximaal 20 /o
minimaal 10
Op bedrijven waar de grond het toelaat, kan ge
dacht worden aan resp. 25 aardappelen en 25
suikerbieten.
De vraag moet nu worden beantwoord welke be-
drijfsekonomische gevolgen een dergelijk bouwplan
geeft en of dit arbeidsorganisatorisch is rond te zet
ten.
UITGANGSPUNTEN
Alvorens daarop antwoord te kunnen geven is het
nodig een aantal uitgangspunten vast te stellen wat
betreft bouwplan, arbeidsbezetting, kosten en op
brengsten. De studie verschaft hierover nadere ge
gevens en komt aan de hand daarvan tot de volgende
bouwplanmogelijkheden.
Boer
3 arb.
Boer
2 arb.
Boer
1 arb.
Arbeidsbezetting
bouwplan
gewassen
wintertarwe
zomertarwe
zomergerst
erwten
vlas
graszaad
aardappelen
suikerbieten
lucerne
RESULTATEN
De resultaten (in kerngetallen) zijn weergegeven
in onderstaande tabel in verhoudingsgetallen waarbij
het gemiddelde van 1963/'65 op 100 is gesteld.
1963/'65
ha
ha
ha
ha
10
30
18
30
18
30
18
5
10
6
5
3
5
5
10
6
10
6
10
6
t>
3
10
25
15
20
12
20
12
12
25
15
20
12
20
12
4
10
6
10
6
15
9
Arbeidsbezetting
Bouwplan
Kengetallen
saldo
niet toegerekende kosten
netto-overschot
arbeidsinkomen ondernemer
Het hoogste netto-overschot totale bruto op
brengst min totale kosten wordt in deze studie ver
kregen bij het bedrijfsmodel 2 2 en een bouwplan
met 25 aardappelen en 25 suikerbieten. Het be
drijfsmodel b 3 met een bouwplan van 20 aard
appelen en 20 suikerbieten en 15 lucerne geeft
het laagste netto-overschot.
De bedrijfsmodellen b 2 geven gemiddeld het
hoogste netto-overschot te zien, direkt gevolgd door
de modellen b 1. Het netto-overschot bij een ar
beidsbezetting van b 3 ligt gemiddeld het laagst,
doch t.o.v. het bouwplan 1963/'65, met uitzondering
van het model waarin 15 lucerne is opgenomen, be
duidend hoger. Dit betekent o.m. dat bij de huidige
mechanisatie-mogelijkheden de aanwezige arbeid on
volledig wordt benut of dat de arbeidsbezetting
niet aangepast is aan deze mogelijkheden.
1963/ a. 25
1965 b. 25
1. 10
b 3
a. 20 a. 20
b. 20 b. 20
1. 10 1. 15
a. 25
b. 25
b-f 2
a 20 a. 29
b. 20 b. 20
a. 25
b. 25
b 1
a. 20 a 20
b. 20 b. 20
1. 10 1. 10 1. 15 1. 10 1. 10 1. 15
100
100
100
100
107
100
126
123
101
100
104
103
99
100
96
97
107
88
159
152
101
88
137
133
99
88
129
126
98
82
142
143
92
82
118
122
90
82
113
118
a aardappelen; b suikerbieten en 1 lucerne.