DE MAAND MEI
ZEEUWS
LANDBOUWBEDRIJF
OP HET
10
jyE zaai- en poottijd vertoont in onze provincie ook dit jaar weer grote
verschillen. De weersomstandigheden en de grondsoort zijn hierbij sterk
van invloed geweest. Vooral in de oudere polders is er een grote spreiding.
De verzorging van de gewassen vraagt in deze maand zeer veel tijd, met
op de gemengde bedrijven nog de zorg voor vee, grasland en voederwinning.
In deze drukke maand is het zeer belangrijk dat het werk op de juiste wijze
wordt georganiseerd. Vooral het bietendunnen en de ziekte- en onkruidbe-
strijding zullen de volle aandacht vragen.
BIETENDUNNEN
Naast het dunnen in handwerk kan ook machinaal gedund worden. Het
machinaal dunnen kan er toe bijdragen dat de tijd voor het dunnen in hand
werk nog sterk verkort kan worden. Belangrijk is dat het aantal plantplaat-
sen wordt vastgesteld voordat met het machinaal dunnen wordt begonnen.
Het aantal plantplaatsen na opkomst bepaalt hoe sterk de dunintensiteit
moet zijn. Bij de diverse typen dunmachines kan dit op verschillende wijze
worden geregeld. Van belang is, dat bij het werken met de machine nage
gaan wordt of het beoogde aantal plantplaatsen wordt bereikt. Bij handwerk
dient gestreefd te worden naar rond 70.000 planten per ha. Dit betekent bij
een rij enafstand van 44 cm een plantafstand in de rij van 32 cm en bij
een rijafstand van 50 cm een afstand in de rij van 28 cm of wel 7 planten
op resp. 2.27 m en 2.m lengte in de rij. Bij machinaal dunnen dient ge
streefd te worden naar 90.000 plantplaatsen per ha. Dit komt overeen met
ca 11 bbd (44 plantplaatsen per 10 meter) bij 50 cm rijenafstand en ca 10 bbd
bij 44 cm rijenafstand (40 plantplaatsen per 10 m).
Met het machinaal dunnen kan worden begonnen wanneer de bieteplantjes
4 echte blaadjes hebben. Het is gewenst het machinaal dunnen in één be
werking uit te voeren.
Voor bet voordrogen kunnen de normale hooibouwwerktulgen gebruikt worden.
Pas een ;hemlsche
onkruidbestrijding
tijdig toe! Het komt
veel voor, dat men
te laat opdracht geeft
en dan bij minder
goed resultaat de
schuld op de loon-
spuiter schuift.
O Hetzelfde kan van
toepassing zijn bij
de bestrijding van
insekten of schim
mels op uw gewas
sen.
Wanneer vorig jaar
stro is onderge
bracht onder groen-
bemesting, is een
extra stikstofgift van
7 kg zuivere stikstof
per ton onderge-
ploegd stro nodig.
CHEMISCHE ONKRUID- EN ZIEKTEBESTRIJDING
ken tot een bespuiting met MCPA ter bestrijding van akkerdistels. Indien
noodzakelijk kan dit middel gemengd gespoten worden met CCC wanneer
het gewas te zwaar dreigt te worden. Het tijdstip van toepassing is meestal
in de eerste helft van mei, bij een gewaslengte van 35 cm, omstreeks de
tijd dat twee knopen in de stengel aanwezig zijn.
Zomertarwe. Als deze gewassen 2 a 3 blaadjes hebben is een bespuiting
met DNOC een afdoende en goedkope onkruidbestrijding. Het onkruid moet
nog klein zijn en de ontwikkeling hiervan is dan ook een maatstaf voor het
bepalen van het juiste tijdstip van toepassing.
Grotere zaadonkruiden, o.a. muur, kunnen bij een gewaslengte vanaf
15 cm nog bestreden worden met ioxynil MCPP.
In verband met de grote gevoeligheid van zomertarwe voor MCPA-TBA
moeten deze middelen voor dit gewas worden ontraden.
Erwten. Indien geen bodemherbiciden zijn aangewend kan zonodig vlak
voor de opkomst worden bespoten met DNOC. Wanneer wel bodemherbici
den zijn aangewend zal dit meestal niet nodig zijn. Vanaf de opkomst kan
Ivosit worden aangewend. Dit middel werkt het best onder vochtige om
standigheden.
Vanaf een gewaslengte van 5 cm kan het middel dinoseb worden toege
past. De hoeveelheid van het middel is afhankelijk van de zwaarte van de
grond en van het al of niet afgehard zijn van het gewas. In een droge periode
kan de hoeveelheid middel worden opgevoerd.
Alle middelen spuiten met een grove druppel en een flinke hoeveelheid
water. Genoemde middelen werken alleen goed op kleine zaadonkruiden.
Bij beschadiging door de bladrandkever of vroege akkerthrips kan een
bestrijding worden uitgevoerd met diverse middelen zoals heptachloor,
parathion en dieldrin.
Omstreeks de laatste week van mei is het mogelijk dat de vlucht van de
erwtengalmug begint. Dit hangt af van de weersomstandigheden.
Op vele bedrijven zal men, wat de onkruidbestrijding in de gewassen
betreft, aangewezen zijn op chemische middelen.
Wintertarwe. In noodgevallen, wanneer veel muur, kamille, varkensgras
of perzikkruid voorkomt, kan nog met een groeistofmengsel worden gespo
ten. De gewenste gewaslengte van 1520 cm is echter al overschreden, zodat
met een niet geringe opbrengstderving rekening moet worden gehouden.
De bespuitingen op wintertarwe zullen zich dan ook hoofdzakelijk beper-
In twee dagen gereed met het bietendunnetfc