J
ZUINIGHEID MET VLIJT
m
OITicteol orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en leeteelt in Zeeland
Frankoririg bij abonnement: rerneuzen
VRIJDAG 28 APRIL 1967
55e Jaargang No. 2878
Ir. G. D. 1. STRUIKENKAMP
LJ ET nieuwe kabinet-De Jong heeft zijn beginselverklaring
voor de Tweede Kamer afgelegd. We vernamen dat in
de komende miljoenennota en toelichting op de rijksbegroting
1968 de puntjes op de i zullen worden gezet. De algemene be
oordeling van de regeringsverklaring liep onder de leidende poli
tici uiteen van „nuchter met visie" tot „vaag en ontoereikend".
Met alle begrip voor het noodzakelijk nog globale karakter van
de verklaring hebben we ons toch een beeld proberen te vor
men van de omstandigheden waaronder voortaan hier landbouw
politiek zal worden bedreven. Dat beeld vinden wij, om het maar
direct ronduit te zeggen, somber en triest. We zullen natuurlijk
nog op de nadere uitwerking moeten wachten.
Maar het is goed duidelijk, dat we heel ver verwijderd zijn van
de dagen, toen nog over een zekere voorrang (prioriteit) van de
landbouwsituatie werd gesproken. Er is nu geen enkele priori
teit gesteld, behalve dan de ontwikkelingshulp. De excellenties
zullen dus straks onderling nog heel wat uit te vechten hebben.
Ook deze stiuatie wordt uiteenlopend gewaardeerd: de ene poli
ticus vindt het onjuist en onbegrijpelijk dat kandidaat-ministers
zo maar tot zo'n kabinet toetraden, de andere prijst hun moed en
verantwoordelijkheidsbesef.
Na deze „algemene beschouwing" zullen we moeten verklaren
waarom we somber gestemd zijn over de vaderlandse landbouw
politiek.
LANDBOUWPOLITIEK IS DUUR
Wat moet er voor de Nederlandse land- en tuinbouw door de
overheid worden gedaan? Laten we een greep doen uit het wens-
programma, dat opgenomen is in de brief van het Landbouwschap
aan de kabinetsformateur.
Er zou meer geld moeten komen voor de ruilverkaveling e.d.
en vooral voor het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. De finan
ciële lasten bij de bedrijfsovername moeten worden verminderd.
Verder moet de overheid voorzieningen treffen tegen de verzil-
ting en moet zij in de kosten van waterschappen bijdragen.
De verschillende soorten van lastenverlichting die nodig wor
den geacht, kosten de overheid ook geld: de in feite zwaardere
inkomstenbelasting hier te lande in vergelijking met andere E.E.G.-
landen zou moeten verdwijnen. Andere bekende faciliteiten wor
den weer verlangd: investeringsaftrek en vervroegde afschrij
ving, onbelaste reserve etc.
Tot slot noemen we nog even het landbouwstandpunt, dat de
verdere uitbouw van de sociale verzekering niet mag leiden tot
verhoging van de premie voor het land- en tuinbouwbedrijf.
Als terecht door land- en tuinbouw deze verlangens worden ge
uit, staat op de achtergrond de wetenschap, dat het prijsbeleid
een Brusselse affaire met weinig vooruitzicht is geworden. Ter
wijl de noodzaak tot bestrijding van kostenstijging en verbetering
van het bedrijf zich dagelijks pijnlijker doet voelen.
Wat zegt de regeringsverklaring nu, direct of indirect, over de
genoemde landbouwproblemen. Er is een opvallende gelijkenis
met de brief van het Landbouwschap, op één punt, n.l. dat in een
sector met vele zelfstandige ondernemers een gezonde ontwik
keling moet worden bevorderd. Maar departementen, die veel geld
zouden moeten besteden, lijkt verder maar een ongunstig of op
zijn minst onzeker lot beschoren.
Bij haar 58ste verjaardag, die omdat 30 april dit jaar op een zondag
valt maandag 1 mei zal worden gevierd, bieden wij Hare Majesteit
Koningin Juliana onze hartelijke gelukwensen aan en spreken de wens
uit dat zij deze dag nog vele jaren te midden van gezin, land en volk zal
mogen gedenken.
AANPASSING UITGAVENBELEID
De begroting 1967 komt meer dan een miljard ongunstiger uit
dan eerst was geraamd. Dus moet het kabinet vasthouden aan
de gedragslijn, dat vergroting van uitgaven op de ene plaats door
vermindering elders moet worden goedgemaakt.
Voor 1968 en later geldt weer de bekende norm dat verho
ging van uitgaven tegelijk met eventuele belastingverlichting (die
immers de overheid ook geld kost) moet worden beoordeeld en
dat samen de stijging van het nationale inkomen niet mag wor
den overschreden. Nu is het zo, dat onveranderde voortzetting
van het uitgavenprogramma-Cals (dat voor landbouw ook ontoe
reikend was) al die zojuist genoemde grens ontoelaatbaar doet
overschrijden!
Zo verzachtend mogelijk merkt de regeringsverklaring dan ook
op. dat „een aanpassing van het uitgavenbeleid onontkoombaar
te".
(Zie verder pagina 5.)
Net op het nippertje is het ons nog gelukt om de nieuwe lonen en
arbeidsvoorwaarden in de land- en tuinbouw voor de provincie Zeeland
voor het kontraktjaar 1967/1968, dat op 1 mei a.s. aanvangt, in het kort
in dit nummer op de middenpagina's op te nemen. Eerst dinsdagmiddag
kregén wij de laatste gegevens ter beschikking omdat er nog moeilijk
heden gerezen waren ten aanzien van de wijze van berekenen van de
gemiddelde weeklonen. Wij hopen dat, niettegenstaande de haast waarin
een en ander moest worden samengesteld, er in deze publikatie geen
fouten geslopen zijn I Evenals vorige jaren willen wij er met nadruk op
wijzen dat deze uittreksels uit de C.A.O.'s niet de volledige tekst weer
geven en iedere werkgever zonodig de betreffende C.A.O. zal dienen
te raadplegen. Zolang de nieuwe C.A.O.'s nog niet in druk zijn ver
schenen geeft de tekst in de C.A.O.'s 1966/'67 in het algemeen vol
doende informatie behoudens enkele wijzigingen (waarvan de belang
rijkste in dit nummer opgenomen zijn).
BI.