De boer en zijn beslissingen VRIJDAG 21 APRIL 1967 55e Jaargang No. 2877 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tninbonw en Veeteelt in Zeeland 1 r\AT de omstandigheden, waaronder boer en tuinder moeten werken, van veel betekenis zijn hebben we met een overvloedige regenperiode (hopelijk) achter ons, weer kunnen ervaren. Frankering bij abonnement: Terneuzeii ONS COMMENTAAR Maar niet alleen het weer bepaalt het gunstig of ongun stig „klimaat" voor het agrarisch bedrijf. De concurrentie verhoudingen tussen de verschillende landen, de prijsrege lingen voor de diverse produkten, de exportkansen, de be lastingen en nog diverse andere factoren zijn medebepalend voor de uitkomsten van het bedrijf. Veel van deze laatst genoemde kwesties kunnen we samenvatten onder het hoofd „landbouwbeleid". Op het grote belang van goede omstandigheden een goed landbouwbeleid voor boer en tuinder willen we nu niet verder ingaan. Regelmatig besteden we aan de diverse onderdelen van dit beleid aandacht. Uit deze commentaren is wel naar voren gekomen, dat naar onze mening deze omstandigheden niet altijd even gunstig zijn. Hoe evenwel dit geheel van maatregelen, dit „klimaat", ook uitvalt, de boer en tuinder zal zijn werk doen en trachten een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. Hij gaat daarbij in belangrijke mate af op zijn eigen werkzaam heid en inzicht om de kansen zo goed mogelijk te benutten. De beslissingen die hij dan, hetzij individueel, hetzij samen met zijn collega's, neemt of het nu gaat over de aankoop, produktie, mechanisatie of afzet zijn echter niet atleen bepalend voor bedrijfsuitkomsten dit jaar of voor het daar opvolgend seizoen, maar ze vormen ook vaak mede een deel van dat „klimaat"; dat geheel van omstandigheden dat we graag zo gunstig mogelijk hebben P\E problematiek de laatste tijd op het gebied der dier- ziekten maakt het bijv. wel duidelijk, dat wij het in belangrijke mate niet van de E.E.G.-partners, maar van ons zelf (en een goed bestrijdingsbeleid van de nationale over heid) moeten hebben. Alles wat ook maar enigszins op een besmettelijke ziekte of een hormoon lijkt, zal koren op de molen zijn van diegenen in het buitenland, die de invoer van ons vee en vlees allesbehalve op prijs stellen. Vrijwel het enige wapen, dat een exporterend land als het onze dan heeft is zorgen dat de argumenten, die het buiten land voor grenssluitingen hanteert, radicaal verdwijnen. Dit kan alleen wanneer ieder zich bewust is van zijn handels wijze. Op het gebied van aankoop en afzet, verwerking e.d. zijn het inzicht en de beslissingen van de individuele boer en tuinder in belangrijke mate bepalend voor de positie in deze sectoren. H IT komt duidelijk naar voren in een overzicht van de ontwikkeling der landbouwcoöperaties gedurende de laatste 15 jaren, dat wij onlangs onder ogen kregen. Niet alleen blijkt uit deze gegevens, welke grote werk gever de coöperatieve organisaties met totaal 67.000 man zijn, maar belangrijker is voor de leden van deze agrarische instellingen natuurlijk de groei van het marktaandeel, omdat men juist hiervan direct of indirect resultaten verwacht. Hoe wel zowel dit marktaandeel op zich als de stijging ervan sinds 1948 o.a. bij zuivelproducten van 27 tot 42%, in de veevoedersector van 30 tot 44 bij fruit van 93 tot 95 en ook in diverse andere sectoren bepaald niet onaanzienlijk is, betekent dit niet, dat er geen vraagstukken zijn, die om een oplossing vragen. De nieuwe omstandigheden op aan koop- of afzetmarkt nopen vaak tot een andere opstelling dan die welke tot nu toe goed voldeed. De concentratiegedachte waarbij het naar onze mening meer nog gaat om een bestuurlijke éénwording dan om een concentreren van de bedrijven van de verschillende organi saties is geen verzinsel van een kamergeleerde maar een realiteit, die een Suikerunie en Coveco gestalte gaf. Maar ook hierbij beslissen de individuele boer en tuinder. De voorzitter van de F.N.Z. wees hierop toen hij voor de algemene vergadering van de Friese Maatschappij van Land bouw onlangs sprak over de concentratie in de zuivelsector en stelde dat een bestuur nooit meer kan dan de leden in meerderheid willen. Dit geldt voor alle coöperatieve sectoren. En het legt een grote verantwoordelijkheid op iedere boer en tuinder, die in dit verband een mening moet geven, of van wie een besluit wordt gevraagd. Pr. Deze week in dit nummer Uit de praktijkpag. 4 De graanprijsregelingen in de E. E. G., het is nü de tijd om te beslissen over hagelverzekering en „Wist U datpag. 5 Stambonen en precisiezaaimachinepag. 7 De oogst van winterbloemkool en „Dingen van de week" pag. 8 Het graslandgebruik in het voorjaar met Korte Wenken pag. 9 Grondontsmetten met chemische middelenpag. 10 Met een ezel door Siciliëpag. 11 Markt en Plattelandsjeugdpag. 17 en 18 V.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 1