Voorkom wormziekte bij weidekalveren J. KOOPMANS 9 MAAG- en darmwormen en longwormen brengen ieder jaar grote schade toe aan ons jongvee. In 1963 schatte Dr. Grashuis dat in dat jaar 50 van de kalveren meer of minder ernstig besmet was. De pinken hebben er in mindere mate van te lijden. De laatste jaren horen we steeds meer klachten over deze wormziekten. Hiervoor zijn een paar oorzaken. In de eerste plaats hebben we de afgelopen jaren natte zomers gehad, hetgeen deze ziekten sterk in de hand werkt. Het Nederlandse klimaat, met daarbij het vele blijvende grasland, bevordert zeer sterk het optreden van deze parasitaire infecties. In de tweede plaats wordt de veebezetting per ha, en vooral ook de jongveebezetting, geleidelijk zwaarder waar door de infectiekansen groter worden. Ten slotte wordt de stikstofbemesting zwaarder, waar door het gras sneller groeit en het vee vaker terugkomt op eenzelfde perceel. Ook hierdoor nemen de infectie kansen toe. De belangrijkste oorzaak echter is de manier waarop de kalveren geweid worden. En dit hangt samen met het weten hoe de besmetting in zijn werk gaat HOE KOMT BESMETTING TOT STAND? LATEN we eens aannemen dat op een bedrijf de kal veren in 1966 ernstig te lijden hebben van één of meer van deze wormziekten. In die kalveren zitten dan grote aantallen wormen, die, zodra ze geslachtsrijp zijn, ontzaglijk veel eieren gaan leggen. Deze eieren komen met de mest op het land. Dan komen de eieren uit en er ontstaat een larve. Deze larven kunnen al binnen een week aan het gras vastgehecht zijn. Als de kalveren daarna dit gras opeten gaan de larven mee naar binnen. Dat kunnen per dag wel enkele duizenden zijn. Uit de larven ontstaan in de kalveren weer wormen, die weer eieren leggen, die weer op het land komen, enzovoort. De besmetting wordt dus steeds erger, tot de kalveren op het laatst onder de wormen zitten. Popu lair gezegd: de kalveren begonnen de larven op te vreten en het eind van het liedje is dat de wormen de kalveren opvreten De kalveren besmetten zich dus zelf en dit doet zich vooral voor op het traditionele kalverweitje bij de boer derij. Daar lopen ze de hele zomer op hetzelfde stukje land. De kans op zelfbesmetting is dan het grootst. Wanneer er nu in 1966 op zo'n kalverweitje een ernstige besmetting is geweest, dan zitten er in de herfst, als de kalveren op stal komen, grote hoeveelheden larven aan het gras. In de winter gaat van deze larven een zeer groot aantal te gronde. Enkele overleven echter de winter en dit aantal is voldoende om in 1967 weer een nieuwe infectie te kunnen opbouwen. Het lied begint dan dus weer van voren af aan, wanneer de boer er tenminste niets tegen doet. VOORKOM BESMETTING! DEN besmetting helemaal voorkomen is niet mo- gelijk, omdat op het gras altijd wel wat larven voorkomen. Maar het is ook niet nodig, want een lichte infectie is gunstig, omdat de kalveren dan weerstand krijgen. Het gaat er dus om een ernstige infectie te voorkomen, waarbij „de wormen de kalveren opvreten". De boer moet dus proberen de besmetting op een laag pitje te houden. Blijkens proeven op de proefboerderij „De Vlierd" zijn hiervoor goede mogelijkheden. In de praktijk zijn de daar gevonden resultaten met succes getoetst. De proeven op „De Vlierd" hebben geleerd dat door maaien het aantal larven op het gras sterk vermindert. Dit ligt ook wel voor de hand. Immers de larven zijn aan het gras vastgehecht. Ze worden dus met het gemaaide gras verwij derd. Na het maaien blijft een open stoppel over waar de zon en de wind in kunnen komen, waar door de nog overgebleven larven kunnen uit drogen en voor een deel ook nog omkomen. We krijgen dan nagras waar maar heel weinig lar ven aan zitten, dus ideaal gras voor een goede kalverweide. Als we het voorgaande in praktijk willen bren gen moeten we beginnen de kalveren in het voorjaar binnen te houden tot van een perceel de eerste snede gemaaid is. Wanneer op dit perceel in het voorjaar tijdig een flinke gift stikstof is gegeven, kan het al vroeg gemaaid worden voor graskuil. De kalveren kunnen dan omstreeks 20 mei naar buiten in een wormarm perceel, omdat de zgn. restinfectie van het vorige jaar grotendeels weggenomen is. Vervolgens komt het erop aan de dieren wormarm te blijven opfok ken, door ze zoveel mogelijk te blijven weiden op gemaaid land. ZORG VOOR EEN GOEDE KALVERWEIDE WELK systeem van kalverweide we ook toe- passen, steeds moet gelden dat de kalve ren pas naar buiten gaan als van een perceel de eerste snede gemaaid is. Het zal vooral van de verkaveling afhangen hoe de kalveren de rest van het jaar geweid moeten worden: bij huis of van huis. Bij een goede verkaveling. In dit geval is het mogelijk de kalveren iedere maand te verweiden naar een pas gemaaid perceel. Ze zullen dan wel eens wat verder van huis lopen, maar dit is geen bezwaar wanneer ze kal verkorrels als bij voer krijgen. Om zuinig op het gras te zijn kan een elektrische afrastering goed dienst doen. Rekenen op 4 a 5 are per kalf per maand. Bij een slechte verkaveling. Ook nu is het aan trekkelijk om de kalveren meer bij huis te heb ben. Daartoe kan men een kalverweide aanleg gen die in 4 of 5 perceeltjes onderverdeeld is. Rekenen op ongeveer 10 kalveren per ha, wan neer twee keer een lichte snede gras wordt ge maaid, b.v. wanneer ook een ander perceel wordt gemaaid. Het gras heeft dan een bestemming. Loopt het systeem eens een keer vast, dan is er geen enkel bezwaar tegen de kalveren tijde lijk op een ander gemaaid perceel te laten lopen. Bij voorkeur een volgend jaar een ander perceel bestemmen voor het aanleggen van kalverweitjes. Wanneer de kalveren zó geweid worden, heb ben ze steeds gezond gras ter beschikking. Boven dien krijgen ze smakelijk gras, waar ze veel van op kunnen, waardoor met weinig bijvoer kan worden volstaan, b.v. 1 a 2 kg kalverkorrels. Zo hebben we een goedkope opfok, terwijl de kal veren al vroeg veel ruwvoer leren verwerken. Het is nodig dat de krachtvoerbak voldoende lang is, zodat alle kalveren er tegelijk aan kun nen. Dit is vooral van belang als de kalveren nogal wat in leeftijd verschillen." Als het in de nazomer nat en koud is, is een ruifje met hooi erg welkom ter aanvulling van het natte gras. In de herfst moeten de kalveren tijdig naar binnen, omdat in deze tijd, vooral met zacht weer, zeer snel een hevige longworminfectie opgebouwd kan worden. NOG ENKELE PRAKTISCHE WENKEN 1. Voor bedrijven met weinig kalveren, vooral als die ook nog van zeer verschillende leef tijd zijn, en voor bedrijven met een zeer slechte verkaveling en heel weinig land dicht bij huis, is het te overwegen de kalveren binnen te houden. Daarbij dan vers gras voeren of ze in de zomer toch een poos laten weiden om een lichte besmetting op te doen. Proefstation voor de Akker- en en Weidebouw 3. Is de kalverweide eens wat ruig of bossig geworden, dan bloten en het gras weghalen. Juist in de bossen zitten veel larven. 4. Geen stalmest op de kalverweide brengen. 5. Geen kalveren op grasland weiden waar het jaar ervoor een ernstige besmetting met wormen is geweest. 6. De kalveren bij voorkeur pas naar buiten doen als ze minstens 3 maanden oud zijn. Ze hebben dan de melkperiode achter de rug, zodat in de weide met krachtvoer kan worden volstaan. Bovendien zijn ze dan al wat ouder, zodat ze ook meer weerstand heb ben tegen wormziekten. Een noodzakelijk ge achte voorbehoedende enting tegen longworm kan dan eveneens achter de rug zijn. 7. Let erop dat er voldoende drinkwater is, wanneer de kalveren niet uit de sloot kun nen drinken. ZORG GOED VOOR UW KALVEREN Men zegt wei eens: „het kalf van nu is de koe van straks". Zo is het precies. Maar wil het dan een goede koe worden, dan moet het kalf gezond kunnen opgroeien. Dan moet dus niet het longweefsel verwoest zijn door longwormen of de wand van maag en darm vernield door bloed zuigende maag- en darmwormen. Door een goede manier van weiden kan de boer er veel aan doen dit onheil te voorkomen. En voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen. Maar mochten er niettemin klachten blijven over de gezondheid van de kalveren, aarzel dan niet de dierenarts te waarschuwen. Hij heeft geneesmiddelen om de wormen af te drijven. 2. Een kunstweide, aangelegd na een bouwland periode, is ideaal voor kalverweide, om dat daarin maar zeer weinig larven voor komen. De kalveren kunnen dan iri het voor jaar direct naar buiten; er hoeft niet eerst een snede gemaaid te zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 9