Voorjaarsgrondbewerking voor aardappelen MECHANISATIE IN AARDAPPELTEELT De beste voorjaarsgrondbewerking wordt verkregen als de ontwatering van de grond in orde is en het ploegen of spitten aan hoge eisen heeft voldaan. Een goede ontwatering en goed ploeg- en spitwerk schept de mogelijkheid voor een regelmatige verwering van de grond en een gering aantal bewerkingen in het voorjaar. HET KLAARMAKEN VAN AARDAPPELLAND Dit moet zijn gericht op het verkrijgen van voldoen de losse grond voor het vormen van flinke ruggen na het poten Aardappelland vraagt dan ook een diepe grondbe werking. Bij een rijafstand van 75 cm is 15 cm losse grond nog te verkiezen boven 10 cm. Een dergelijk diepe bewerking is echter alleen verantwoord als de grond voldoende diep is verweerd en opgedroogd. Een bewerking in één keer is beter dan de grond in meerdere keren klaar te maken. Door meermalen bewerken wordt de grond wel intensiever verkrui meld, maar de dikte van de losse laag neemt veelal af, terwijl de ondergrond meer wordt verdicht. Ten behoeve van het' verzamelrooien dient te wor den gewaakt voor te diep bewerken, waardoor slechte ondergrond in de aardappelruggen komt. WELKE WERKTUIGEN? Afhankelijk van de omstandigheden, o.a. van de zwaarte van de grond, zijn er meerdere werktuigen geschikt voor het klaarmaken van aardappelland. Dit kunnen zijn: In „Bedrijfsvoorlichting", het Maandblad van de Federatie van Verenigingen voor Bedrijfs voorlichting in Zuid-Holland, schrijft de heer D. Hartmans van het C. E. R. B. E. over de resultaten van de proeven genomen in 1966 be treffende de mechanisatie in de aardappelteelt. Interessante gegevens komen hieruit naar voren. Onder meer uit de vergelijking in sortering en opbrengst tussen eg en schudeg. Wij ontlenen onder ineer hieraan onderstaande artikelen. de kromtandeggen met een tandlengte van 16-— 18 cm. de trilstandcultivatoren volveldsfrezen aangedreven eggen (schudeggen) De kromtandeggen en triltandcultivatoren hebben het bezwaar dat ze vaak onregelmatig diep werken. Niet op alle percelen zijn ze dan ook geschikt. De triltandcultivator geeft de meest intensieve verkrui meling als hiermede snel kan worden gereden. Over het algemeen is dit het geval op de lichte gronden. Een aanzienlijke verbetering van het werk van kromtandeggen en triltandcultivatoren wordt verkre gen bij het gebruik van een combilift. Vooral als hier achter een draadsterrol of sterrol wordt gebruikt, waarmede tevens de diepte van werken wordt inge steld. Het gebruik van een vol vel dsf rees is incidenteel mogelijk, wanneer de grond voldoende is opgedroogd. Een laag toerental van de freesrotor is gewenst. Deze methode kan worden toegepast als andere werktuigen falen, bijv. als de grond oppervlakkig is verslempt en hard is opgedroogd. De ontwikkeling van de aangedreven eggen is ge richt op een bewerking in één keer, vooral voor de zwaardere gronden. Of deze éénmalige bewerking haalbaar is hangt af van het gewicht, de tandlengte, het aantal balken en het aantal slagen dat deze bal ken maken. Voor het met succes toepassen is een trek ker van 45 k 50 pk gewenst. Over het algemeen moet worden gereden in een lage versnelling, waarbij de rijsnelheid ca. 2,5 km/uur bedraagt. De capaciteit van deze werktuigen is niet groot, maar het voordeel schuilt in de éénmalige bewerking. Bij het maken van plannen tot aanschaf van een der gelijk werktuig dient men zich de volgende vragen voor te houden: heb ik voor mijn grond een aangedreven eg nodig. voldoet het gezochte aan de eis van een bewer king in één keer voor aardappelland kan ik er ook bietenland mee klaar maken (on diep en vlak) heb ik een geschikte trekker wegen de voordelen op tegen de investering kan ik dit werktuig aanschaffen voor gezamenlijk gebruik met derden. SAMENVATTING VAN CONCLUSIES UIT DE PROEVEN VAN 1966 Uit genomen proeven blijkt dat een jaar met overvloedige regenval, resulteert in wa teroverlast, zuurstofgebrek en andere nade lige verschijnselen, de opbrengsten in nade lige zin kan beïnvloeden. Daarnaast de vol gende conclusies bij de grondbewerking in het voorjaar bieden de aangedreven eggen voldoende perspectief voor het in één bewerking klaarmaken van de grond tot een voor af vast te stellen diepte. De zwaarte van de grond heeft uiteraard invloed op het resultaat van de bewerking. bij gebruik van aangedreven werktuigen dient men er op te letten, dat de grond niet te fijn verkruimeld wordt; bij te fijne verkruimeling wordt de samenhang der kleine gronddeeltjes verbroken. het maken van herfstruggen (direct na het ploegen) leverde in 1966 geen posi tieve resultaten op. Op zwaardere klei gronden is het geen eenvoudige opgave in de herfst goede ruggen te maken. Bij voorafgaande teelt van een gras- groenbemester komt deze methode niet in aanmerking. bij het poten verdient het nieuwe systeem met schijven voor de wielen van de trek ker en achter de pootmachine, zeker de aandacht, zowel voor 2- als voor 4-rijige pootmachinesDe grond wordt voor de wielen van de trekker weggeschoven en de extra schijven achter de pootmachine zorgen ervoor dat alle aanwezige losse grond tegelijk met het poten aan de rug wordt gebracht. Is er meer dan 10 cm losse grond beschikbaar, dan moet het mogelijk zijn gelijk met het poten de volle rug op te bouwen. goede vorm en hoogte van de rug zijn zeer belangrijk voor het resultaat van de aardappelteelt. De volgende eisen moeten worden gesteld: a. hoogteverschil tussen top en geul mi nimaal 20 cm; b. breedte van de voet van de rug ca. 55 cm bij een rijenafstand van 75 cm; c. de top van de rug moet iets afgerond en ca. 25 cm breed zijn. RESULTATEN VAN PROEVEN IN 1966 Zowel op de Proefboerderij te Westmaas, als op het bedrijf van de heer J. van Nieuwenhuizen te Ooltgensplaat zijn in 1966 proeven genomen met verschillende methoden van grondbewerking in het voorjaar. Het doel van deze proeven was: na te gaan welke verschillen in kwaliteit er zijn tussen het werk van een aantal nieuwe aangedreven eggen en het werk van getrokken eggen; vast te stellen hoe het gewas reageert op verschillen in bewerkingsdiepte en verkruimeling van de grond en na te gaan welke mogelijke andere faktoren hierbij een rol kunnen spelen. Gedurende de groei werd de stand van het gewas in verschillende stadia beoor deeld en bij de oogst werden opbrengstvergelijkingen uitgevoerd. De resultaten van de proeven worden hieronder weergegeven. PROEFBOERDERIJ TE WESTMAAS Algemene gegevens. Gewas Bintje op 75 cm rijafstand, 36.000 planten per hectare. Middelzware kleigrond 40 afslibbaar, zeer slechte struktuur in het voorjaar. De aangedreven eggen Structural en Stimegg maakten in één bewerking resp. 8 en 7 cm losse grond, waarbij het pootbed van de Structural voor deze omstandig heden als zeer goed werd gekwalificeerd. De Lely Boxereg en de Covadri kromtandeg maakten in twee bewerkingen resp. 6 en 5 cm losse grond, waarin zeer veel kluiten voorkwamen. Er werd gepoot met een Hassia tweerijige automatische pootmachine met schij ven vóór de trekkerwielen en extra schijven achter aan de pootmachine. Daarmede kon alle losse grond tegelijk met het poten bij de rug worden gebracht. In een drietal bewerkingen met aanaarders en veertandverkruimelaars werd later voldoende vrij goed verkruimelde grond bij de ruggen gebracht; voor alle ob jecten werd een vrij uniforme hoogte en vorm van de ruggen bereikt. Waarnemingen. Op de door de aangedreven eggen, speciaal door Structural, zeer goed verkruimelde grond was tot half juni een duidelijk betere groei te constateren, dan op de met getrokken eggen bewerkte grond. Na de vrije zware regenval in de tweede helft van juni ontwikkelde het gewas op de met getrokken eggen bewerkte grond zich echter bijzonder snel, waarbij voor al de met kromtandeg bewerkte grond op de voorgrond trad. Na de zware regens in juli en eerste helft augustus rijpte het gewas zeer on regelmatig af, als gevolg van waterovervloed, zuurstofgebrek en verslemping. Op één der Structural-objecten was het gewas ca. 3 weken vroeger dood dan op de andere. Gemiddelde opbrengsten (8 metingen) in kg/ha en spreiding in tonnen/ha Methode Structural Stimegg Boxereg Ondermaat Sortering in mm Leverbaar Spreiding 35 mm 35—45 45—55 55 35 mm opw. tonnen/ha 2000 15.950 13.600 925 30.450 23.3—39.5 2225 17.000 16.425 1.450 34.800 31.5—38.9 1900 14.800 16.050 2.000 32.700 25.1—40.0 g 1825 12.175 20.800 5.850 38.575 29.3—46.8 Indrukken van deze proef: de zeer grote spreiding in opbrengsten wijst op een slechts matige betrouwbaarheid. Plekgewijs waren verschillen in doorlatendheid en vruchtbaarheid aantoonbaar; een goed verkruimelde toplaag kan bij zeer overvloedige regenval aanleiding geven tot sterkere verslemping van de grond en zuurstofgebrek bij het gewas met zeer ongunstige invloed op de groei van het ge was; een te snelle „afrijping" van het gewas heeft een zeer nadelige invloed op de opbrengst. BEDRIJF J. VAN NIEUWENHUIZEN, OOLTGENSPLAAT Algemene gegevens. Gewas Bintje op 75 cm rijafstand, 36.000 planten per ha. Lichte zavelgrond met ca. 20 afslibbaar, zeer goede struktuur. De Structural en Stimegg maakten hier resp. 14 en 13 cm los, terwijl de Boxereg en de Cappon-combinatie tot ca. 12 en 11 cm kwamen. Hoewel het pootbed van de aangedreven eggen iets meer en dieper verkruimeld was, was de kwaliteit van het werk voor alle bewerkingen goed. Het Bintje pootgoed (koud bewaard) werd uit de zakken gepoot met een vier- rijige Hassia pootmachine. De verzorging van het gewas werd in één bewerking met een Nobel rijenfrees uitgevoerd. De uniformiteit der ruggen liet iets te wensen over. Waarneming: Tot half juni was er sprake van een traag groeiend gewas, daarna ontwikkelde het zich zeer goed. Tussen de objecten werden geen duidelijke groei- verschillen geconstateerd. Doordat de afrij ping zeer traag verliep, werd het gewas begin september dood gespoten. Opvallend was dat op deze grond door de zware regens een vrij sterke afspoeling van de ruggen had plaatsgevonden, zodat de rughoogte die bij de ver zorging gemiddeld 21 cm bedroeg bij de oogst tot ca. 16 k 17 cm was gereduceerd. Bij de oogst bleef veel grond aan de knollen kleven. Gemiddelde opbrengst (8 metingen) in kg per ha en spreiding in tonnen/ha Methode ondermaat 35 mm Structural 1.100 Stimegg 1.200 Boxereg 1.600 Kromtandeg comb. 1.150 sortering in mm 3545 45—55 55 5.675 5.500 6.050 5.800 26.050 25.300 27.900 27.000 12.750 13.350 11.450 13.300 leverbaar spreiding in 35 mm opw. tonnen/ha 44.400 41—50 44.200 3649 45.500 4149 46.000 42—53 Indrukken van deze proef: toepassing van de aangedreven eg, gevolgd door het nieuwe pootsysteem met schijven vóór de trekkerwielen en extra schijven aan de pootmachine, schept op deze grond de mogelijkheid gelijk met het poten de rug op de maximum-hoogte te brengen; de aangedreven eggen hebben ondanks hun diepere bewerking een iets, zij het niet betrouwbare, lagere opbrengst gegeven, dan de traditionele werktuigen; op deze grond is, ondanks het in een vrij groen stadium doodspuiten van het gewas, een hoge kilo-opbrengst bereikt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 7