Met een ezel
door Sicilië
3
Wij brengen deze week
de eerste aflevering van
een reisverhaal over het
in ontwikkeling ver
achtergebleven Zuid-
Italiaanse eiland Sicilië.
Voor onze lezers inte
ressant om eens te lezen
hoe in bepaalde gebie
den van het als bijzon
der rijk beschouwde
Europa mensen moeten
vechten voor hun be
staan
RED.
Met de ezelachtige snelheid van 4 km per uur bereizen wij Sicilië. Het trouwe beest zorgt automa
tisch voor kontakten met de bevolking. Zo rond te trekken is een ideaal-rustige vakantiebesteding.
Na weer drie uur bekijken en betasten, weifelen en wei
geren, weglopen en terugkomen, lachen en ontstemd doen,
hap ik toe.
,,Sta bene!"
De ezel is van mij. Op 70.000 lire (ruim 400 gulden) wil
Lucio Pavepinto zijn ruin wel kwijt. Want net als al die
andere duizenden Sicilianen heeft hij besloten het gezwoeg
in de grond te staken om in het verre, maar voor de werk
loze Sicilianen bijna zaligmakend Duitsland te gaan werken.
Hij kan zijn ezel dus met een gerust hart weg doen.
Maar ik kan mijn reis per ezel niet onmiddellijk beginnen.
Want de koop moet eerst officieel worden beschreven, leder
dier op dit eiland-vol-verrassingen blijkt een soort kenteken
bewijs te hebben een probaat middel om gapgrage Sici
lianen In bedwang te houden I
Maar uhvier Nederlanders die een ezel kopen?
De gemeentelijke dierennotaris vindt het eigenlijk maar niets.
Bijna het gehele stadhuis komt in beweging. Wat schuilt hier
achter? Waar moeten jullie heen? Wat moeten jullie met een
ezel? Kunnen jullie wel met zo'n dier omgaan? Weten jullie
wat-ie moet eten? Waarom huren jullie toch geen auto? Wie
zijn jullie eigenlijk?
Mijn paspoort moet op tafel komen. Het wordt van voren
naar achteren en van achteren naar voren bestudeerd. Er
komt een tweede ambtenaar aan te pas, en zelfs een derde.
Maar die vreemde Nederlanders hebben geen ezelsge-
duld. Ongeduldig balkend maken zij de veenotaris duidelijk
dat hij alleen het vee-register moet bijhouden en zich verder
maar overal buiten moet houden. Dan wordt met krassende
kroontjespen het register bijgewerkt. Het staat wat raar: tus
sen al die muzikale Siciliaanse namen plotseling een wat
knauwerig Nederlandse te moeten schrijven.
Dan is het vriendschappelijk handenschudden geblazen.
Twee minuten later kunnen wij met de ezelachtige snelheid
van 4 km per uur Sicilië gaan bereizen het eiland vol
raadsels en tegenstellingen-, een paradijs voor toeristen,
maar een hel voor de bewoners; het eiland van de branden
de zon en de duistere machten, bewoond door mensen di,e
gastvrij en hoffelijk zijn tegenover buitenlandse bezoekers,
maar elkaar eeuwig en eeuwig wantrouwen.
Ezel Jecco zal me dichter bij deze mensen moeten bren
gen. Enkele weken zal ik met hem over dit eiland-met-dui
zend-gezichten zigzaggen. Het beest zal me dwingen ner
gens overhaast aan voorbij te gaan. Want elke Siciliaan met
zijn aangeboren, bijna roofzuchtige nieuwsgierigheid zal het
hoe en waarom willen weten. Als ik naar verwachting ant
woord, zal ik mijn vragenrepertoire op hem kunnen afvuren.
Jecco moet me dat mogelijk maken.
En wie zei daar dat een ezel stom is?
Het beest heeft nog nooit één Nederlands woord in zijn
lange oren gekregen. Maar ik zeg: ,,Vort!" en hij zet er
onmiddellijk de sokken in I
(Zie verder pagina 5)
„STA BENE!"
De koop is gesloten, de ezel is van mij.
Na urenlange onderhandelingen hebben de intermediairs in Lercara Friddi dan toch ein
delijk een dier gevonden dat mij lijkt: niet te groot en niet te klein, niet te jong en niet te
oud, niet te wild en niet te sloom, niet al, maar wel tè duur doch dat moet je hier op de
koop toe nemen.
Sinds gisteravond hebben wij op de kop af tien ezels op zicht gehad. Wij hebben ze
allemaal in de bek en in het kruis gekeken, hun schoften beklopt en hun hoeven gelicht.
Op de meeste ezelden wij, onder luide toejuichingen van de halve stad, proefritjes op
de piazza!
Per trein en bus waren wij in Lercara gearriveerd een uitsluitend van de landbouw
levend stadje van 12.000 inwoners (van wie er overigens constant 3.000 in het buitenland
werken) op 75 km van Palermo, de hoofdstad van Sicilië.
Zodra wij onze wens tot het kopen van een ezel kenbaar hadden gemaakt, drongen de
aspirant-verkopers zich naar voren. Want vier exotisch uitziende kerels uit het hoge noor
den voor meer dan een fikse prijs van een lastdier voorzien, hoeft toch geen ezelswerk
te zijn!
Maar deze noordelingen weten hoe je zuidelijk moet marchanderen. Zij bekijken en be
tasten, weifelen en weigeren, lopen weg en komen terug, lachen en kijken verontwaar
digd, fluisteren geheimzinnig tegen elkaar en balken luidkeels tegen de verkoper.
De eerste muilezel (vier jaar jong, honderdduizend lire duur) wordt voorgeleid. Voor
70.000 lire wil ik hem hebben, besluit ik na loven en bieden. Het is alsof ik het dier daar
mee beledig. Want zonder andere reden slaat het plotseling met beide achterpoten naar
enkele toeschouwers. Het beest is dus niet alleen te duur, maar ook te wild. „Zet die
maar weer op stal!"
Ogenblikkelijk komt een tweede verkoper opdraven. Maar zijn beest is te oud. Het der
de te duur, het vierde te klein en de avond inmiddels verstreken.
Morgenochtend zullen we andere stallen bezoeken.
Op Sicilië moet de verkoop van elk dier officieel worden beschreven. Het vee-kenteken
bewijs is een probaat middel om gapgrage Sicilianen in bedwang te houden. Hier wordt
mijn koop bekrachtigd.