Zeeuwse plaatsnamen
r
J
EEN lijstje met achtervoegsels zoals De Birk gaf is erg handig en men kan
er al heel wat mee verklaren. Voor Zeeland doet men met het genoemde
lijstje niet zo veel, omdat wij meestal geheel andere plaatsnamen hebben, die
niet eindigen op (om maar een paar voorbeelden te noemen)anger, beers, brink,
doorn, ven, ga, horst, lo(o), mede, reke, rade, wald, wede, zwaag enz.
De illustraties bij dit artikel zijn ont
leend aan: „Zeeland in Prent".
Uitgever: Europese bibliotheek
Zaltbommel Gasthuisstraat.
Voor onze plaatsnamen bestaat tegenwoordig
grote belangstelling. Allereerst worden ze op grote
schaal verzameld. Dat klinkt misschien vreemd,
maar er zijn nog altijd namen van tegenwoordige of
vroegere boerderijen, wateren, stukken land enz. die
men vergeten heeft op te tekenen of die op andere
wijze verloren dreigen te gaan. In nieuwe polders,
bijv. de IJsselmeerpolders, gebruikt men graag weer
de oude namen.
In de tweede plaats verdiept men zich tegen
woordig meer in de betekenis. Dat was vroeger heel
anders. Een mensenleeftijd geleden was er hier en
daar een enkele geleerde die plaatsnamen bestu
deerde, maar de grote massa was al heel tevreden
als ze wist dat er enkele Nederlandse plaatsnamen
zijn die misschien iets met de Romeinen uitstaande
hadden. Tegenwoordig is het voor velen een hobby
geworden om na te speuren wat een naam betekent.
Ditmaal bepalen wij ons tot de plaatsnamen.
GEEN „NUT"
JN 1959 publiceerde De Birk in „Mededelingen van
de Cultuurtechnische Vereniging" een kort op
stel over de herkomst van onze Nederlandse taal.
Hij gaf er een lijstje bij voor woorden of woord
delen, die betrekking hadden op de aanwezigheid
van water, zoals a, berd, broek, goor enz. Dat waren
er vele tientallen. Ook gaf hij een lijstje van
woorden die in verband staan met de begroeiing, het
gebruik en de ligging of toestand, zoals -doorn, -es,
-ven, -ga enz. Dat waren er óók vele tientallen.
Blijkbaar was er belangstelling voor zulk een
werkje. In „Landbouwvoorlichting" van februari
1964 werd het nóg eens gedrukt. Zoiets zou vóór de
oorlog ondenkbaar zijn. Landbouwvoorlichters wer
den toen geacht geen belangstelling te hebben voor
iets dat zo weinig verband houdt met de landbouw-
praktijk.
Naar het „nut" van de plaatsnaamkunde moet U niet vragen. Dat nut be
staat niet, in landbouwkundige zin. Maar wie durft beweren dat een mens
alleen behoefte heeft aan „nut" Trouwens: de mens kan het niet laten namen
te verklaren, d.w.z. te zoeken naar de betekenis. Nu hebben wij daarvoor heel
VERZINSELS
QNZE voorouders namen de verbeelding te baat waar de kennis tekort schoot
Wie een nummer in huis heeft van het Zeeuws Sagenboek van Sinninghe
sla hoofdstuk 11 maar eens op: Naamsverklarende sagen U kunt dan zien hoe
veel kolder vroeger voor zoetekoek werd gegeten. Wij zullen dat die „oude
schrijvers" of oude vertellers niet al te erg kwalijk nemen; zij wisten niet beter
en kónden niet beter. Maar het is wèl leuk om hun verzinsels te toetsen aan
de stand van de wetenschap van nu. Dat doen wij straks.
De sagen verklaren onze plaatsnamen op de klank af. Walcheren komt van
de walvissen die vroeger rond het eiland zwommen en het wapen vertoont nóg
een walvis. Dit gaat terug op tal van oude kroniekschrijvers. Beveland is afge
leid van het beven van de grond, want vóór het bedijkt was, was het een slik-
plaat met onvaste bodem Deze onzin is zelfs de oude kroniekschrijvers te bar
geworden en zij zijn dus op zoek gegaan naar andere verzinsels: het zou eerst
Beierland geweest zijn vanwege de heren van Beieren die zoveel privileges
gaven. Het kan ook Bavo's land zijn geweest, want de abdij van Sint Baaf in
Gent had er veel bezittingen. Bij dat soort fantasieën slaat men natuurlijk wel
die streken over, waarvan de naam onmogelijk vast te knopen is aan een ander
woord, zoals Tholen Wij zullen straks wel zien hoe men thans te werk gaat.
ACHTERVOEGSELS
Achtervoegsels in plaatsnamen zijn in Zeeland niet zo talrijk wanneer wij
woorden als kerke, dijk, plaat, zande, haven, land enz. daar niet toe rekenen
omdat zij zelfstandige naamwoorden zijn waarvan de betekenis zonder meer
duidelijk is.
Een voorbeeld is nisse, dat voorkomt in Nisse, Ossenisse, Scherpenisse, Sta-
ve'nisse enz. Nisse betekent „scherpe hoek" en wel een nes of landtong, die
enigszins in het water uitsteekt. Hontenisse is dus een hoek land die uit
steekt in de Hont of Westerschelde. Stavenisse is een hoek die genoemd is naar
een persoon Stavo (wie dat ook geweest mag zijn) en Scherpenisse, dat in 1206
als Scarpenesse geschreven wordt, is dus een (toen nog) scherpe hoek, in zee
uitspringend.
HULPMIDDELEN
WIL men op eigen gelegenheid iets doen aan plaatsnaamkunde, dan kan men
zich het beste een werkje aanschaffen, waarin verklaringen van plaats
namen voorkomen. Een handig en goedkoop boekje is bijv. de Aulapocket van
prof. Dr. J. de Vries, Etymologisch woordenboek. Het geeft veel verklaringen
van plaatsnamen, naast de afleiding van vele andere gangbare, Nederlandse
woorden en waar mogelijk geeft het bij de plaatsnamen ook het jaartal van de
oudste schriftelijke overlevering met de toen gebruikte schrijfwijze. Dit geeft
al dadelijk verrassende uitkomsten. In de wandeling meent men, dat de naam
van het gouddelversdorp geen enkele moeilijkheid inhoudt: Serooskerke zal wel
op dezelfde wijze verhaspeld zijn als andere namen en wel net zoiets inhouden
als 's-Heer Arendskerke. Er moet dus een heer Roos geweest zijn die er een
kerk bouwde? Mis: het dorp heette vroeger Seralartskerke en dat geldt zowel
voor het Walcherse als het Schouwense dorp en de naam betekent dus „een
kerk, genoemd naar heer Allaard" die dan wel de stichter van het gebouw zal
zijn geweest. Willen wij daar méér van weten, dan moet de kerkgeschiedenis
van de beide eilanden bestudeerd worden. Daarmee zijn echter niet alle kerk-
namen, zo bijzonder talrijk in Zeeland, te verduidelijken.
VAN LUISTER ONTROOFD
Op deze wijze, dus geheel aan de hand van ervaren deskundigen, kan men
veel te weten komen. Misschien is het jammer, dat op die wijze de naams-
verklarende sagen allemaal van hun luister ontroofd worden, maar dat is nu
eenmaal onvermijdelijk Zo zullen de Zierikzeeënaren het stellig betreuren,
dat er van het verhaal van Zierik de Eskimo, die hier met zijn kayak kwam
w stad EIE1IK0EE va.* BINNEN Ï.A.HGS B HAVEN, Vftn de .eei-fte tonton Brug to zien
aandrijven, niets overblijft, al heeft men het vaartuigje nóg zo trouw bewaard.
De Vries vermeldt, dat Zierikzee in 1220 Syricseporch heette. Dat porch blijkt
dan niet „burg" of „burcht" te betekenen, maar vermoedelijk „portus", dat is
haven. Echter wordt in 1226 de stad als Sirixe vermeld, misschien uit te spreken
als Sieriksee. Dat see heeft dan echter niets te maken met ons woord zee maar
alles met ee, dat, zoals bekend „water" betekent. Het eerste deel van de naam
duidt de persoonsnaam Sirik aan, welk woord een samentrekking is van
Sigerik (Zegerijk) en de plaatsnaam blijkt dus te betekenen: het water van
Sigerik. Siriks portus is misschien een deftige Latijnse vorm geweest, die
alleen in de handschriften leefde.
Daarmee bent U dan, wat Zierikzee betreft, aan het eind van uw Latijn,
want als U vraagt wie nu die Sigerik was, dan luidt het antwoord: dat weet
niemand en dat zullen wij ook wel nooit te weten komen, tenzij de vergelijkende
taalwetenschap uit die naam iets zou kunnen afleiden, bijv. de herkomst van
deze koene voorvader
NIET GELOVEN
W)E naamsverklarende sagen, voorzover zij onder het volk leven, zijn natuur
lijk altijd wel de moeite waard om ze op te tekenen, maar U moet ze niet
geloven. Dat geeft wel eens moeilijkheden, omdat de naamsverklaring, zo ver
keerd als ze is, soms bijzonder geliefd is. Zo heb ik Het meegemaakt tijdens
een lezing, dat de naam Hilversum ter sprake kwam, die toch geen enkele
moeilijkheid bevat: het is het heem (woonplaats) van Hilfert of Hildifrid en
daarmee uit, want van deze goede man weten wij overigens niets 1 Maar daar
mee had ik enkele oudjes op de tenen getrapt: ik wist er niets van. In volle
(Zie verder pagina 4)
In dit Paasnummer o.m.:
„Met een ezel door Sicilië", het eer
ste gedeelte van een reportage over
een der achtergebleven gebieden
in Europa
„Zeeuwse plaatsnamen", waar nog
heel wat over te vertellen valt
„Baken voor een juiste koers voor
de Akkerbouw", een samenvatting
van een voorlichtend rapport over de
combinatie van arbeid, mechanisatie
en bouwplan dat werd samengesteld
door een werkgroep van de land
bouwvoorlichtingsdiensten in het
Z. W.-Kleigebied
Vogelvangers op pad
De XVe-aflevering van onze serie
„Oude Boerderijen in Zeeland".
Deze keer over „Slikkenburg" te
Zuidzande
De levensloop van een vee-export
man VII
Tuinbouwnieuws over „Met de Gol
den op de goede weg?" en „Kleine
boomvorm favoriet"
K. N. L. C. en Dingen van de week
Verzekeringsnieuws „Hij ploegde
voorten Wist U dat
Het leerlingstelsel in Land- en Tuin
bouw
Uit de praktijk en „Bouwen in Staal"
Markt en Plattelandsjeugd
pag. 3
pag. 4
pag. 6, 10 en 11
pag. 7
pag. 8 en 9
pag. 13
pag. 15 en 17
pag. 18
pag. 19
pag. 21
pag. 22 en 23
pag. 27 en 30