Baken voor de juiste koers voor de akkerbouw in de toekomst!
Oude boerderijen in Zeeland
1
Per bedrijf:
Netto-overschot 3340
Velduren in van het
netto-arbeidsaanbod in
knelperioden van maart
tot in november 43
(Vervolg van vorige pagina)
LOONWERK OF EIGEN MECHANISATIE
12593 14285 1615 15272 28343 32245 31997
Inventaris
65
alleen basis
inventaris
32.205,—
80 33 51 69 87
alleen basisinventaris
55.000,—
90
Op het éénmansbedrijf met loonwerk van 20 ha 1 L 20) blijkt een bouwplan
van max. intensiteit mogelijk. Bij 30 ha is dit niet meer helemaal het geval, maar
de kleine vermindering aan opbrengsten wordt sterk overtroffen door de lagere
kosten per ha. Vooral de arbeidskosten per ha worden lager. We zien het netto-
overschot dan ook zeer sterk toenemen. Bij de bedrijfsopzet 20 ha is een duidelijk
positief netto-overschot mogelijk maar bij een iets grotere oppervlakte zijn de te
verwachten financiële resultaten veel gunstiger. Het berekend arbeidsinkomen van
de boer stijgt van 20 naar 30 ha van 13.300,— naar 22.600,—. De arbeidsbeste-
ding laat zien dat de boer op 20 ha bij deze opzet zijn arbeid ook in de knelperioden
slechts voor 43 inzet voor veldwerk. De loonwerker moet het oogstwerk e.d.
opvangen. De aardappelen worden te velde verkocht.
Bij het tweemansbedrijf met loonwerk is bij ca. 75 ha het punt bereikt waar bij
een grotere oppervlakte de totale kosten meer stijgen dan de totale opbrengsten.
Evenals bij het éénmansbedrijf dus bij ca. 38 ha per man.
Bij een oppervlakte van 60 ha dus weer als ca. 30 ha per man beschikbaar is
zijn ook hier bij deze bedrijfsopzet zeer gunstige verhoudingen bereikt tussen
opbrengsten en kosten. Er is met 2 man met behulp van de loonwerker op 60 ha
een bouwplan van bijna maximale intensiteit uit te voeren.
DE ANDERE MODELLEN
Het is niet mogelijk alle berekende modellen nader te bespreken. Wij moeten
volstaan met van elk bedrijfstype het model met het hoogste netto-overschot per
ha weer te geven. Hetgeen niet inhoudt dat het hoogst mogelijke totaal netto
overschot met de daarbij behorende oppervlakte bereikt is
Kengetallen
Bedrijfstype
1 L
2 L
3 L
2 ZL
3 Z
4 Z
5 Z
Oppervlakte/ha
30
60
90
60
75
90
120
graan
50
50
50
50
50
50
50
aardappelen
21
21
4
9
6
7
8
bieten
25
25
16
18
17
21
20
diversen
4
4
30
23
27
22
22
Per ha
Arbeidskosten
333
333
333
333
400
444
417
Werktuigenkosten
193
165
192
319
425
366
348
Werk door derden
503
491
458
252
127
138
137
Tot. bewerkingskosten
1029
989
983
904
952
948
902
Totale opbrengsten
2258
2262
2079
2109
2099
2175
2178
Totale kosten
1838
1790
1691
1631
1665
1675
1636
Netto-overschot
420
472
388
478
434
500
542
Per bedrijf
Netto-overschot
Omdat uitgegaan is van gelijke kg-opbrengsten en gelijke prijzen van de ge
wassen komen de kostenverschillen bij de verschillende bedrijfsvormen scherp
naar voren. De bewerkingskosten per eenheid dalen sterk totdat gunstige verhou
dingen tussen aantal arbeidskrachten, werk door derden, bouwplan en machine*
zijn bereikt. Naarmate de bedrijfsgrootte toeneemt kan met grotere machines (tot
ca. 135 ha) lagere kosten van bewerking bereikt worden. Of dit ook gerealiseerd
wordt hangt in grote mate van de juiste organisatie af. Wat het bouwplan be
treft zijn de gestelde grenzen aan vruchtwisseling van invloed en bepalen de mo
gelijkheden. Niet één bepaald bouwplan is goed maar het meest gunstige bouw»
plan hangt samen met arbeidsbezetting, aanwezige machines, enz.
Betreffende de vraag „loonwerk of eigen mechanisatie?" spelen verschillende
aspecten een rol. De investeringen zijn, door het inschakelen van de diensten van
een loonwerker, vanzelfsprekend, zeer sterk terug te brengen.
Uit het rapport komt o.m. het volgende naar voren:
Arbeidsbenutting
in knelperiode
51
69
61
94
Op de vraag, bij welke oppervlakte 1 vaste man met veel inschakeling van de
loonwerker beter ekonomische resultaten kan geven dan een 2-mans-bezetting
met meer werk in eigen uitvoering, blijkt uit gegevens die verkregen zijn, dat tot
een oppervlakte van ca. 35 ha de financiële uitkomsten bij 1 vaste man en verder
loonwerk, niet gemakkelijk overtroffen zullen worden door die bij een 2-mans-
bezetting. Tussen 20 en 30 ha levert alleen de 1-mansbezetting het maximale netto
overschot. Verder komt duidelijk naar voren dat het maximale netto-overschot
per ha bij eigen mechanisatie bij een kleinere oppervlakte grond per man bereikt
wordt dan het geval is bij veel loonwerk. Bij veel inschakeling van loonwerk zijn
gunstige verhoudingen tussen opbrengsten en kosten te bereiken als ca. 30 ha per
man op het bedrijf beschikbaar is. Bij min of meer volledige eigen mechanisatie
is dit het geval als 22 25 ha per vaste man aanwezig is.
WELKE VOORDELEN DOOR SAMENWERKING?
Bij deze studie is voor Nederlandse verhoudingen tot vrij grote oppervlakten
gegaan. Dit mede om een inzicht te krijgen in de mogelijke ekonomische effek-
ten van samenwerking. Van alle aspekten aan samenwerking verbonden, moeten
we ons beperken tot één mogelijke samenwerkingsvorm en tot het effekt op het
netto-overschot en de investeringen. Hiervoor nemen we het bedrijfsmodel 2 ZL 45
en 3 Z 60, dat maakt samen een bedrijfstype 5 Z 105.
Netto
Bouwplan in
Bedrijfs
overschot
type
per ha
Granen Hakvruchten
Div.
2
L 45 ha
339,—
50 50
2
L 60 ha
ƒ472,—
50 46
4
2
ZL 45 ha
393,—
50 50
2
ZL 60 ha
478,—
50 27
23
Bedr.type
en opper
vlakte/ha
2 ZL
3 Z
5 Z
45
60
105
Netto-
over
schot/ha
ƒ393
386
ƒ514
Bew. kos
ten
B.E.
per
100
1029
860
752
Bouwplan in
graan
aard.
ten
div.
50
25
25
50
10
25
15
50
12
23
15
Investering in
werktuigen
basis oogst
57.200 38.000
98.400 f 65.500
121.000 f97.000
12593 28343 34932 28650 32566 44968 65008
Voorgaande tabel geeft duidelijk aan, dat het hoogste netto-overschot per ha
wordt behaald bij een oppervlakte van 30 ha per arbeidskracht op de L en ZL be-
drijfstypen. Het hoogste netto-overschot per ha op de bedrijfstypen Z wordt ver
kregen bij circa 25 ha per man. Wat het bouwplan betreft zijn in alle modellen de
gestelde grenzen aan vruchtwisseling en opgenomen gewassen van invloed ge
weest.
Het bouwplan in de diverse modellen met gunstige resultaten is zeer verschil
lend. Dit is niet alleen het geval bij uiteenlopende oppervlakten maar ook bij een
zelfde oppervlakte. Duidelijk komt naar voren, dat niet één bepaald bouwplan in
het algemeen goed is, maar dat het meest gunstige bouwplan samenhangt met de
aanwezige arbeidsbezetting en verdere bedrijfsuitrusting.
Wordt er van uitgegaan dat op deze twee bedrijven de basisinventaris bij samen
werking wordt gehandhaafd, dan vallen 3540 gulden per ha hogere bewerkings
kosten te berekenen in vergelijking met een volledige eenheid van exploitatie van
105 ha. De gezamenlijke exploitatie omvat naast de oogstmachines: een sproei-
machine, precisiezaaimachine, bietendunmachine, 4-rijige aardappelpootmachine
en een boxenvuller. Het berekende voordeel komt uit op 85,a 90,per ha.
Er wordt op de investering, doordat dubbele machines vervallen, ca. 20.000,—
bespaard.
In deze publikatie wordt geen pasklare oplossing gegeven, maar wel een aantal
mogelijkheden aangegeven die als richtlijn voor toekomstige bedrijfsplanning van
nut kunnen zijn. Zoals reeds in het begin geschreven geeft deze publikatie een
schat van gegevens in de vorm van tabellen en grafieken met daarnaast toelich
tende tekst. Gezien de vele mogelijkheden bijzonder moeilijk in het kort samen te
vatten in een overzichtelijk artikel. Daarom, indien U geïnteresserd bent, vraag
dan de publikatie bij één der consulentschappen aan.
MA Hendrik van Cruyningen kwam zijn broer
Abraham van Cruyningen als boer op de hof
stede. Hij was geboren op 7 aug. 1765 en trouwde op
8 mei 1791 met Johanna Visser, zuster van Adriana
hiervoren genoemd.
Zij werden in 1815 opgevolgd door hun zoon Abra
ham van Cruyningen, geboren 20 jan. 1792. Deze was
op 29 mei 1813 gehuwd met Jozina Risseeuw, geb. 15
nov. 1787 als dochter van Izaak Risseeuw en Cath.
Maria van Peenen, die woonden op het Hof Coxiede
in de Grote Loodijkpolder.
Abraham van Cr. overleed op 6 okt. 1851, zijn
vrouw op 8 febr. 1864. In 1850 had hun zoon Izaak
van Cruyningen, geb. 30 jan. 1821, de leiding over het
bedrijf overgenomen. Hij was in dat jaar getrouwd
met Suzanna Risseeuw, dochter van Iz. Risseeuw en
Suzanna de Hulster. Suzanna bleef hem niet lang
gespaard. Zij overleed op 30 sept. 1852, waarna Izaak
van Cruyningen hertrouwde met Anna Luteyn op 26
april 1854. Zij was geboren op 31 okt. 1833, als doch
ter van Iz. Luteyn en Maria de Hullu.
Izaak van Cruyningen overleed in september 1892
en zijn vrouw in april 1914.
In laatstgenoemd jaar komt als boer op de hoeve
hun zoon Jannes van Cruyningen, gehuwd met Maria
Risseeuw. Zij worden in 1914 opgevolgd door hun
neef Izaak van Cruyningen Pzn. Hij was geboren op
5 maart 1891 en trouwde op 15 mei 1914 met Eliza
beth de Hullu, geb. 21 sept. 1888, dochter van Adr. de
Hullu en Jannetje Lombaard.
Na de Tweede Wereldoorlog in 1946 volgt hun
(Vervolg van pagina 9)
zoon Pieter van Cruyningen, die op de hoeve geboren
werd in 1918 en trouwde op 10 okt. 1946 met Cornelia
Maria de Bruyne, hen op. Zij wonen dus thans op de
hofstede, terwijl Van Cruyningen Sr. en vrouw nader
hand naar het dorp Zuidzande zijn getrokken.
MET dit familie-overzicht zouden we ons verhaal
kunnen besluiten, doch uit de geschiedenis van
de hofstede en bewoners vallen nog een paar gebeur
tenissen op, die niet onvermeld mogen blijven.
Zo was het jaar 1771, toen Abraham van Cruynin
gen (van ca. 17421784) op de hofstede woonde, een
jaar dat een boer zijn leven lang zal bijblijven.
De gehele rundveestapel, toen beduidend en be
staande uit 62 stuks rundvee, werd getroffen door
wat men noemde „een contagieuze ziekte" vermoe_
delijk veepest Aan de ziekte bezweken 31 koeien,
11 runderen en 6 kalveren, terwijl 3 dieren er weer
bovenop kwamen. Deze klap zal bijzonder hard aan
gekomen zijn, want het is meer dan waarschijnlijk, dat
die veestapel toen op geen enkele wijze verzekerd
was!
Een andere periode, die vele lezers wel zal heugen,
en die we reeds terloops memoreerden, was de komst
der bevrijders in oktober 1944.
Zoals hierboven vermeld woonden toen Iz. van
Cruyningen en zijn vrouw op de hoeve en hun be
levenissen waren die van vele landbouwersgezinnen
In de streek. Wekenlang werd het gebied beschoten
en daar er op korte afstand van de boerderij een reeks
munitiebunkers in de dijk waren aangelegd door de
Duitsers, was het een wonder dat de hofstede niet in
brand werd geschoten, 's Nachts was men dan ook
gedwongen in de kelder door te brengen en gedurende
de laatste weken van de strijd zat men daarin con
stant met ongeveer 30 mensen, waarvan één zieke. In
die tijd werd de voorgevel met de ramen van de grote
kamer door een granaat totaal vernield, terwijl ook
aan de achterzijde grote schade werd aangericht. Het
huis vertoonde overal grote scheuren en in de kelder
begon water door te dringen, zodat men de bedden
op aardappelkisten hoger moest leggen. Tegen het
huis werden pakken stro (6 7 hoog) gestapeld Ook
de koestal, waarin 's nachts een 20 personen verble
ven, werd met pakken stro versterkt en zo mag het
een wonder heten, dat men de laatste weken en dagen
van de spannende tijd goed doorkwam.
Het huis werd na de bevrijding zo goed en zo kwaad
als het ging hersteld, doch er bleven scheuren en
andere mankementen bestaan, zodat tenslotte het
oude huis voor een nieuw moest plaats maken
Zo eindigt dan dit verhaal, waarvoor we een nuttig
gebruik maakten van wat Dr. De Hullu aan gegevens
over dit gebied verzamelde, ook in zijn met J A.
Brakman geschreven boekje: „De Hofsteden van Cad-
zand, Zuidzande, enz." Wat we daarin vonden werd
op prettige en deskundige wijze aangevuld door de
heer en mevrouw Iz van Cruyningen te Zuidzande^
voor welke medewerking we zeer erkentelijk zijn.
Goes, maart 1967 W E P VAN YSSF.LDTJK.