Bedrijfsboek en Bedrijfsorganisatie
Rentabiliteit bedrijven bij nieuwe melk- en rundveeprijzen
Bestrijding perevuur
1 PINGEN VAN DE WEEK
Wist U dat
Jp^EN vraag van betekenis was nu of er niet van
willekeur of uitsluitend fiscale motieven sprake
is, als van het ene systeem op het andere (betere)
wordt overgegaan bij het in werking treden van de
wet Ink. Bel. 1964. De Ministeriële resolutie geeft
hier nu een duidelijk neen als antwoord. Dit zal
veel geharrewar en strijd voorkomen. Een tweede
tegemoetkoming is dat indien men pas voor 1966 of
5
Dagelijks kregen we in de afgelopen periode de
berichten te zien en te horen over de aan de gang
zijnde poging tot vorming van een nieuwe rege
ring. De informatieperiode-Zijlstra voltrekt zich in
alle openheid. Degenen die daarvoor hebben ge
pleit komen wel aan hun trekken. Alleen is nog
steeds de vraag niet beantwoord of prof. Zijlstra
zal slagen in zijn opzet. In de lijn die hij heeft uit
gestippeld zitten in elk geval een aantal punten die
de zelfstandige ondernemers, ook in onze sektor,
kunnen aanspreken.
Vele groeperingen kwamen in de afgelopen pe
riode met hun lijstjes van wensen en verlangens
bij de informateur, waarbij ook dat van het Land
bouwschap was waarin vele punten zijn opgeno
men van het grootste belang voor onze land- en
tuinbouw. We maken er alleen melding van omdat
we hieruit toch weer zien dat ook voor de belangen
van onze bedrijfstak op de bres wordt gestaan.
In de pers hebben de verlanglijsten van werk
gevers en werknemers meer aandacht getrokken
dan die van de landbouw. Met één dag tussenruim
te kwamen ze uit. Uitgangspunt bij de werknemers
was het welvaarts- en welzijnsbeleid, aannemende
dat er een groei in het economisch leven zal blij
ven. Bij de werkgevers staat de noodzaak van die
economische groei voorop. Zij vroegen om een
ondernemersklimaat te scheppen dat investeringen
mogelijk maakt.
Er zou over dit alles heel veel te zeggen zijn.
Laten we het maar niet doen. Het is in elk geval
te hopen dat de economische stabilisatie die zich
schijnt te voltrekken, doorgang zal vinden en dat
we voor een nieuwe periode van groei komen te
staan, waaraan ook wij ons deel hebben.
Het afgelopen jaar is dat. helaas niet het geval
geweest.
Het blijkt ook heel duidelijk uit de Veilingomzet-
ten in ons gebied. Dezer dagen verscheen het jaar
verslag van de Zeeuwse Provinciale Veilingorga
nisatie. Daarin waren de omzetten opgenomen. El
ders in dit blad kunt u ze vinden.
Het gaat hier om de omzet van tien veilingen.
Samen veilden ze voor 41,3 miljoen gulden aan
groenten en fruit. Ruim de helft, namelijk 21,3 mil
joen gulden komt voor rekening van twee veilin
gen te weten Goes en Kapelle-Biezelinge. De ande
re 20 miljoen wordt verdeeld over 8 veilingen.
Wanneer we nu weten dat de twee veilingen
die samen de grootste omzet hebben, besprekin
gen zijn begonnen voor een nauwe samenwerking
hoeveel temeer moet dat dan wel wenselijk zijn
voor de overblijvende groep.
Vorige week maakten we melding van een voor
stel van het bestuur van het Centraal Bureau van
de Tuinbouwveilingen om nieuwe wegen bij de af
zet in te kunnen slaan. In het Financieel Dagblad
van 23 februari lazen we een artikel over prog
noses die de O. E. S. O. gaat maken over groen
ten en fruitprodukten. Men wil op basis van de
huidige situatie de cijfers van 1970 afleiden.
In dit artikel wordt o.m. gezegd dat de organi
satie van de stroom groenten en fruit van produ
cent naar consument steeds moeilijker wordt en
dat dit ook voor Nederland geldt, waar het veel
geprezen veilingsysteem-met-de-klok steeds meer
kritiek ondervindt.
Het belemmert, aldus dit artikel, het afzetten van
zeer grote partijen tegen vaste prijzen, terwijl de
behoefte daaraan juist groeit. Producentencoöpe
raties ziet men internationaal steeds meer zelf de
verkoop verzorgen.
Verder wordt dan Amerika als voorbeeld gesteld
omdat men zich daar al heeft aangepast aan de
nieuwe situatie en waar de voedingsmiddelenzaken
rechtstreeks kunnen kopen in de produktiegebie-
den.
Het O. E. S. O. wordt zeer belangrijk genoemd,
al wordt er bij gezegd, dat er geen gebied is waar
de aanpassingen moeilijker plaats vinden dan het
agrarische.
We maken van dit alles melding om te laten
zien welke gedachten er leven en tendenzen er
zijn waar te nemen.
Het is helemaal niet uitgesloten, dat we voor wat
de afzet van onze produkten betreft, op korte ter
mijn heel andere wegen zullen moeten gaan dan
we tot nu toe altijd gekend hebben.
Wanneer dat betekent een verbetering van onze
positie als zelfstandige ondernemer is dat overi
gens niet erg.
I\E boer die op de hoogte wil blijven van de ont-
wikkeling en de samenhang der verschillende
onderdelen van zijn bedrijf, gevoelt de behoefte hier
omtrent goed ingelicht te zijn. De fiskale boekhouding
levert echter geen volledige bedrijfsanalyse.
De bedrijfsekonomische boekhouding daarentegen
kan aan de ondernemer een volledig inzicht verschaf
fen omtrent de kosten en opbrengsten van het bedrijf.
De kostenanalyse levert voor het landbouwbedrijf een
goede basis voor een kritische beoordeling, terwijl het
netto-overschot, het arbeidsinkomen van het gezin
en de saldi per gewas en van de rundveehouderij een
betrouwbare maatstaf vormen voor de rentabiliteit
van het bedrijf en van de onderdelen van dat bedrijf.
De resultaten van een bedrijfsekonomische boek
houding blijken voor de boer een goed kompas te
zijn om de juiste koers te houden en zo nodig de
bedrijfsorganisatie te wijzigen of aan te passen.
Het nieuwe bedrijfsboek biedt u de mogelijkheid
om over een volledige bedrijfsanalyse te kunnen be
schikken. Het bijhouden van een bedrijfsboek vraagt
slechts weinig tijd en de uren die hieraan worden be
steed, worden dan ook ruimschoots beloond. Voor d»
akkerbouw en de gemengde bedrijven is het aantrek
kelijk om de boekhouding te beginnen per 1 maart
omdat de voorraden dan gering zijn.
Het uitwerken van het bedrijfsboek kan desgewenst
uitgevoerd worden door de bedrijfsekonomische af
deling van de boekhoudbureaus der standsorganisa
ties die zich hiertoe bereid verklaarden.
De bedrijfsvoorlichters van de Rijkslandbouwvoor-
lichtingsdienst zullen gaarne nadere inlichtingen ver
strekken en u adviseren naar aanleiding van de ver
kregen bedrijfsresultaten en kostenanalyse.
Bedtfjfsboeken zijn verkrijgbaar a 12,per stuk.
Deze zijn speciaal geschikt voor akkerbouw en ge
mengde bedrijven. Bestellingen kunt u richten aan
de Rijkslandbouwkonsulent voor de Zeeuwse Eilan
den, „Landbouwcentrum", Westsingel 58 te Goes.
Der bedrijfsboeken kunnen verder worden ge
bruikt bij het landbouwonderwijs aan de Middelbare
en Hogere landbouwscholen, om de toekomstige on
dernemers in de landbouw vertrouwd te maken met
de bedrijfsekonomische boekhouding.
rij resolutie van 9 februari 1967 een belangrijke
beslissing gegeven is op fiscaal terrein Een
beslissing speciaal voor de agrarische sector. We
hebben in deze rubriek nog kort geleden geschreven
over het belang en de betekenis van de afschrijving.
We schonken daarbij vooral aandacht aan het ver
schil tussen afschrijving van een Vast #/o over de
aanschafwaarde en van een vast over de boek
waarde. Vanuit de Vereniging van Landbouwboek-
houdbureaux is hierop speciaal de aandacht ge
vestigd in verband met het in werking treden van
de Wet Inkomstenbelasting 1964.
Volgens art. 9 van de Wet Ink. Bel. 1964 zal
men een met goed koopmansgebruik in overeenstem
ming zijnd systeem van afschrijven mogen wijzigen
indien goed koopmansgebruik dat rechtvaardigt.
Men mag dus een goed systeem vervangen door
een ander, mits dit nieuwe systeem voor het be
treffende bedrijfsmiddel geschikt is en mits van
geen willekeur of uitsluitend fiscale motieven sprake
is. Nu is het o.i. beslist niet moeilijk om in de tegen
woordige omstandigheden aan te tonen datvoor
meerdere bedrijfsmiddelen afschrijving van een
vast over de boekwaarde een beter systeem is
dan afschrijving van een vast over de aanschaf
waarde. Daarover schreven we enige tijd geleden en
daarover schrijven we nu niet.
1967 deze wijziging wil doen ingaan, er van kan
worden uitgegaan dat ook dan van geen willekeur
of uitsluitend fiscale motieven sprake is.
Nu wil dit nog niet zeggen dat met deze twee
bepalingen alle meningsverschil uitgesloten is. In de
resolutie wordt er nl. op gewezen dat nu voor alle
agrarische bedrijfsmiddelen het systeem van af
schrijving van een vast van de boekwaarde als
juist mag worden beschouwd.
HIER wordt op bedrijfseconomische gronden een
onderscheid gemaakt. We zouden dit zo willen
vertalen, dat afschrijven over de boekwaarde als
juist wordt beschouwd indien de slijtage (speciaal
economische) in het begin groter is dan later. Dit
zal speciaal voor machines e.d. in zeer veel gevallen
zeker de praktijk zijn, maar in mindere mate voor
gebouwen. Voor gebouwen zal verder weer onder
scheid kunnen worden gemaakt tussen nieuvje ge
moderniseerde gebouwen en andere gebouwen die
niet of in veel mindere mate aan de tegenwoordige
eisen voldoen.
Het wil ons voorkomen-dat door deze resolutie
heel wat juridische strijdvragen worden voorkomen.
De mogelijkheid is echter ivel aanwezig dat de ver
schillen zich naar het praktische terrein zullen ver
plaatsen.
We noemen maar één vraag, wat is gemoderni
seerd en in welke mate is hiervan sprake
Hierover zou geval voor geval te twisten kunnen
zijn. We menen evenwel dat met een redelijk zin
voor de praktische werkelijkheid zowel aan de zijde
van de fiscus als aan die van belanghebbende veel
gevallen te regelen zullen zijn zonder strijd.
We zijn dankbaar voor deze resolutie.
MEIJERS.
Den Haag, 24 febr. (A) Bij de voor 1967-'68
vastgestelde richtprijs voor de melk van 35 cent per
kg en de oriëntatieprijs voor rundvlees van 2,26
per kg zal de rentabiliteit van het boerenbedrijf er
volgens berekeningen van het Landbouw Econo
misch instituut als volgt uitzien.
De ondernemers zullen gemiddeld het volgende
arbeidsinkomen behalen: kleiweidegebied 16.900,
- veenweidegebied 12.750,- overgangsgebied
ƒ11.730.- consumptiemélkgebied ƒ14.170,-
Friese Wouden 13.650,- oostelijk zandgebied
ƒ9.610.- Gelderse Vallei 14.340,—1 - zuidelijk
zandgebied 13.450,
Stelt men de kosten, waarbij inbegrepen de be
loning die de ondernerper voor zijn arbeid volgens
de c.a.o. zou toekomen plus de beloning voor be
drijfsleiding, tegenover de opbrengsten, dan komt
in al deze gebieden gemiddeld een verlies uit de bus.
De aldus berekende verliezen zijn als volgt: klei
weidegebied f 430,veenweidegebied 4.740,-
overgangsgebied 5.020,- consumptiemeikgebied
f 2.940,Friese Wouden 2.550,oostelijk zand
gebied 5.340.Gelderse Vallei 2.570 - zuidelijk
zandgebied ƒ2.470,
Behalve van de nieuwe richt- en oriëntatieprijzen
is in deze berekening uitgegaan van een bruto-
opbrenastprijs voor varkensvlees van f 2,75 per kg
geslacht gewicht en van een gemiddelde opbrengst-
priis voor consumptie-eieren van 12.50 per 100
stuks.
Intensief overleg tussen de deskundigen van de
Planteziektekundige dienst te Wageningen het Proef
station voor de vollegrond te Wilhelminadorp en de
Rijks Tuinbouw voorlichtingsdienst te Goes heeft tot
resultaat dat de volgende dringende adviezen, in
ieder geval voor Noord-Beveland, ter bestrijding
van het perevuur, gegeven worden:
bespuit peren en meidoorn in de loop van maart
met koperoxychloride;
Knip de nabloei van peren weg;
plaats geen bijenvolken in de boomgaarden.
Naast het rooien van alle meidoorn in de ge
meente Wissenkerke hoopt men met deze maat
regelen het verder verbreiden van het gevreesde
perevuur tegen te gaan.
Infectie met perevuur treedt op via de bloesem
en sterk groeiende scheuttoppen. Voorts hebben de
bacteriën een hoge temperatuur (meer dan 18,5 gr.
C.) en een hoge luchtvochtigheid met bij voorkeur
wat regen nodig. Dit klimaat doet zich tijdens de
normale bloeiperiode van het Nederlandse fruit
zelden of nooit voor, zodat de inféctiemogelijkheden
dan gering zijn. Tijdens de nabloei zijn de gunstige
factoren voor de perevuurbacterie echter wel aan
wezig.
Het advies om geen bijenvolken in de boomgaarden
te plaatsen wordt gegeven omdat de bijen de bacterie
van bloem naar bloem kunnen overbrengen.
De ervaringen in Engeland met deze gevreesde
ziekte, waar deze reeds vanaf 1957 voorkomt, heeft
geleerd hoe moeilijk het is er weer vanaf te komen.
Deskundigen zijn reeds lang attent on de mogelijk
heid van ..overwaaien" vanuit Engeland. Reeds in
1960 maakte Ir. G. Roosje, directeur van het proef
station voor de fruitteelt in de volle grond te Wil
helminadorp, een reis door Amerika om zich daar
op de hoogte te stellen van de gevolgen vau het
perevuur. In 1961 publiceerde hij in samenwerking
met Ir. C. Meijneke van de planteziektenkundige
dienst een artikel over de ziekte, de bedreiging voor
Nederland en de bestrijdingsmiddelen. Sedertdien
zjjn fruitkwekers en ambtenaren van de plante
ziektenkundige dienst attent geweest op verschijn
selen die op de aanwezigheid van perevuur wezen.
Toen de ziekte vorig jaar op Noord-Beveland
uitbrak, was de planteziektenkundige dienst er zeer
snel bij, hetgeen hopenlijk tot resultaat heeft, dat
verdere uitbreiding voorkomen kan worden.