Vergadering Dagelijks Bestuur Z. L. M. Landbouwschap richtte zich tot kabinetsformateur (Vervolg van pagina 1) ziekte bedwongen, zodat het veevoersverbod kon worden opgeheven. Het Produktschap voor vee en vlees heeft berekend, dat de exportschade als ge volg van het mond- en klauwzeer op circa 30.000.000 kan worden gesteld. In Brussel wordt getracht om de uitvoer uit Nederland weer vrij te krijgen. Het prijspeil draait de laatste weken rond de oriëntatieprijs; het/aan bod is stabiel. De hoeveelheid melk neemt over het gehele land toe; in vergelijking met het vorige jaar bedroeg de stijging in Zeeland 10 terwijl overal de melkveestapels nog worden uitgebreid. De varkensmarkt is sinds optreden van het mond- en klauwzeer nog onstabiel, hoewel er enig herstel is gekomen. De uitvoer van bacon en vlees waren en conserven is zeer bevredigend. WERKGEVERS- EN ARBEIDSZAKEN Naar aanleidng van het in de Hoofdafdeling So ciale Zaken van het Landbouwschap aan de gang zijnde overleg over de lonen- en arbeidsvoorwaar den C.A.O.-landbouw voor het komende contract jaar 1967-1968 nam de vergadering kennis van de stand van zaken. Hopelijk kunnen in goed over leg de nog bestaande verschillen overbrugd worden. Uitvoerig beraadde de vergadering zich over de verbetering van de sociale positie van de zelfstan dige ondernemer op het terrein van de sociale voorzieningen. Dit aan de hand van een tweetal nota's, n.l. van de 3 C.L.O. en de Afdeling Sociale Aangelegenheden van het K.N.L.C. en de beslui tenlijst van de vergadering van de commissie Werk- geversbelangen der Z.L.M. In het algemeen was men van mening, dat er voor de zelfstandigen naar gestreefd dient te wor den, dat deze onder diè sociale voorzieningen kun nen vallen, die ook voor de werknemers gelden. Daarnaast achtte de vergadering het gewenst, dat voor de kleine zelfstandigen (een groep, die in een moeilijke hoek zit) een zekere optrekking van de geldende inkomensgrens voor de premiereduktie- regeling volksverzekeringen plaats vindt. Teven» werd een zekere verhoging van de inkomensgrens Kinderbijslagwet kleine zelfstandigen noodzakelijk geacht. Gezien de steeds stijgende lasten van de sociale voorzieningen en de in het bijzonder voor de zgn. „middengroepen" zware belastingdruk, achtte de vergadering het van het grootste belang, dat de ont wikkelingen inzake premiedruk en belastingver zwaring en het effect hiervan op bepaalde inkom stencategorieën nauwlettend gevolgd worden. Daar naast dient het streven naar een harmonisatie in E.E.G.-verband van de sociale zekerheid en de belastingdruk met alle middelen gesteund en zo mogelijk bespoedigd te worden. BENOEMINGEN Het bestuur stemde in met de benoeming van de heren J. op 't Hof, D. L. Koppenhol en A. Eversdijk tot lid van respectievelijk de adviescommissie fruitteelt, groenteteelt en fruitteelt van de Lande lijke Stichting ter bevordering van de opleiding in het leerlingenwezen in de Land- en Tuinbouw en de landbouwambachten. De vergadering ging voorts accoord met de be noeming door het Provinciaal Bestuur van Zeeland van de heer J. J. V. Govaert te Westdorpe tot lid van de plaatselijke Commissie voor de ruilver kaveling Canisvliet. De vergadering benoemde verder tot lid van de Bestuurscommissie van de Gewestelijke Raad van 't Landbouwschap in Zeeland de heer Iz. de Bruijne te Cadzand. Tot lid van de Gewestelijke Raad de heer P. W. C. van Westen te Oud-Vossemeer. Tot lid van de Commissie Tuinbouw van de Ge westelijke Raad tenslotte werden benoemd de heren C. Traas te Kapelle en C. E. W. Steendijk te Scher- penisse met respectievelijk de heren J. H. Stoutjes- dijk te Oosterland en W. Bommeljé te Oostkapelle als plaatsvervangers. RENTABILITEITSBEELD VEEHOUDERIJSECTOR NOG WEINIG ROOSKLEURIG Het nationale prijsbeleid voor de veehouderij staat in het nieuwe prijsjaar '67'f38 geheel in het teken van de aanpassing aan het prijsniveau in de E. E. G. per 1 april 1968. De besluiten van de Minister van Landbouw die hij op een persconfe rentie op vrijdag 24 februari j.l. te Den Haag toe lichtte bevatten dan ook geen verrassende nieuwe elementen. De Minister toonde zich overigens verheugd dat zijn besluiten thans voor het eerst praktisch ge heel in overeenstemming zijn met de wensen van het Landbouwschap. Naast de mogelijkheden tot een redelijke ver betering van de inkomenspositie in de rundveehou derij, is het belangrijk dat de stijging van de kos ten van levensonderhoud zeer gering zullen zijn. Voorts zal het nieuwe beleid geen verzwaring van lasten geven voor de landbouwbegroting. Binnen het raam van de huidige economische mogelijk heden zijn de genomen beslissingen zeer verant woord, aldus de minister. Voor het eerst bij de vaststelling van de prijzen is de minister niet uitgegaan van een bepaalde richtprijs. Nu de richtprijs in de E. E. G. per 1 april 1968 vastgesteld is op 35,3 cent en de noodza kelijke prijsverhoging per kg voor boter 1,20 en voor kaas 70 cent bedraagt om de gemeenschap pelijke richtprijs te realiseren, is de Minister voor een geleidelijke overgang uitgegaan van de halve verhoging per 1 april a.s. Met de verhoging van de inleveringsprijs voor boter met 60 cent per kg en voor kaas met 35 cent per kg, is een richtprijs van 35 cent per kg melk bij 3,70 procent vet uit de bus gekomen. Daarnaast wordt de melkprijs toeslag van ƒ3,55 per 100 kg industrieel verwerk te melk teruggebracht tot de helft en bedraagt voor het nieuwe melkprijsjaar dan nog ƒ1,77. Dit geeft het Rijk een besparing van rond 50 miljoen, die echter weer teniet gedaan wordt door de hogere restituties bij export naar derde landen. Dit speelt vooral bij boter omdat in het afgelopen jaar rond 38.000 ton naar derde landen geëxpor teerd is met een wisselende restitutie van 2 tot 3 gulden per kg. Gaat men uit van hetzelfde kwan tum in het nieuwe melkprijsjaar, dan zal de ver hoogde inleveringsprijs een verhoogde restitutie van 50 miljoen gulden tot gevolg hebben. Krijgen we echter een droge zomer in Frankrijk, Duitsland en Italië dan kan de boterexport binnen de E. E. G., waarvoor geen restituties nodig zijn, belangrijk toenemen. Dit zou dan een financieel voordeel voor de overheid tot gevolg hebben. In de consumptiemelksector is er niets veran derd. De verrekenprijs voor consumptiemelk is ge handhaafd op het niveau van 36,10 cent per kg melk bij 3,70 procent vet. Ten aanzien van het rundvleesbeleid is de Minis ter afgeweken van de voorstellen van het Land bouwschap en het P. V. V. Daar ons gemiddelde rundvleespakket kwalitatief minder is dan het E. E. G.-pakket, hebben wij met een vrij lage oriën tatieprijs van 2,22 toch de langdurigste en hoog ste heffingen gekend, aldus de Minister. Het ver schil in marktwaarde tussen Nederland en de E. E. G. is dermate, dat een E. E. G.-oriëntatieprijs van 2,40 overeenkomt met een Nederlandse oriëntatieprijs van 2,30 per 100 kg levend ge wicht. Nu heeft het georganiseerd bedrijfsleven ge vraagd om de gemeenschappelijke oriëntatieprijs van 2,30 reeds per 1 april 1967 vast te stellen. De Minister vond het echter logisch, dat ook hier de verhoging het halve verschil van ƒ8,zou bedra gen. Derhalve is de nationale oriëntatieprijs vastge steld op 2,26 per kg levend gewicht per 1 april 1967. Het gevaar van een omvangrijk interventie- beleid is hier de leidraad voor de grote voorzich tigheid geweest. Het interventieniveau is gehand haafd op 93 procent van de oriëntatieprijs of wel ƒ2,10 per kg levend gewicht De oriëntatieprijs voor slachtkalveren is verhoogd van 2,90 tot 3,07 per kg levend gewicht; hetgeen echter wei nig praktische waarde heeft. Binnen het kader van de mogelijkheden van het E. E. G.-zuivel- en rundvleesbeleid zijn de beslui ten van de Minister niet ongunstig. Het is verheugend, dat thans een grote mate van overeenstemming bereikt is met het georgani seerde bedrijfsleven. Op basis van de huidige be slissingen is echter het vermoedelijke rentabiliteits- beeld van de veehouderijbedrijven bepaald niet rooskleurig te noemen. De grote kostenstijgingen van de laatste jaren zijn er mede de oorzaak van, dat het L. E. f. voor het komende jaar een verlies verwacht in alle vee- houderiiaebieden van Nederland. IN tegenstelling met de in „Ons Commentaar" van de vorige week uitgesproken verwachting heeft het Landbouwschap zich wel in het openbaar tot de Kabinetsformateur gewend, waarin de bijzondere aan dacht van de regering voor de komende parlementaire periode voor de land- en tuinbouw wordt gevraagd. De naar voren gebrachte wensen zijn: de zelfstandige landbouwbedrijven te laten delen in algemene welvaart; verdere afbraak, van de handelsbelemmeringen tussen de E. E. G.-landen en opheffing van de con- currentie-vervalsende maatregelen; een prijsbeleid in de E. E. G. dat een verantwoorde ontwikkeling van de rentabiliteit van de bedrijven mogelijk maakt; met het oog op de harmonisatie in de E. E. G. een zo spoedig mogelijke wijziging van het systeem van de omzetbelasting; een verdere uitbouw van de sociale verzekering, die echter niet tot premieverhoging voor het agra risch bedrijf mag leiden. Verdere uitbouw van het structuurbeleid onder meer door de ruilverkaveling. Met kracht zal moe ten worden gestreefd naar verkorting van de duur van uitvoering. Ten behoeve van het structuur beleid is een uitbreiding van de ontwikkelingssub sidies van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds nodig. De saneringsregelingen van dit fonds moe ten worden voortgezet en aangepast, onder andere ook ten aanzien van bepaalde groepen van land arbeiders. (Vervolg van pagina 1.) VOORZICHTIG PRIJSBELEID RUNDVLEES AOK voor de aanpassing van de prijs van het slachtvee is er nog tijdsruimte tot 1 januari '68. Op dat tijdstip dient de prijsafstand met de gemeen schappelijke oriëntatieprijzen overbrugd te zijn. Welis waar zal de E. E. G.-oriëntatieprijs voor slachtrunde- ren dan in Nederlandse munteenheid 240,moeten bedragen, maar deze prijs is door verschil in markt- Het zal dan ook voor veel ondernemers moeilijk zijn de middelen te vinden voor vaak hoge inves teringen, die nodig zijn voor een efficiënte bedrijfs voering. Mogelijk kan een aktief structuurbeleid en verlichting aan de lastenkant nog enig soulaas bieden, zoals de georganiseerde landbouw dit aan de kabinetsformateur heeft voorgelegd. Daarnaast zal de boer met als verlengstuk van de boerderij de verwerkende industrie door middel van rationalisatie en samenwerking de hoogst mogelijke prijs uit de markt dienen te halen. R. Voorkomen moet worden dat de economische mo gelijkheden voor het land- en tuinbouwbedrijf wor den afgesneden door de zich snel veranderende ruimtelijke verhoudingen. Een spoedige wettelijke regeling van de bestrijding van water- en lucht verontreiniging is nodig. Bij de overname van bedrijven door de zoon, heb ben veel jonge boeren met ernstige financiële moeilijkheden te kampen. Bijzondere regelingen moeten worden getroffen die de financiering van deze bedrijven vergemakkelijken. Verbetering van het fiscaal klimaat en verminde ring van de lasten op landbouwgrond. De Neder landse land- en tuinbouw kent een veel zwaar dere druk van de directe belastingen dan in de andere E. E. G.-landen terwijl hier bovendien de heffing van de inkomstenbelasting voor de land bouw volgens algerpene richtlijnen, los van de con crete bedrijfsuitkomsten, wordt opgelegd. Voor het rechttrekken van deze ongelijkheid is onder meer gewenst, dat de onbelaste reserve weer wordt ingevoerd en de driejarige middeling van winsten wordt vereenvoudigd en verruimd. De grondbelas ting dient afgeschaft te worden en vereenvoudiging van het stelsel der belastingheffing wordt gewenst geacht. De waterschappen zouden jaarlijks een subsidie van 30 van hun totale lasten moeten ontvangen, in 1968 te beginnen met een uitkering van 30 miljoen als financiële bijdrage van het rijk in de kosten daarvan. waarde tussen Nederland en de gemeenschap als ge heel, gelijkwaardig aan een nationale oriëntatieprijs van 230,Daar de tegenwoordige nationale oriën tatieprijs 222,bedraagt, komt de aanpassing dus neer op 8,waarvan de helft op rekening van het jaar 1967/'68 komt. De nieuwe oriëntatieprijs voor slachtrunderen zal derhalve 226,per 100 kg le vend gewicht bedragen per 1 april 1967. Deze ver hoging laat tevens een voorzichtig prijsbeleid blijken. Voor 1967/'68 wordt namelijk opnieuw een verdere stijging van de rundvleesproduktie in ons land ver wacht met een stijgend aanbod bij een ongeveer ge- l'jkblijvend verbruik. De beslissingen van de Minister van Landbouw en Visserij die praktisch geen verandering brengen in de budgettaire situr'le van het Rijk zijn, wat het melkprijsbeleid betreft, geheel in overeenstemming met de wensen van de georganiseerde landbouw, het Landbouwschap. Deze overeenstemming geldt niet voor de oriëntatieprijs slachtrunderen, waarvoor het Landbouwschap overbrugging naar.de gemeenschap pelijke oriëntatieprijs per 1 april 1968 in één slag heeft gevraagd, doch niet heeft verkregen. Dit naar de minister mededeelde ter voorkoming van het ver wachte veelvuldig noodzakelijk tussenkomst van de overheid bij de prijsvorming op de rundveemarkt. MELK- EN RUNDVLEESPRIJZEN VOOR NIEUWE SEIZOEN VASTGESTELD

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 3