Een nieuw groot veredelingsbedrijf op Voorne-Putten 9 Een maquette van de bedrijfsgebouwen zoals het zal worden als alles gereed is. IN Europoort en Botlekgebied vraagt de planologische ontwikkeling jaar- lijks enorme oppervlakten landbouwgrond. Voorne-Putten om een voor beeld te noemen, ca. 16.000 ha groot, heeft in 1965 reeds 2000 ha cultuurgrond moeten afstaan. Als het streekplan voor dit gebied gerealiseerd zal zijn, wordt daar nog eens een 4,000 ha aan toegevoegd, zodat er slechts ca. 10.000 ha land bouwgrond overblijft. De gebroeders H. en L. van Beek te Heenvliet die daar samen een groot gemengd bedrijf van 130 ha exploiteerden moesten door uitbreiding van het Botlekgebied en van de gemeente Heenvliet verdwijnen. Nu kan men in dit geval verschillende kanten uit, zoals het pachten van een bedrijf in één van de nieuwe polders, het kopen van een ander bedrijf elders in het land dan wel het opzetten van een veredelingsbedrijf. De heer L. van Beek koos voor het stichten van een varkens- en kuiken- mesterij. En hij doet dit op een manier die bijzonder spectaculair en groots van opzet is. Wanneer dit bedrijf geheel gereed zal zijn, zal het tot één van de grootste in zijn soort behoren, die tot nu toe in Nederland zijn opgezet. Dat de heer Van Beek koos voor het stichten van een varkens- en kui- kenmesterij, komt omdat hij o.a. door de landbouwpers attent was gemaakt op de betrekkelijk gunstige vooruitzichten voor deze takken van bedrijf in het verband van de E. E. G. Na zich georiënteerd te hebben met betrekking tot de afzetmogelijkheden voor de grote aantallen dieren, waaraan hij voor zijn bedrijf dacht, ging de heer Van Beek voor de varkens met de COVECO en voor de slachtkuikens met de Pluimveeslachterij „Wezep" N. V. in zee. Deze keus werd gedaan omdat bij beide bedrijven de integratie ver is doorgevoerd, hetgeen 'o.a. van belang is voor de toelevering van het uitgangsmateriaal en de spreiding van het prijsrisico. Voor toelevering van biggen samenwerking met fokkers IN het bijzonder voor de varkensmesterij was de vraag, hoe een regel matige toelevering van goed uitgangsmateriaal (of m.a.w.: van goede biggen) verzekerd zou kunnen worden, aanvankelijk niet gemakkelijk te be antwoorden. Voor deze toelevering werd na rijp beraad een soortgelijke opzet gekozen als op veel plaatsen in het oosten van het land, waar fokkers en mesters samenwerken in z.g. varkensringen. In nauw overleg met het Rijksveeteeltconsulentschap voor Zuid-Holland, het Zuidhollandse Groot Yorkshire Varkensstamboek en de Provinciale Gezondheidsdienst voor Die ren, werden voorlopig 8 fokbedrijven met in totaal een kleine 200 zeugen uitgezocht, die door bemiddeling van COVECO de biggen leveren. De tot standkoming van deze opzet is mede bevorderd door de afdeling Valorisatie aangelegenheden van CEÈECO te Rotterdam, die ook elders in het land de samenwerking tussen varkensfokkers en -mesters tracht te stimuleren. Deze samenwerking maakt het mogelijk, de kwaliteit van de Nederlandse slacht- varkens door een betere selectie van het fokmateriaal verder te verbeteren.. Hierbij is het zo geregeld, dat de fokker meedeelt in de extra-prijs die de mester ontvangt voor de door hem afgeleverde, hoogst geklassificeerde var kens. Dit meedelen vormt voor dë fokker uiteraard een prikkel om de selec tie met zorg te verrichten. De gegevens die de mester bijhoudt t.a.v. voeder- verbruik, groeisnelheid en slachtkwaliteit drie factoren die voor een be langrijk deel bepaald worden door erfelijke aanleg dienen hem daarbij als richtsnoer. Uitbetaling naar kwaliteit moet meer ingang vinden MAAST een betere selectie op kwaliteit brengt de samenwerking fokker/ mester ook nog als belangrijk voordeel mee, dat de biggen rechtstreeks van het fokbedrijf naar het mestbedrijf getransporteerd kunnen worden. Hierdoor is de kans dat zij een ziekte oplopen (welke grote risico's hier aan verbonden zijn, is de laatste weken weer duidelijk gebleken) veel ge ringer dan wanneer de biggen eerst naar een markt gaan. Ook overgangs moeilijkheden als gevolg van bijv. veranderingen in de voeding kunnen bij een rechtstreekse leverantie van de biggen door de fokker aan de mester veel gemakkelijker worden voorkomen, dan in geval van levering via een markt. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn geworden, dat voor de omschre ven vorm van samenwerking uitbetaling van de varkens naar slachtkwali teit zonder meer een vereiste is. Helaas heeft deze wijze van uitbetalen in het westen van ons land nog te weinig ingang gevonden. Door een uitbrei ding van de samenwerking fokker/mester zal hierin zeker verandering kun nen komen. De fokkerij van uitgangsmateriaal voor de slachtkuikenmesterij geschiedt, zoals bekend, al lang niet meer door individuele pluimveehouders. Hiervoor zijn centrale fokbedrijven gesticht, die in veel gevallen nauw gelieerd zijn aan slachterijen. De kuikens voor de mesterij van de heer Van Beek zullen geleverd worden door het Coöperatief Pluimveefokkers Instituut (C. P. I.) t» Nuland (N.-B.), dat evenals de Pluimveeslachterij „Wezep" N. V. deel uit maakt van het apparaat dat de landbouwcoöperaties ter versterking van da economische positie van de Nederlandse pluimveehouders in het leven heb ben geroepen. Totale investering in gebouwen ca. één miljoen gulden MADAT de toelevering van het uitgangsmateriaal en de afzet van de te mesten dieren geregeld waren, werd aan het Ingenieursbureau Korlaar te Bunschoten opdracht gegeven tot het ontwerpen van een stallencomplex. Dit complex zal de volgende stallen gaan omvatten: a. 5 varkensstallen voor ca. 800 dieren per stal (bij een omloop van 2,5 maal per jaar, kunnen per stal 2.000 en per jaar 10.000 varkens gemest worden); b. 3 kuikenmeststallen, waarvan 2 voor 15.000 stuks en 1 voor 10.000 stuks (bij een omloop van 5 maal per jaar, kunnen in deze drie stallen jaar lijks rond 200.000 dieren gemest worden). Van het gehele complex, waarmee een investering van ca. 1 miljoen ge moeid zal zijn, is thans één varkensstal gereed en in gebruik, terwijl de eer ste kuikenmeststal binnenkort in gebruik zal worden genomen. Het ligt in de bedoeling om het bedrijf in de loop van enkele jaren volledig af te bou wen. Als bijzonderheid van de reeds gebouwde mestkuikenstal vermelden we nog, dat deze zal worden uitgerust met een halfautomatische installatie voor het verladen van de afgemeste dieren. Normaal is tot nu toe, dat slachtkui kens bij aflevering gevangen worden om vervolgens in kooien te worden gezet, die uit het hok worden gedragen. Voor dit werk moet de mester in een hok met een opzetcapaciteit van 15.000 stuks tenminste 10 man inscha kelen om in een redelijk korte tijd klaar te kunnen komen. Door gebruik te maken van de bedoelde halfautomatische installatie, waarbij de kooien langs een rail gevoerd zullen worden, zal naar het zich laat aanzien met minder dan de helft van het genoemde aantal mensen kunnen worden vol staan. De installatie waarom het hier gaat, wordt ontwikkeld in samenwer king met het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen te Wageningen. Het bedrijf van de heer Van Beek zal het eerste bedrijf zijn, waar een dergelijke installatie wordt toegepast. Voerkosten wegen het zwaarst BEHALVE de bruto-produktiewaarde en het totale investeringsbedrag, zij a er nog wel enkele andere interessante cijfers te noemen, die een in druk geven van de omvang van het veredelingsbedrijf van de heer Van Beek Zo zal op dit bedrijf in z'n definitieve vorm jaarlijks o.a. ƒ700.000,voor biggen en 50.000,voor kuikens moeten worden uitgegeven, terwijl met de aankoop van voer een totaalbedrag van 1,25 miljoen gemoeid zal zijn. Uit dit laatste blijkt wel, dat vooral de uitgaven voor het voer zwaar wegen in de veredelingslandbouw. Voor degene die varkens of kuikens mest is het daarom van groot belang, dat hij met zo weinig mogelijk voer zoveel moge lijk produceert. Dat kan alleen door voer van goede kwaliteit te gebruiken en dit op de juiste manier te verstrekken aan dieren die voldoende aanleg hebben voor een snelle groei. Het voer dat de heer Van Beek voor zijn be drijf nodig heeft, betrekt hij, door bemiddeling van de Coöp. Landbouwers- aankoopvereniging te Oudenhoorn, van de Coöp. Stichtse Olie- en Lijnkoe- kenfabriek (S. O. L.) te Utrecht. Deze coöperatie, waarin CEBECO en de Handelsraad van de A. B. T. B. te Arnhem deelnemen, exploiteert in Utrecht een nieuwe, uiterst moderne vee voederfabriek met een produktiecapaciteit van ca. 100.000 ton per jaar. Even als praktisch alle coöperatieve mengvoederfabrieken in Nederland, staat het bedrijf van de S. O. L. onder C. L. O.-controle. Deze controle houdt een kwa liteitsgarantie in, waarbij de samenstelling van het voer volledig openbaar is (geen fabrieksgeheim). In de Utrechtse fabriek wordt gewerkt met sa menstellingen, die met behulp van een computer zijn bepaald. Uitgaande van de eisen van de C. L. O.-controle en de beschikbare grondstoffen kiest de computer de meest economische samenstelling voor de diverse soorten meng voeders. Aflevering van het voer door de S. O. L. geschiedt in bulk met behulp van speciaal voor dit doel ingerichte vrachtwagens, waarmee per keer 6 ton (of. met aanhanger, 12 ton) kan worden bezorgd. Vanuit de auto wordt het voer in silo's geblazen, die ca. 9 ton kunnen bevatten. Bij het bedrijf ko men in totaal 12 van deze silo's te staan, 10 voor de varkens en 2 voor de mest- kuikens.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 9