Landbouwproblemen en Landbouwpolitiek EEN. stelsel van inkomenstoelagen wordt toegepast in de E.E.G. in zoverre, dat in die landen, waar men naar beneden moet met zijn graanprijzen (Duitsland, Italië en Luxemburg) menv tijdelijk be paalde inkomens-toeslagen geeft aan de boeren. Tij delijk, d.w.z. voor drie jaar aflopend. Wij kennen niet de toepassing van een stelsel van produktie- beperking ol" aandeelbeperking. Misschien indirect voor wat betreft de suiker, in verband met het feit, dat men daar toch een bepaald quotum heeft vast gesteld, waarvoor de prijs geldt. Het stelsel van de bevordering van de vraag kennen wij in zoverre dat er in het kader van de Kennedy-onderhandelingen in Genève door de Europese commissie voorstellen zijn gedaan ten aanzien van de granen, waarbij men gesteld heeft, dat wij tot een bepaald percentage zelf voorzienend zouden blijven, n.l. 90%. In dat geval zouden wij ongeveer 10% van het benodigde graan moeten blijven invoeren. Wanneer wij nu meer gaan produceren dan deze 90 zouden wij tot een hoeveelheid van 500.000 ton dat graan afzetten in achtergebleven gebieden, wat dan zou worden ge financierd door het Europese oriëntatie- en garantie fonds. U ziet dus, wij passen overwegend toe het stelsel van gebonden prijzen; vrije prijzen komen niet zo verschrikkelijk veel voor, behalve voor die produkten, welke ik heb genoemd alsmede nog voor die produkten waarvoor geen markt-organisatie is, dus voor aardappelen en voor vlas. Een stelsel van vrije of gebonden prijzen met toeslagen, het Engelse systeem, vinden wij ook in beperkte mate voor olie houdende zaden en olijfolie en daarnaast in zekere zin voor harde tarwe, rogge en brouwgerst. Wan neer n.l. straks de prijs van de brouwgerst zou dalen tot op een bepaald niveau d.w.z. tot op de interven tieprijs, dan bestaat de mogelijkheid dat een toeslag wordt gegeven. EEN, andere belangrijke factor ligt in het vlak van de structuurpolitiek zoals de marktstructuur, de produktiestructuur en de infrastructuur. Wij zijn nog niet zover met onze structuurpolitiek als met onze markt- en prijspolitiek. Maar het is duidelijk, EEN ander onderwerp is de subsidiepolitiek. Het is duidelijk, dat wanneer wij komen tot een vrije markt en tot gelijke voorwaarden voor al de pro ducenten in de E.E.G. dit niet mag kunnen worden verstoord door factoren, die buiten de prijzen liggen, met name door subsidies. Er ligt op het ogenblik een voorstel ter tafel bij de Ministers van Land bouw dat hierop neerkomt, dat wat de subsidies be treft een indeling gemaakt wordt in vier categorieën. Er is een eerste categorie, waarvan wij zeggen: het zijn helemaal geen subsidies en wij laten de lid staten volledig vrij.te doen en te laten wat zij willen. Met name is dat het geval met onderzoek, voor lichting, onderwijs, bouw van plattelands woningen enz. Er is een tweede categorie, waarvan wij zeggen, dat zijn wèl subsidies, maar wij zullen de lid-staten vrij laten om te bepalen, of zij iets willen geven en zo ja, hoeveel zij willen subsidiëren. En in deze tweede categorie valt bijvoorbeeld ruilverkaveling, watertoevoer, waterafvoer, collectieve reclame, on persoonlijke reclame, enz. 13 delsbelemmering meer in de weg gelegd. Alle douanerechten zullen zijn afgeschaft. Dat betekent dat het voor deze 9 produkten ook niet meer moge lijk zal zijn voor een lid-staat om de zogenaamde vrijwaringsclausule toe te passen. Het was namelijk tot op de dag van vandaag nog mogelijk, dat, wan neer tengevolge van de invoer de markt in gevaar wordt gebracht, een land onder bepaalde omstandig heden zijn grens sluit. Een volledig vrij-handelsverkeer betekent dat de handel net zo vrij wordt, zoals ze op het ogenblik vrij is tussen Zeeland en Noord-Brabant en Lim burg, of Groningen enz. Voor de andere produkten uit de groenten- en fruitsector komt er een vrije markt op 1 juli 1968. Wij krijgen op 1 juli 1967 een vrije markt voor granen, varkensvlees, eieren en slacht pluimvee. Wij krijgen op 1 april 1968 een vrije markt voor zuivel en voor rundvlees. En op 1 juli 1968 krijgen we een vrije markt voor suiker. Voor de produkten die momenteel niet onder een marktorganisatie vallen, zoals aardappelen, hop en vis, is te verwachten dat er vroeger of later alsnog een gemeenschappelijke regeling zal komen. JN deze gemeenschappelijke landbouwpolitiek wordt dus overwegend een stelsel van gebonden prijzen, of van prijsinterventie toegepast. Er wordt namelijk in de vrije prijsvorming voor granen, suiker, rijst, rundvlees en voor zuivel ingegrepen. Voor granen komt dus per 1 juli 1967 een volledige vrije markt. Ik dacht, dat wat de prijzen betreft dit voor ons land niet veel zal uitmaken. Ik geloof na melijk niet, dat de prijzen nog veel zullen veran deren, omdat wij de prijzen al wat hebben aange past aan de gemeenschappelijke prijzen. Anders ligt dat in andere landen. Men moet bijvoorbeeld in Duitsland met zijn tarweprijs naar beneden met 12Vt terwijl de gerstprijs met 15% naar beneden moet. In België krijgt men een kleine prijsstijging van 272%. In Frankrijk een prijsstijging voor tarwe van 472%. Italië en Luxemburg moeten naar be neden voor wat betreft tarweprijs. In Frankrijk gaat de maïsprijs weer wat naar beneden. In ieder geval, U ziet dat men zich daar moet aanpassen aan het gemeenschappelijk prijsniveau dat vanaf 1 juli 1967 van kracht zal worden. Een stelsel van vrije prijzen hebben we op het ogenblik voor eieren, voor slachtpluimvee en voor varkensvlees. Drie produk ten, waarvoor wij vanaf 1 juli 1967 een volledige vrije markt krijgen. Hierbij zou een eventuele inter ventieregeling voor varkensvlees een mogelijke aan vulling kunnen geven. Dus om ook daar prijzen vast te stellen wanneer de marktprijs daalt tot op een bepaald niveau. De mogelijkheid zou dan be staan om dit produkt in te leveren. dat wij ook hier tot een zekere harmonisatie moeten komen in het structuurbeleid tussen de verschillende lid-staten. Dat kan op basis van zogenaamde ge meenschappelijke programma's, via een coördinatie van de prijs van de structuurpolitiek en via een harmonisatie van de nationale subsidies. Deze ge meenschappelijke programma's die worden op het ogenblik ontwikkeld en ik dacht dat men over 1 of 2 maanden wel met voorstellen zou komen dien aangaande, d.w.z. dat men met voorstellen komt, waarin criteria zijn neergelegd waaraan een bepaald project moet beantwoorden, wil het in aanmerking komen voor een financiering uit het Europees oriën tatie- en garantiefonds. Terugkomen op de marktstructuur kan gecon stateerd worden dat men in de landbouw te maken heeft met een groot aantal bedrijven, die ieder op zich een homogeen produkt voortbrengen, waarnaar een betrekkelijk in-elastische vraag bestaat. Wanneer U anderszijds kijkt naar wat er buiten de landbouw gebeurt, dan ziet U daar in het alge meen een beperkt aantal bedrijven heeft, waar men men niet een homogeen produkt voortbrengt, maar waar een produkt-differentiatie is. Daarbij wordt niet iedereen op de hoogte gesteld van de resultaten van het onderzoek en researchwerk, bovendien heeft men voor deze produkten een in-elastische vraag. Buiten de landbouw beschikken de toeleverings- en afleveringsbedrijven over een bepaalde economische machtsvorming. Ik vergelijk dat hele economisch leven wel eens met een voetbalspel. Wanneer U Ajax ziet tegen over Breskens, dan weet U wat er gebeurt, wie er wint. Nu dit is precies hetzelfde in het economische leven. Wanneer U daar enerzijds Uw landbouw op stelt en aan de andere kant industrie, vakvereni gingen enz. dan weet U ook wat er gebeurt in dat economisch spel. Wij moeten proberen te komen tot een sterker evenwicht tussen deze partners. Dit kan op tweeërlei manier. We zouden enerzijds kunnen zeggen: Laten we afbreken, datgene wat er staat, d.w.z. die monopolies oligopolies en al die andere machtsconcentraties. Het zal U duidelijk zijn dat dit politiek gezien niet mogelijk is en economisch bovendien niet wenselijk. Want ik dacht dat we een niet onbelangrijk aandeel van onze welvaart mede hadden te danken aan deze machtsconcentraties. ^I^ANNEER wij het dus niet langs die weg kun nen proberen om tot een zeker evenwicht te komen, dan moeten we het langs de andere weg doen, d.w.z. dat wij moeten proberen om bepaalde economische machtsvorming te gaan ontwikkelen in de landbouw zelf. En nu hoor ik al verschillende stemmen, die zullen zeggen: Wij hebben onze coöperaties, wij hebben onze veilingen, wij hebben dit en wij hebben dat. Dat is inderdaad waar; die zijn er in Nederland, maar niet in al onze lid-staten. De zorg voor een goed produktieapparaat en voor een goed afzetapparaat ligt in eerste instantie bij het bedrijfsleven zelf en nergens anders. De taak van de overheid dient zich in het alge meen te beperken tot het scheppen van een gun stig economisch klimaat en tot het aangeven van de richtlijnen, waarbinnen dat produktie- en dat afzetapparaat zich goed zou kunnen ontwikkelen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waar die taak van de overheid misschien iets verder zou moeten liggen. Dergelijke omstandigheden doen zich volgens de Europese commissie en ook volgens de gemeenschap, voor in de sector groenten en fruit. Daarin komt men tot een politiek, waarbij men tracht te bevorderen de tot stand koming en de ont wikkeling van producentenverenigingen, d.w.z. van verenigingen van producenten die zich ten doel stel len een aanbod te concentreren, de kwaliteit te ver beteren en prijsregulerend op te treden. Nu is de grote moeilijkheid deze, dat wij wel willen proberen om de economische machtsvorming van onze agra rische producenten te ontwikkelen, maar dat wij er anderzijds toch voor moeten zorgen, dat geen af breuk aan de gerechtvaardigde belangen van handel en verwerkende industrie wordt gedaan. Getracht moet worden een zeker evenwicht te zoeken tussen het bevorderen van de producentengroeperingen enerzijds en anderzijds de belangen van handel en verwerkende ondernemingen in het oog te houden. MEN tracht dit voor wat betreft de sector groenten en fruit te realiseren subsidies ter beschikking te stellen onder bepaalde voorwaarden. Voor nieuwe producentenverenigingen is de mogelijkheid voorzien dat een lid-staat een kapitaalsubsidie ontvangt ge durende drie jaar na de oprichting van zo'n derge lijke producentenvereniging. Een subsidie, die gelijk is aan 3, 2 en 1 van de omzet van die producenten vereniging. Voor bestaande en nieuwe producenten verenigingen bestaat in deze sector de mogelijkheid om leningen te krijgen tegen bijzondere voorwaar den en wel gedurende een periode van 5 jaar nadat interventiecentra of speciale kassen zijn gesticht. Het betekent dat voor deze sector een ieder vrij is om zich al dan niet aan te sluiten bij een produ centenvereniging. Maar wanneer men er zich bij aansluit, dan moet men zich wel aan bepaalde ver plichtingen onderwerpen, waarvan er een is, dat men zijn totale produktie via die producentenvereniging afzet. Dat is dacht ik vrij duidelijk en vrij logisch. Wanneer men dat niet zou doen, waar blijft dan de economische machtsvorming, die men nastreeft? Men moet dus trachten te voorkomen, dat er een breuk zou ontstaan in kwantitatief of in kwalitatief opzicht. Met name in Nederland en in België is men niet zo'n erg groot voorstander van d.'ze hele zaak. Ik moet U zeggen, dat met name in Frankrijk reeds sinds een paar jaar getracht wordt om die produ centenverenigingen op het gebied van groenten en fruit te ontwikkelen. Daar werden subsidies gegeven die niet onbelangi'ijk waren. Deze liepen wel tot 40 van de onroerende investering, 20 van de roerende investering, met daarnaast andere subsi dies. Wij zijn de mening toegedaan dat het beter is, dat dit op Europees vlak wordt geregeld en dat daar beperkingen worden opgelegd om zodoende te pro beren de concurrentieverstoringen, die eventueel daaruit voortvloeien binnen de juiste banen te hou den. Wij willen dat niet doen door iemand te dwin gen, maar langs indirecte weg, omdat alleen die pro ducentenverenigingen (in dit voorbeeld van groenten en fruit) subsidies krijgen, terwijl in geval van een crisis die producentenverenigingen in zoverre be voordeeld kunnen worden, dat zij een aankoopprijs kunnen krijgen van plm. 5 van een basisprijs. Ik ga U dit stelsel niet uitleggen, maar het komt er in ieder geval op neer, dat een lid van een produ centenvereniging eerder geholpen wordt of kan worden, dan degene die geen lid is van die produ centenvereniging. Dat voor wat betreft de sector groenten en fruit. HjOGELIJK zal men in de toekomst nog met een voorstel komen tot de vorming en de ontwikke ling van producentenverenigingen voor andere pro-* dukten. Het is mijns inziens vooral voor produkten, waarvoor een vrije prijsvorming bestaat wenselijk: om te komen tot een concentratie van het aanbod. En ook om te komen tot dicipline ten aanzien van produktie en ten aanzien van commercialisatie. Niet alleen op het horizontale vlak, maar ook de bindin gen van een dergelijke samenwerkingsvorm met andere vormen, d.w.z. met leveranciers of met af nemers kan gewenst zijn. En daarom lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat er ook een voorstel zal komen ten aanzien van de verticale integratievormen. Maar dat zou dan m.i. een voorstel moeten zijn met een zeer liberale strekking. Ik weet dat velen van U misschien nog niet die overtuiging zijn toegedaan dat men zover moet gaan. Ik moet U toch anderzijds zeggen dat hoewel wij constateerden, ook daar waar coöperaties en veilingen tot op de dag van vandaag hun functies uitstekend hebben vervuld, nog niet altijd betekent dat zij dat ook straks in de toekomst zo kunnen doen. Dit in verband met het feit, dat zich de hele economie wijzigt met dien verstande dat men concentratie- en integratieverschijnselen waar neemt; Er komt massavraag naar grote partijen, homogene partijen, een regelmatige levering enz. In dit opzicht kan het misschien wel wenselijk zijn, dat er iets meer dicipline komt tussen de coöperatie of de producentenvereniging en de leden, opdat men zo goed mogelijk zal kunnen beantwoorden aan de ontwikkeling van de vraag. ER is een vierde categorie, ik laat de derde even buiten beschouwing die inhoudt dat vanaf het moment dat er een vrij handelsverkeer is binnen de Euromarkt subsidies, gebonden aan oppervlakte, prijs, hoeveelheid, aantal dieren, aantal planten, of aan zaad verboden kunnen worden. Dat zou beteke nen dat (wanneer het voorstel wordt geaccepteerd) het vanaf 1 juli 1967 bijvoorbeeld niet meer mogelijk is om subsidies te geven bijvoorbeeld per kip, of per ei, of ƒ200 per ha. Deze subsidies zouden verboden worden vanaf het moment dat het vrij handelsver keer in werking treedt. (Zie verder pa,*. 15)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 13