Passe Crassane - belangrijke late peer i pingen van pe week Koolteeltregeling 1967 Planttijdenproef bij aardbeien De belangrijkste peer in West-Europa is of wordt de Passe Crassane. Dit ras werd de laatste jaren op zeer grote schaal in de Po-vlakte in Italië geplant en maakt ook opgang in Zuid-Frankrijk. De Passé Crassane rijpt laat. In ons land is het klimaat te koel, zodat de vruchten niet rijp worden. In de zuidelijke landen is het een peer, die in ver band met de rijptijd, smaak en vruchtbaarheid gunstig wordt beoordeeld. Zeer veel aangeplant Het is te verwachten dat we in Nederland in de komende jaren concurrentie van de Passé Crassane zullen krijgen. De produktie in Italië bedraagt nu al een paar honderd miljoen kilogram en omdat nog slechts een beperkt deel van de beplantingen in produktie is, zal dit kwantum nog zeer sterk toenemen. Belangrijk is daarbij, dat het ras laat rijp is en pas in november-januari aan de markt komt. Tot nu toe hadden we uit Italië en Frankrijk in hoofdzaak met vroege peren te maken, maar er is dus kans dat we ook later in het seizoen met peren uit deze landen te maken krijgen. Vruchtbaar en goed van smaak Welke eigenschappen heeft de Passé Crassane? Is het een goede peer? Zoals reeds werd opgemerkt, is de vruchtbaarheid groot. Opbrengsten van 40-50 ton per ha zijn beslist niet abnormaal. De groei wijze is ideaal; het ras vormt overwegend kort vruchthout, zodat het zich gemakkelijk laat vor- De Passé Crassane neemt in Italië bijna de helft van alle peren voor zijn rekening. men tot smalle haag. In Italië plant men de bomen veelal op 3 x 2 meter. De vruchten zijn enigszins appelvormig. Het vruchtvlees is wat grauw en lijkt grofkorrelig, maar de peer is zeer sappig en goed van smaak, ongeveer als een Triomphe de Vienne. Er wordt wel gedacht dat de Passé Crassane pas na nieuwjaar rijp is. Dat is volgens onze ervaringen niet zo. Begin december plukten we in Zuid- Frankrijk wat „nawas" van de bomen en deze peren waren reeds na 15 dagen rijp, hoewel ze op een koele plaats lagen. Zal concurrentie meevallen Als men het bovenstaande leest, kan men tot de conclusie komen dat het er voor onze late peren niet best uit ziet, omdat de Passé Crassane zo'n zware concurrent zal worden. Dat kan erg mee vallen. Fruitteeltdeskundigen in Duitsland voor spellen zelfs dat het met de Passé Crassane een drama zal worden, een Abondanza onder de peren. Ze verwachten dat, omdat de ontvangst op de Duitse markt niet gunstig was. Het schijnt dat de Italiaanse telers de vruchten dikwijls te vroeg plukken en dan een „knollig" produkt afleveren. In de Po-vlakte kan het nogal eens spoken (hagel en storm) en men is kennelijk bang de peren lang te laten hangen, terwijl dat gezien de late rijptijd toch wel nodig is. Niettemin zullen we in de toekomst waarschijn lijk meer horen en zien van de Italiaanse (en Franse) Passé Crassane. Het Produktschap voor Groenten en Fruit, ge vestigd Bezuidenhoutseweg 153 te 's-Gravenhage, maakt bekend, dat de koolteeltregeling voor 1967 gelijk is aan de regeling welke in 1965 en 1966 van kracht was. Dit houdt in dat rodekool, wittekool en savooie kool met uitzondering van groene savooiekool slechts mag worden geteeld door die telers, die in het bezit zijn van een gewone of een bijzondere koolteeltvergunning behalve voor wat betreft een oppervlakte van in totaal 5 are, welke voor de teelt van sluitkool mag worden benut door iedere teler, die krachtens de bepalingen van de Wet er kenningen tuinbouw bevoegd is groenten te telen. De gewone koolteeltvergunning van 1963 blijft ook in 1967 geldig. Op zeer beperkte schaal zal nieuw gewoon kool- teeitrecht kunnen worden verstrekt aan jonge be ginnende groentetelers, die door het Landbouw schap in het bezit zijn gesteld van een vergunning of van een ontheffing van het verbod tot het uit oefenen van de groenteteelt. De mogelijkheid tot het overnemen en doen overschrijven van gewoon koolteeltrecht blijft be staan. Voor het indienen van aanvragen daartoe dient men zich* vóór 15 april 1967 te wenden tot de districtsbureauhouders van de Stichting tot Uit voering van Landbouwmaatregelen. De aandacht wordt erop gevestigd dat het bestuur van het Pro duktschap heeft besloten de Tuinbouwtëeltver- ordening 1959 (Algemene Bepalingen) met ingang van 1 januari 1968 in te trekken. Dit houdt in dat van genoemde datum af alle koolteeltvergunningen komen te vervallen en dat dan iedere groenteteler, die in het bezit is van een vergunning (erkenning) van het Landbouwschap, gerechtigd zal zijn tot het telen van sluitkool. In het „Contactorgaan" van de Vereniging „Naar Beter Fruit" en de Kring Zuid-Hollandse eilanden der N.F.O. wordt een planttijdenproef beschreven met enkele aardbeienrassen. Geplant werd op 31 maart 1965 en 30 juli 1965, dus in het voorjaar en in de zomer. De plantafstand was bij Regina 60 x 30 cm, met een plukpad van 80 cm en bij de Senga Sengana, Vola en Elista 60 x 40 cm, met een plukpad van 80 cm. De resultaten, berekend per are, waren als volgt: Regina (voorjaar) 119 kg ƒ110,89 Regina (zomer) 131 kg 122,56 Senga Sengana (voorjaar) 185 kg 168,35 Senga Sengana (zomer) 203 kg 184,73 242 kg 253,92 181 kg 193,38 270 kg 309,62 261 kg 295,63 Vola (voorjaar) Vola (zomer) Elista (voorjaar) Elista (zomer) Alleen de Vola kwam dus het beste voor de dag bij voorjaarsplanting. Bij Elista was het verschil gering, terwijl Regina en Senga Sengana in deze proef duidelijk gunstiger uitkomsten gaven bij zomerplanting. Verder maakt de Elista een opval lend goede beurt, zowel door de zeer hoge produk tie als door de prijs. De geldelijke opbrengst was zelfs 2Vz maal zo hoog als van de Regina en ook bijna tweemaal zo hoog als de Senga Sengana. Als een van de belangrijkste dingen van de week die voorbij ging, moeten we zeker noemen het gouden jubileum van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland. Op 11 januari was het 50 jaar geleden, dat in Den Haag op een ver gadering van vertegenwoordigers van veilingen uit het gehele land werd besloten tot oprichting van een centraal bureau, het begin van wat we nu kennen als de machtige overkoepelende veilingorganisatie die steeds opnieuw op de bres staat om de belangen van de Nederlandse tuinbouw te dienen en dan in het bijzonder de afzetbelangen. Op 12 januari is in het Kurhaus te Scheveningen het gouden jubileum herdacht met een diner waar een aantal speciale gasten bij aanwezig waren en verder alle aangesloten veilingen waren vertegen woordigd door hun voorzitter, vice-voorzitter, se cretaris en direkteur. Het is ondoenlijk binnen het bestek van dit kader een beeld te geven van het vele dat het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen doet in het be lang van de Nederlandse tuinbouw. In een speciale uitgave van „Groenten en Fruit" waarin de hoofdlijnen van de ontwikkeling in de laatste vijftig jaar worden weergegeven, schreef de minister van Landbouw en Visserij Mr. Biesheuvel o.m. dat hy de Nederlandse tuinbouw feliciteert omdat hy in het Centraal Bureau beschikt over een krachtige afzetorganisatie, die de problemen van deze tyd op de by de omstandigheden passende manier tegemoet kan treden. Het bestuur van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen wordt gevormd door afgevaar digden die worden benoemd door de provinciale veilingorganisaties. Voor Zeeland heeft de heer P. J. J. Dekker te Wemeldinge zitting in het hoofd bestuur van het Centraal Bureau en hij is tevens reeds vele jaren lid van het Dagelijks Bestuur. Voorzitter is de heer M. Prins. In maart zal het twintig jaar geleden zyn dat hij deze funktie op zich nam, een taak die hy steeds op voortreffelijke wijze heeft vervuld. Vele zijn de taken waarmede deze overkoepe lende veilingorganisatie bemoeienis heeft. Groot zijn de problemen waarvoor zy zich steeds ziet gesteld. Op voortvarende wijze wordt er echter gewerkt, be sluiten genomen en uitgevoerd. We noemen enkel de instelling van het afzet- fonds en het minimumpryzenfonds. Het eerste heeft als taak de afzet van de Nederlandse tuinbouw- produkten waar mogelijk te bevorderen, het tweede is ingesteld met het doel de tuinder te beschermen tegen marktbederf door het leggen van een bodem in de markt en het uit de markt nemen van pro- dukten wanneer de prys beneden de minimumprijs daalt. Van recente datum zijn de besluiten tot het uit de markt nemen van tomaten en sla met het doel de afzet van het goede produkt te stimuleren en te voorkomen dat er minderwaardige kwaliteit bij de consument komt, terwijl er voldoende goede kwa liteit tegen een redelijke prys te koop is. We denken aan de initiatieven die er zyn ge nomen op het gebied van de verpakking en de keuring van de produkten. Aan de adviezen en steun die de aangesloten vei lingen steeds opnieuw ontvangen wanneer ze er om vragen. Voorzitter M. Prins schreef in de eerder genoemde jubileumuitgave over de stroomversnelling van onze hedendaagse tijd die op gang is gebracht door de techniek. Een van de typische verschijnselen van deze tweede industriële revolutie noemt hij de ver dere vergroting van de produktie-eenheden. In de produktiefase valt een schaalvergroting te consta teren, maar nog sterker ontwikkelt zich dat in de afzetfase. Tal van voorbeelden over de invloeden van de tweede industriële revolutie op het gehele economische leven geeft de heer Prins en het is volgens hem duidelijk, dat er in de tuinbouwsektor aanpassingen nodig zullen zyn, wil men er niet naast komen te staan en uitgerangeerd raken. De levensgrote vraag komt naar voren of het oude beproefde en veel geloofde veilingsysteem ongewij zigd gehandhaafd zal kunnen blijven. Het is een zaak die het Centraal Bureau diep beroert, daarom juist werden ze geschreven by het gouden jubileum van deze landelijke afzetorgani satie en de verzekering wordt gegeven, dat ernstig wordt gezocht naar het antwoord dat de tuinbouw en de veilingen zullen moeten geven op de vragen die zijn gesteld door de tyd waarin wij leven. De heer Prins eindigt zyn beschouwing by het gouden jubileum met de woorden „In het veilingwezen be schikt de tuinbouw over een grote kracht, doordat h\j het produkt in handen heeft. Kracht alleen zegt niet zoveel. Er kunnen zelfs domme dingen mee gedaan worden; het hangt er van af hoe die kracht wordt gebruikt. De tuinbouw en het veilingwezen zullen de kracht waarover zij beschikken zo moeten weten te gebruiken, dat de groeiende machten in de distributiekanalen er belang bij houden zich via de veilingen te voorzien. Dit is de opgave die ons ge steld wordt en die alleen tot oplossing kan worden gebracht als allen, telers en veilingen, daar in grote eensgezindheid aan meewerken,'* Tot de volgende week.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1967 | | pagina 6